Bemoedigen is voeding voor de geest,
zoals voedsel dat is voor het lichaam.
Elk kind dat niet coöperatief is,
is waarschijnlijk ontmoedigd.
VALKUILEN VOOR ONTMOEDIGING
Iemand die ontmoedigd is, is er gewoonlijk van overtuigd dat hij niet zo bekwaam is als anderen; hij geeft het dikwijls al op vóór het zelfs maar te hebben geprobeerd.
Onbewust ontmoedigen ouders zo'n kind regelmatig. Met hun pogingen om hem te bemoedigen, bereiken zij in werkelijkheid juist het tegenovergestelde.
Bij voorbaat ontmoedigende uitspraken:
Maak je niet vuil.
Pas goed op jezelf.
Je bent nog te jong.
Voorzichtig zijn.
Laat mij dat maar voor je doen.
Dat zal ik je voordoen.
Ik weet datje dat niet kunt.
Als kleinere kinderen dat kunnen, dan kun jij het ook.
Kijk eens hoe goedje zusje dat kan.
Ontmoedigende opmerkingen achteraf:
Nee, dat is niet goed.
Ik had het jou niet moeten laten doen.
Dat had je wel beter gekund.
Je had naar mij moeten kijken.
Ik heb het je wel duizend keer gezegd.
Wanneer word je nou eens wat flinker?
Nou heb je het al wéér gedaan.
O, wanneer zul je dat eindelijk eens leren?
Ik schaam me voor je.
Heb j e dan helemaal geen zelfrespect?
Als je vader thuiskomt, zal ik het hem vertellen.
Als je nou eens naar me zou luisteren.
Als je maar niet zo lui was.
Als ik dood ben, zul je nog eens spijt hebben.
Normale ouders die van hun kinderen houden, praten dikwijls op deze manier. Zij willen dat het kind door hun op- en aanmerkingen beter zijn best gaat doen. En op korte termijn kan dat ook wel gebeuren: om de goedkeuring van zijn ouders te krijgen, kan het kind zich even extra inspannen. Maar negatieve opmerkingen van de ouders helpen op de lange duur niet. Als het kind geregeld dergelijke ontmoedigende aanmerkingen te horen krijgt, krijgt hij uiteindelijk het gevoel: Wat doet het er ook toe. Ik kan toch niks. Ze zijn nooit tevreden over mij. Iedereen kan het beter dan ik. Ik probeer het maar niet eens meer. Gewoonlijk voelt het kind dit onbewust zo.
BEMOEDIGING
Bemoediging geeft blijk van geloof in het kind - laat hem merken dat u gelooft in zijn kracht en bekwaamheid.
Ouders zien gemakkelijk de zwakke kanten van hun kind; maar zij zouden juist goed moeten letten op zijn sterke kanten. Het doet er niet toe hoe onbeduidend deze zijn; het is goed hem te laten merken dat ze worden gewaardeerd. Soms horen wij een ouder bijvoorbeeld zeggen: 'Ik kan in Elly ook niets goeds ontdekken; ze irriteert me voortdurend.' In zo'n geval is het moeilijk, de goede kanten van een kind te zien. Dan is het belangrijk dat de ouder zijn gevoel van ergernis overwint en eerder positieve dan negatieve dingen tegen het kind zegt. Er is altijd minstens wel één kleinigheid waarover een bemoedigende opmerking te maken valt. 'je hebt vandaag goed geprobeerd je kamer op te ruimen , zei een moeder tegen haar zoon, die daar meestal nogal wat moeite mee had – waardoor zij vaak op hem mopperde. De volgende dag deed hij het beter.
De gevaren van het prijzen
Prijzen kan al dan niet bemoedigend zijn. Kwistig prijzen lijkt in het algemeen onoprecht. Het kind kan het gevoel krijgen dat hij het eigenlijk niet waard is. Geprezen worden kan in feite voor een kind ontmoedigend zijn, als hij bang is een volgende keer niet aan de eisen te kunnen voldoen.
Men prijst een kind als hij iets goed heeft gedaan. Als hij echter iets niet goed doet, heeft hij bemoediging veel harder nodig.
Hoe kunnen we onderscheid maken tussen prijzen en bemoedigen?
Hoe u uw kind kunt bemoedigen:
Bouw voort op zijn sterke punten. Kijk naar goede dingen, de geleverde inspanningen daarbij inbegrepen.
Leg de nadruk niet op zijn verplichtingen. Heb niet altijd kritiek op hem; zanik of klaag niet over wat hij zou hebben moeten doen.
Toon uw waardering. 'Ik vind het leuk om jou die liedjes te horen zingen.' 'Ik vind het fijn dat jij de tafel dekt en de sla klaarmaakt; dat maakt het voor mij zo veel makkelijker.'
Wees vriendelijk. Een vriend is meelevend en kan luisteren: 'je kijkt zo bezorgd - is er iets, wil je erover praten?'Alleen al ‘er te zijn' kan getuigen van vriendelijkheid.
Toon uw genegenheid. Een zoen, hem even tegen u aandrukken of een arm om zijn schouder leggen - laat het kind voelen dat u van hem houdt.
Stel voor, dat een taak stapsgewijs wordt uitgevoerd. Een taak kan te veelomvattend zijn. Geef een kieskeurige eter kleine porties; als hij ontdekt dat hij om meer vraagt, zal hij zich bemoedigd voelen.
Neem de tijd om met het kind te spelen. Door met hem te spelen, kunt u een goede verhouding opbouwen.
Maak gebruik van uw gevoel voor humor. Een gek gezicht, een knipoog, een woordspeling of om jezelf lachen kan hartverwarmend zijn. Lach altijd met het kind, nooit om het kind.
Heb oog voor inspanningen, ook voor vergeefse pogingen. Erken zijn inspanning, zelfs als deze niet tot het gewenste resultaat heeft geleid.
Wees u bewust van de wisselwerking tussen uzelf en uw kind. Het kind zal van tijd tot tijd uw boosheid opwekken door de grenzen van uw geduld op de proef te stellen. Op zulke ogenblikken is het het beste, uw boosheid niet te laten blijken, maar gewoon weg te lopen en weg te blijven tot u gekalmeerd bent. Als belde partijen weer rustig zijn, kunt u het kind vertellen dat zulk gedrag u boos maakt.
Maak niet te veel ophef van een terechtwijzing. Boze woorden zijn uiterst ontmoedigend. Na een berisping moet u het gesprek hervatten, anders zult u onvriendelijk lijken.
Bemoei u met uw eigen zaken. Leer te vertrouwen op de wet der natuurlijke gevolgen. Sta het kind toe zijn eigen problemen op te lossen. Zit hem niet voortdurend achter de broek; geef hem de grootst mogelijke speelruimte om voor zijn eigen zaken en belangen te zorgen.
Geef geen beloningen of straffen. Deze bemoedigen het kind niet.
Aanvaard het kind zoals hij is. Hoe nadrukkelijker u dit doet, des te nadrukkelijker zegt u: 'Ik houd van je.'
Wees begrijpend. Probeer de wereld te zien vanuit het gezichtspunt van het kind. En vergeet niet dat u het zelf ook wel eens mis kunt hebben.
Heb vertrouwen in uw kind. Wie weet wat er uit uw kind kan groeien? Het kind dat zijn huiswerk met maakt, dat overal aankomt, dat niet op tijd naar bed wil, dat een bende maakt van zijn kamer, dat ruzie maakt met zijn broertjes en zusjes wie weet, zal dat kind het nog ver schoppen. Schrijver? Predikant? Arts? Kamerlid? Minister-president?
Wees zelf optimistisch. Kinderen nemen vaak de geesteshouding van hun ouders over. Als u somber of ontevreden bent, kan uw kind uw levensopvatting overnemen. Denk niet: 'het werkt toch niet', maar: 'misschien werkt het.'
Heb geen medelijden met het kind. Medelijden hebben met het kind toont aan dat wij geen vertrouwen hebben in zijn vermogen om dingen aan te pakken of er tegen op gewassen te zijn. Maak gebruik van de vele aanwijzingen voor het bemoedigen en het kind zal al gauw geen medelijden meer met zichzelf hebben.