HOE DE PERSOONLIJKHEID ZICH ONTWIKKELT
Het kind erft bepaalde eigenschappen, leeft in een bepaalde omgeving, neemt waar wat rondom hem gaande is en interpreteert deze waarnemingenjuist of onjuist - op zijn eigen unieke wijze. Er is een voortdurende wisselwerking met en aanpassing aan de leden van het gezin waartoe hij behoort. Door ervaring leert hij, welke handelingen succes hebben en welke niet.
De gezinssamenstelling
Ieder kind neemt een speciale plaats in binnen het gezin. Deze plaats speelt een belangrijke rol bij de ontwikkeling van zijn persoonlijkheid. Het gezin begint met een echtpaar. Het eerste kind krijgt meestal veel aandacht - hij ontvangt veel en geeft weinig. Wanneer de tweede baby wordt geboren, veranderen alle verhoudingen binnen het gezin. De eersteling wordt de oudste en moet zich een nieuwe positie veroveren. Nu is de nieuwgeborene de baby van het gezin, maar zijn plaats verschilt van de plaats die de eerstgeborene oorspronkelijk als baby innam. En de ouders hebben nu te maken met twee kinderen.
Met de komst van iedere nieuwe baby wordt de gezinssamenstelling groter en ingewikkelder, met een grotere reeks van wisselwerkingen en een nieuwe plaats voor ieder kind. Als de gezinssamenstelling verandert, vindt ieder zijn nieuwe plaats op zijn eigen wijze. Een ouder kind kan proberen vóór te blijven op de baby, of hij geeft de moed op. Een tweede kind kan een wrok voelen tegenover het eerste en kan proberen hem voorbij te streven, of hij geeft het op. Niet alle eerstgeboren kinderen proberen de anderen voor te blijven en niet alle laatstgeborenen blijven 'baby's' die áltijd hulp nodig hebben.
De 'levensstijl' van het kind wordt bepaald door zijn ervaringen en zijn interpretatie van deze ervaringen. 'Wie ben ik? Wat is mijn plaats?' Hij kan tot de slotsom komen: 'Ik kan alleen maar een plaats vinden als ik aan de top sta - of altijd gelijk heb - of word behandeld als een vorst - of altijd erg aardig ben tegenover anderen.' Deze reacties zijn fundamentele vergissingen, omdat zij voortkomen uit een misplaatste houding.
Het verlangen naar bekwaamheid
De baby probeert een lepel te pakken. Als hij hem heeft, kijkt hij triomfantelijk rond en zwaait de lepel met veel plezier heen en weer. Wij zien een vergelijkbaar 'verlangen naar bekwaamheid’ bij mensen die jarenlang hard werken voor een diploma of een promotie. Dit verlangen - om knapper, aantrekkelijker, bekwamer te worden - is een fundamentele drang die mensen aanzet tot actie. Het is een inherente motivatie; de drang om van min naar plus te bewegen.
Het verlangen om ergens bij te horen
De meeste kinderen willen ook een veilige plaats vinden binnen het gezin waarvan ze deel uitmaken en binnen de samenleving als geheel. Kinderen vertonen in het algemeen een sterke aandrang om zich te identificeren met anderen. Dit is een fundamentele drang: deel uit te maken van een groep, een gemeenschap - ergens bij te horen.
Strijd tussen verschillende richtingen
Het verlangen naar bekwaamheid en het verlangen om erbij te horen kunnen een kind tegelijkertijd in verschillende richtingen trekken. Het streven naar bekwaamheid lokt concurrentie uit en een behoefte aan superioriteit - gevoelens die een aantasting kunnen betekenen van het besef, bij een groep te horen. Sommige kinderen gaan streven naar macht, willen altijd de eersten zijn, de besten, willen domineren. Andere kinderen vertonen een dwingende wens om aardig gevonden te worden, door uitzonderlijk innemend en charmant te zijn. Dikwijls maakt het dominerende kind weinig vriendjes, terwijl het kind dat altijd probeert aardig te zijn, boos wordt als zijn inspanningen onopgemerkt blijven, of zich gaat gedragen als een 'martelaar', die zich niet begrepen en onjuist behandeld voelt.
Gemeenschapsgevoel
Het gevoel deel uit te maken van een gemeenschap, terwijl men terzelfder tijd een positief gevoel over zichzelf heeft, noemde Adler Gemeinschaftsgefühl. Een kind met gemeenschapsgevoel onderkent dat het gezin waartoe hij behoort erg aan hem gehecht is, van hem houdt en vertrouwen in hem heeft. Hij heeft het gevoel: 'Ik ben oké; ik vind mezelf aardig en ik kan iets doen voor mezelf en voor anderen.' Dit kind zal streven naar wat goed is voor het hele gezin. Deze houding zal later zijn rol en zijn gedrag in de volwassen maatschappij bepalen.
Begeleiding door de ouders
Verstandige ouders begrijpen dat hun kind handelt om zijn status te verbeteren, terwijl hij tegelijkertijd reageert op de behoeften van anderen, omdat hij erbij wil horen. Verstandige ouders geven het kind voldoende ruimte om zich te ontwikkelen zonder inbreuk te maken op de rechten van anderen.
Doeleinden die kinderen nastreven
De ouders kunnen de ontwikkeling van hun kind op succesvolle wijze begeleiden, als zij begrijpen wat het kind met zijn gedrag bedoelt. Een kind dat bemoedigd wordt en vertrouwen heeft in zichzelf en in anderen, tracht door zijn gedrag tot samenwerking te komen. Een kind dat ontmoedigd wordt echter, dat zich oneerlijk behandeld voelt, hetzij door te grote toegeeflijkheid, hetzij door sterke dwang of door straf, weigert samen te werken. Dan kan hij nutteloze in plaats van nuttige doelen gaan nastreven. Dreikurs en Soltz (1998) brachten deze doelstellingen onder in de volgende categorieën:
Buitensporige aandacht,
wil dat iedereen zich voortdurend met hem bemoeit, eist een speciale behandeling, stelt zich aan en/of is een lastpost.
Macht uitoefenen
door een negatieve houding probeert iedereen te laten zien dat hij niet doet wat hem wordt gevraagd.
Wraakzucht
via ongehoorzaamheid en ander ongewenst gedrag, inclusief delinquent gedrag.
Onvermogen
de baby spelen; je gedragen alsof je niets voorstelt, tot niets in staat bent alsof je een hopeloos geval bent.
Het slechte gedrag van een kind kan het resultaat zijn van het nastreven van één of meer van deze doeleinden. Gewoonlijk is het kind zich er niet precies van bewust wat hij wil bereiken. Hij kan zich misdragen omdat hij aandacht wil, of omdat hij wil laten zien dat hij de baas is. Of zijn gedrag kan een wraakactie zijn, waarmee hij in werkelijkheid wil zeggen: 'Ik kan jou kwetsen door niet te doen watje van me vraagt.' Of het kan een vertoon van onvermogen zijn, waarmee hij probeert te zeggen: 'Het is mijn schuld niet; ik kan het gewoon niet laten.'
U kunt erachter komen welk doel uw kind nastreeft met zijn gedrag, door uw eigen reacties op dit gedrag te onderzoeken:
Als u zich geërgerd of als het ware verstikt voelt door de vragen van uw kind, dan wil hij waarschijnlijk buitensporig veel aandacht.
Als u boosheid of verbolgenheid voelt, is zijn doel waarschijnlijk macht.
Als u zich gekwetst en van uw stuk gebracht voelt door het gedrag van uw kind, is het waarschijnlijk zijn bedoeling wraak te nemen.
Als u zich hulpeloos voelt wanneer u wordt geconfronteerd met het kennelijke onvermogen van uw kind, dan is het doel van zijn gedrag waarschijnlijk een verdedigende, voorgewende onbekwaamheid.