INLEIDING deel II. Problemen uit het dagelijks leven
We hebben al heel wat materiaal aangedragen voor een goed begrip van de algemene benadering die wij voor het opvoeden van kinderen aanbevelen. Nu bent u er aan toe om een begin te maken met het proces van het echte heropvoeden van uw kinderen.
In dit deel, ‘Problemen uit het dagelijks leven’, behandelen we zes algemeen voorkomende problemen:
1. opstaan, 2. aankleden, 3. eten, 4. reinheid, 5. de verhouding school‑huis en 6. bedtijd.
Deze problemen zijn zo algemeen, dat sommige ouders denken dat ze in leder gezin voorkomen. Het verbaast sommige mensen bijvoorbeeld echt, dat bedtijd geen moeilijkheden hoeft op te leveren en dat er gezinnen zijn waar nooit getwist wordt over eten of over aankleden. Wat is het jammer dat zo vele gezinnen nooit vrij van spanningen zijn vanwege de voortdurende conflicten in deze alledaagse situaties!
Waarom is het oplossen van deze zes problemen ‑ afgezien van het feit dat ze zo overheersend zijn ‑ zo belangrijk? In de eerste plaats dit: als u er één van kunt oplossen, kunt u alle andere ook oplossen. Ten tweede: als u er één oplost, kunnen alle andere problemen zich wel eens vanzelf blijken op te lossen. Ten derde: als u succes hebt bij het te lijf gaan van één van deze problemen, zal u dat zelfvertrouwen als ouder geven.
Een laatste inleidend woord. Kies slechts één probleem uit het dagelijks leven en werk uitsluitend daaraan. AIs dat is opgelost ‑ en pas dán begint u aan een volgend probleem. Veel succes!
08 Opstaan
HET PROBLEEM
‘Heb je Bert en Inge geroepen?’, vroeg vader.
‘Al twee keer’, antwoordde moeder geprikkeld, terwijl ze de toast uit het broodrooster haalde.
‘Het is al half 8. Je kunt ze maar beter wakker maken. Ik moet om 8 uur weg. Als ze willen meerijden, moeten ze nu opstaan.’
Doe jij het alsjeblieft. Ik ben bezig. Je zou toch denken dat een jongen van 11 en een meisje van 8 in staat zijn uit zichzelf op te staan. De kinderen van tegenwoordig zijn gewoon verwend!’
Vader stond op en ging naar boven. Na een klopje opende hij de deur van Berts kamer. De jongen sliep nog, zoals gewoonlijk op zijn buik. Vader schudde hem wakker. Bert opende langzaam zijn ogen en draaide zich om.
‘Hoe laat is het?’, vroeg hij slaperig.
‘Bijna kwart voor 8. je moet opschieten.’ Terwijl Bert zijn ogen uitwreef, haastte vader zich naar Inges kamer om de voorstelling te herhalen. Daarna ging hij weer naar beneden.
‘Het gaat verdorie iedere dag zo. Vanmorgen ga ik om 8 uur weg, weer of geen weer, kinderen of geen kinderen.’
‘Maar ze kunnen toch niet zonder ontbijt de deur uit’, zei moeder. ‘En ze kunnen vandaag niet dat eind naar school lopen. Het ziet er naar uit dat het gaat regenen.’
Vader zuchtte diep. ‘Ach, ik weet het niet. Als kind moest ik twee kilometer naar school lopen. Vijfhonderd meter is al te veel voor deze kinderen. Vandaag of morgen word ik nog ontslagen omdat ik zo vaak te laat op mijn werk kom.’
In plaats van antwoord te geven, liep moeder naar de trap en riep met schelle stem naar boven: ‘Opschieten, jongens! Het ontbijt staat klaar.’
Ze ging weer aan tafel zitten om met haar man verder te ontbijten. Ze merkte op: ‘Ik zou wel eens willen weten hoe ze het in andere gezinnen voor elkaar krijgen dat de kinderen elke ochtend gewoon opstaan, zonder al die moeilijkheden.’
BESPREKING
In veel gezinnen zijn zulke moeilijkheden aan de orde van de dag. Vaders en moeders zijn gespannen en van streek omdat zij hun kinderen ettelijke keren hebben geroepen, op deuren hebben geklopt, hen gesmeekt hebben op te schieten, hen geholpen hebben met aankleden, met hen hebben geredetwist dat het toch echt de hoogste tijd was om op te staan, enzovoorts. Sommige ouders lopen hun kinderen met alles achterna en zijn haast engelachtig in hun dienstbaarheid; andere ouders worden boos en zelfs gewelddadig. Maar er zijn toch nog altijd ouders die deze problemen helemaal niet hebben. Hun kinderen staan uit zichzelf op, zorgen voor zichzelf en gaan zonder moeilijkheden de deur uit.
Wat is hiervan het geheim? Is het een kwestie van temperament of van lichaamsgesteldheid? Komt het doordat de kinderen niet genoeg slaap krijgen omdat ze ‘s avonds te lang huiswerk hebben gemaakt of naar de televisie hebben gekeken? In werkelijkheid is van dit alles geen sprake.
Kinderen kunnen leren op tijd op te staan en voor zichzelf te zorgen, als ze de natuurlijke gevolgen moeten ondervinden van het feit dat ze te laat zijn. Dit betekent dat ouders zich moeten realiseren dat opstaan een zaak van het kind zelf is dat zij zich er buiten moeten houden. Het kind moet de gevolgen ervaren van het te laat zijn, niet de ouders.
OPLOSSING
Wij geven het volgende in overweging:
Als u denkt dat uw kind groot genoeg is om met een wekker te kunnen omgaan (in het algemeen lukt dat wel vanaf een jaar of 5), koop er dan een en leer het kind hoe hij hem moet stellen en afzetten.
Als u geen wekker wilt gebruiken, kunt u met het kind afspreken dat u hem ‘s ochtends één keer roept, en niet meer dan dat.
Overleg met hem wat de beste tijd is om wakker te worden. De bedoeling hierbij is dat u hem helpt een verstandig tijdstip van opstaan te kiezen, zodat hij voldoende tijd heeft om zich aan te kleden, te ontbijten en de afstand naar school in een normaal tempo af te leggen.
Als kinderen leder een eigen kamer hebben, hebben ze ieder een wekker nodig (of u moet ieder van hen roepen).
Vanaf dat ogenblik moet u zich er niet meer mee bemoeien. Zeg niets meer over het opstaan en wacht af wat er gebeurt. Hiermee geeft u de kinderen de kans om, als ze zich verslapen, de natuurlijke gevolgen daarvan te ervaren.
TOEPASSING OP HET PROBLEEM VAN BERT EN INGE
De ouders hadden een gesprek met hun kinderen.
‘Van nu af aan is het opstaan jullie zaak. Je moeder en ik voelen ons daar niet langer verantwoordelijk voor’, zei vader.
‘Maar dan komen we misschien te laat op school , wierp Bert tegen.
Vaders antwoord verbaasde hem: ‘Dan zul je dat zelf met je onderwijzer moeten regelen.’
Inge sprak met een air van volwassen bezorgdheid: ‘Maar als ik te laat opsta, heb ik geen tijd om goed te ontbijten en dan krijg ik misschien wel een tekort aan vitaminen.’
Moeders antwoord schokte haar enigszins: ‘Dat is dan erg jammer. Ik wil graag dat wij allemaal goed gezond zijn, maar als jij wilt ontbijten, zul je op tijd op moeten staan.’
‘Jullie maken ons dus niet meer wakker?’ vroeg Bert. ‘Je zegt zelf dat ik zo diep slaap. Hoe weet ik dan wanneer ik op moet staan?’
Vader antwoordde: ‘We zullen jullie allebei een wekker geven en je laten zien hoe je die moet zetten. Als je je verslaapt, zul je dat zelf op school uit moeten leggen. En van nu af aan ga ik ‘s morgens precies om 8 uur de deur uit. Als jullie klaar zijn, zal ik jullie graag een lift geven. Maar als jullie niet klaar zijn, ga ik zonder jullie.’
‘Hoe komen wij dan op school?’, vroeg Inge, die kennelijk nogal verbaasd was. ‘Hoe moet het dan als wij Met niet jou mee kunnen rijden en het regent?’
Moeder zei glimlachend: ‘Dan doen jullie je regenjas aan en je laarzen en jullie kunnen ook een paraplu meenemen.’
De ouders voerden deze gang van zaken door. De eerste twee dagen stonden de kinderen op met behulp van hun wekker, maar op de derde dag versliep Bert zich, omdat hij was vergeten zijn wekker te zetten. Vader reed weg met Inge. Toen Bert wakker werd, was hij al te laat voor school. Moeder wilde hem niet thuis laten blijven. Hij kwam drie kwartier te laat op school. Toen zijn leraar vroeg waarom hij te laat was, zei hij dat hij zich had verslapen. Hij moest drie kwartier nablijven. Die avond dacht hij er wel aan, zijn wekker te zetten.
Een paar dagen later kwam Inge naar beneden hollen net toen haar vader de auto wilde starten. ‘Een ogenblikje, papa. Wil je alsjeblieft wachten tot ik mijn ontbijt op heb? Alsjeblieft’
Vader keek uit het portierraampje en zei: ‘Ik wacht precies één minuut. Ik ga om 8 uur weg.’
Inge holde weer weg. Terwijl ze haar ontbijt nog naar binnen propte, startte vader de auto en reed weg. Ze rende naar buiten, maar vader was precies om 8 uur vertrokken. Ze veegde haar mond af en ging op weg naar school. Haar moeder keek zwijgend toe en realiseerde zich dat Inge door bittere ervaring leerde. Ze ondervond de gevolgen van haar gedrag aan den lijve: als ze zich versliep, zou ze moeten lopen.
Binnen twee weken stonden beide kinderen prompt op als hun wekker ging en precies om 8 uur waren ze klaar om weg te gaan. Zelfs Bert, die de reputatie had verworven een ‘slaapkop’ te zijn, leek te zijn veranderd. De ouders waren niet langer als menselijke wekkers in dienst van hun kinderen.
MEER VOORBEELDEN
De familie De Vries leverde ‘s morgens ook strijd. De ouders kochten voor ieder kind een wekker, maar de kinderen gebruikten hem niet. De ouders zelden hier helemaal niets over. De kinderen kwamen een week lang elke dag te laat op school. Uiteindelijk belde de schoolcounselor mevrouw De Vries op.
* Counselor is een term die met name in Engeland en de Verenigde Staten van Amerika algemeen bekend is. In het onderwijs kent men schoolcounselors; daarnaast kent met huwelijks en gezinscounselors. Ook in Nederland wordt in het onderwijs in toenemende mate gesproken van counseling en van counselors. De letterlijke betekenis van ‘counselor’ is ‘raadgever’. Iemand aan wie kinderen en volwassenen om raad kunnen vragen over moeilijkheden die zij in hun dagelijkse leven tegenkomen
Het gesprek ging als volgt:
Mevrouw De Vries, weet u dat Karin en Anneke deze week elke ochtend te laat zijn gekomen?’
“Ja, dat weet ik.’
‘Denkt u met dat u daar iets aan kunt doen?’
‘Mevrouw Van Rijn, ik denk dat de oplossing van uw kant moet komen. Wat gaat u eraan doen?’
‘Vindt u niet dat het uw verantwoordelijkheid is dat uw kinderen op tijd opstaan?’
‘Nee, dat vind ik niet. Ik vind dat dat de verantwoordelijkheid van het kind is. En als de school er moeite mee heeft dat ze te laat komen, dan moet de school dat probleem maar aanpakken.’
‘Wij hebben ze verschillende keren gewaarschuwd. Maar ze blijven te laat komen. We weten niet meer wat we eraan moeten doen.’
‘Ik stel voor dat u ze de verloren tijd na schooltijd laat inhalen. Laat ze de gevolgen van hun gedrag ondervinden.’
‘Vindt u het niet belangrijk dat uw kinderen op tijd op school komen?’
‘Niet belangrijk? Natuurlijk. Maar ik vind dat dat het probleem van de kinderen is en dat het een kwestie is tussen de kinderen en de school.’
‘U hebt een ongebruikelijke opvatting, mevrouw De Vries.’
‘Misschien denken de meeste moeders er anders over, maar ik ben van mening dat op tijd op school komen de verantwoordelijkheid is van het kind en niet van de ouders. Ik vind dat een treuzelend kind haar leraren last bezorgt en een schoolregel overtreedt; daarom zou de school mijn dochters het verkeerde van hun gedrag moeten voorhouden en eisen dat zij de gevolgen daarvan onder ogen zien. Jarenlang heb ik op mijn dochters gemopperd zonder dat ik iets aan hun gedrag kon veranderen. Ik vind dat nu de school maar eens tegen ze moet optreden.’
‘Misschien heeft u gelijk. Ik zal met ze praten.’
Na een aantal dagen merkte mevrouw De Vries dat de kinderen vroeger opstonden en tijdig van huis gingen om op tijd op school te kunnen zijn. Ze zei er niets over, omdat ze verstandig genoeg was om te weten dat, als kinderen doen wat van hen wordt verwacht, ouders hierover geen enkele opmerking moeten maken.
De ochtenden waren niet het gelukkigste deel van de dag in het gezin Van Dam. Na te hebben gesproken met een gezinstherapeut, belegden de ouders een gezinsraad met hun kinderen.
‘Wij denken dat jullie groot genoeg zijn om uit jezelf op te staan’, zei moeder tegen Harry, Linda en Esther. ‘Jullie krijgen alle drie een wekker. Ik zal jullie laten zien hoe die werkt. Wat vinden jullie daarvan?’
De kinderen waren opgetogen.
De 9jarige Harry, de oudste, zei: ‘Kan ik hem zelf zetten?’
Moeder glimlachte. ‘Dat moeten jullie zelf uitmaken. Hoe laat denken jullie dat je op moet?’
Linda riep: ‘Om 6 uur!’
‘Dat is veel te vroeg’, schreeuwde Esther, de jongste van 6. ‘Om 7 uur, als mama ons wakker maakt.’
‘Ik maak jullie niet meer wakker , zei moeder. ‘Dat doet de wekker, maar jullie moeten zelf beslissen op welke tijdje hem zet.’
Eerst werd de wekker op 6 uur gezet. De kinderen hoefden pas om 8 uur de deur uit. Na een week werd de wekker op half 7 afgesteld. Weer een paar dagen later werd hij, in onderling overleg, op 7 uur gezet en uiteindelijk, na nog een paar dagen, op half 8.
Zo leerden de kinderen met vallen en opstaan, welke tijd voor iedereen de beste was. Zij waren in staat om dit zelf uit te zoeken omdat moeder en vader zich er niet mee bemoeiden.
De 8 jaar oude Karel en de 10jaar oude Ronnie kregen samen een wekker, nadat moeder deze aanbeveling in een boek had gelezen. Zonder dat zij het wist, stond Ronnie op zodra de wekker afliep, maar Karel bleef in bed liggen tot Ronnie hem wakker schudde. Moeder ontdekte dit toevallig toen ze op een ochtend langs hun kamer liep.
Ze zei: ‘Ronnie, je moet je broertje niet wakker maken; hij moet uit zichzelf opstaan als hij de wekker hoort.’
‘Ja, maar dan blijft hij de hele dag liggen slapen; hij hoort hem niet, mam.’
Moeder legde uit: ‘Maar als je dit blijft doen, leert hij het nooit.’
‘Maar dan komt hij te laat op school.’
‘Dat is dan de manier waarop hij het moet leren. Wil je hem helpen om groot te worden?’
‘Ja, maar ik denk niet dat het wat uit zal maken.’
Die avond zei moeder tegen Karel dat Ronnie het met haar eens was dat hij, Karel, groot genoeg was om zelf wakker te worden en dat Ronnie hem niet langer zou wekken. Karel waarschuwde hen dat hij de wekker niet zou horen omdat hij zo vast sliep. Noch moeder, noch Ronnie gaf daar antwoord op.
Twee ochtenden achter elkaar kwam Karel te laat op school en zijn onderwijzeres vroeg hem, waar de andere kinderen bij waren, wat de reden was van deze vertraging. De derde ochtend en alle ochtenden daarna hoorde Karel de wekker aflopen.
Het gezin Maas had een probleem met het opstaan dat enigszins verschilt van de voorgaande gevallen. Beide ouders moesten om 8 uur de deur uit om klokslag 9 uur op hun werk te kunnen zijn. Onderweg zetten zij hun zoon af bij school, die om half 9 begon. De gang van zaken ‘s ochtends in het gezin was te gek om los te lopen - het gemopper en de waarschuwingen waren niet van de lucht.
De ouders kregen het advies: roep Jan om half 8 (wat ongeveer de tijd was waarop hij gewoonlijk opstond); ga om 8 uur de deur uit en neem hem mee, aangekleed of niet, ontbeten of niet; en zorg ervoor dat er een stel kleren in de auto ligt, zodat hij zich - zo nodig - onderweg kan aankleden.
De ouders waren niet zo weg van dit advies, maar besloten desondanks het te proberen. Zij spraken erover met Jan, die het ook niet zo’n leuk idee vond. Het plan werd echter uitgevoerd en de eerste ochtend werkte het goed. Jan was om 8 uur klaar. Maar de volgende dag, toen moeder hem riep, antwoordde hij slaperig: ‘Ik kom er aan’ en viel daarna weer in slaap. Om vijf voor 8 werd hij wakker gemaakt door zijn vader, die zei: ‘We gaan over vijf minuten weg en jij gaat mee.’ Vijf minuten later, ongewassen en zonder ontbijt, maar wel aangekleed, zat Jan in de auto.
Een week later stond Jan weer niet op nadat hij was gewekt en om 8 uur sliep hij nog steeds. Moeder maakte hem wakker en droeg hem naar de auto, zonder ontbijt en in zijn pyjama. Onderweg kleedde hij zich aan.
Het volgende jaar ging het misschien twee keer mis, maar het patroon was vastgelegd: zijn ouders klopten om half 8 op zijn deur, hij sprong uit bed en was binnen een half uur helemaal klaar om naar school te gaan; gewassen, aangekleed en ontbeten. De onzin waaronder ze alle drie zo lang hadden geleden, was voorbij.
Een eenvoudige oplossing werkte uitstekend in een gezin waarvan de moeder nogal tobberig was. Zij was vervallen in een ochtendsleur. Ze riep haar drie kinderen herhaaldelijk, hielp hen met aankleden, zag erop toe dat ze behoorlijk ontbeten, overtuigde zich ervan dat ze hun schoolboeken bij zich hadden, enz. Als de kinderen naar school gingen, had zij er al bijna twee uur op zitten en voelde zich uitgeput. De oplossing was bijzonder eenvoudig: ze mocht niet vóór half 9 opstaan - doktersvoorschrift!
Moeder verzette zich tegen dit advies, maar het sprak de vader wel aan - en schoorvoetend gaf ze toe. Binnen twee weken hadden de kinderen een manier gevonden waarop ze zich konden redden - helemaal zèlf opstonden, zich aankleedden, hun ontbijt klaarmaakten en nuttigden, en erin slaagden op tijd naar school te gaan, mèt hun schoolboeken. Het is waar dat zij, vóór ze aanvaardden dat het menens was, jammerden en klaagden over zo veel ongemak. Maar ja, het was ‘doktersvoorschrift’ - onaanvechtbaar - dat moeder niet vóór half 9 mocht opstaan.
Wij raden deze versie van een ouderlijke staking aan in hardnekkige gevallen, vooral bij kinderen ouder dan 10 jaar.
SAMENVATTING
Het is belangrijk voor kinderen, verantwoordelijk te zijn voor hun eigen gedrag. Ouders zijn het hier in theorie wel mee eens. maar vinden het vaak moeilijk hun kinderen op te voeden tot verantwoordelijkheid, omdat ze het niet kunnen laten hen (onnodig) van dienst te zijn en hen (te veel) te beschermen. Zelfs een kleuterschoolkind kan leren een wekker te zetten, het signaal van de wekker te horen en op te staan zonder hulp van zijn ouders. Dit is één van de eenvoudigste manieren om op zeer jonge leeftijd verantwoordelijk gedrag aan te leren.
Waarschuwing: U moet vertrouwen hebben en tonen in het vermogen van het kind om op de wekker te letten en u moet geen medelijden met hem hebben als hij de natuurlijke gevolgen moet ondervinden van te laat op school komen. Dit is de beste manier om te leren - door ervaring.