HET PROBLEEM
De heer Veldman nodigde de familie Steenstra uit voor een boottochtje en voegde eraan toe: ‘Breng gerust jullie kinderen mee. Ik denk dat ze zich best zullen vermaken.’ Hij had ongelijk. Niemand vermaakte zich tijdens het tochtje - zelfs niet de vier kinderen van de familie Steenstra. Wat was er gebeurd?
Erwin en Karin begonnen onder luid geschreeuw te vechten. Maaike huilde omdat er geen melk aan boord was. Roland maakte het touwwerk van de boot helemaal in de war. Moeder ergerde de Veldmannen met haar kreten in de trant van ‘laat dat!’ en ‘hou daarmee op!’ Erwin werd aangetroffen terwijl hij benedendeks rondsnuffelde en laden en kastjes openmaakte. Roland liet de kruk van de windas overboord vallen omdat zijn moeder had gezegd dat hij er af moest blijven. De heer Veldman zei dat het niet erg was, maar hij wist drommels goed dat dit verlies hem tachtig gulden kostte.
Iedereen had een nare dag. Meneer Veldman zwoer bij zichzelf dat hij die belhamels nooit meer zou uitnodigen. Zijn vrouw was bijna in tranen door deze ondeugende kinderen en hun kijvende moeder. Meneer Steenstra was buiten zichzelf van woede en toen ze eenmaal thuis waren, gaf hij alle vier de kinderen een pak slaag. Deze rampzalige ervaring bleef alle betrokkenen lang bij.
Een jaar later werd het gezin uitgenodigd om een week door te brengen bij familie. ‘We kunnen de uitnodiging onmogelijk aannemen’, zei mevrouw Steenstra tegen haar man. ‘Onze kinderen zijn echt onhandelbaar. Waar we ze ook mee naar toe nemen, ze zijn lastig - ze zitten overal aan, ze maken steeds ruzie, ze eisen alle aandacht op en ze huilen om het minste of geringste. Ik zie het niet zitten om daar een week te gaan logeren.’
‘Verdomme’, mopperde meneer Steenstra. ‘Andere mensen kunnen naar toe gaan waar ze willen en de kinderen gedragen zich voorbeeldig. Waarom doen onze kinderen dat niet? Hoe kunnen we ze bijbrengen dat ze zich behoorlijk moeten gedragen? Wat we ook doen, het helpt allemaal niet zelfs niet een flink pak slaag.’
Zijn vrouw antwoordde: ‘Ik zou werkelijk niet weten waarom ze zich zo gedragen. Thuis zijn ze niet zo beroerd, maar als we ze ergens mee naar toe nemen, zijn ze onmogelijk. Als we ergens op bezoek zijn, slaan we ze natuurlijk niet; ik vraag me af of ze dat weten en van die gelegenheid profiteren.’
‘Wat de reden ook is, we moeten er iets aan doen zei vader. ‘Ik heb er nu genoeg van. Ik wil alles - maar dan ook alles - doen om de kinderen onder de duim te houden. Waarom informeer je niet eens bij andere mensen hoe zij dat doen? Of praat eens met een of andere dokter, iemand die verstand heeft van dit soort dingen, om te zien wat eraan gedaan kan worden.’
BESPREKING
Het gebeurt soms dat kinderen thuis ‘lief’ zijn en ergens anders ‘stout’. Vaak krijgen leerkrachten te horen: ‘Ik begrijp niet waarom het met onze Hans niet goed gaat op school. Thuis hebben we helemaal geen last met hem.’
Zulke kinderen worden vaak geïntimideerd door hun ouders, die heersen door middel van macht en terreur. Kinderen die voortdurend door hun ouders onder de duim worden gehouden, hebben gewoonlijk geen zelfbeheersing. Zij raken losgeslagen en gaan zich misdragen als ze op school een grotere vrijheid krijgen.
OPLOSSING
1 Aan de kinderen moet duidelijk worden gemaakt (als ze kalm zijn en luisteren) welk gedrag van hen wordt verwacht en wat de logische gevolgen zijn als ze zich slecht gedragen.
Voor bepaalde situaties die problemen opleveren, zoals netjes eten in een restaurant, moet het hele gezin oefenen.
Er moet eerst ‘geëxperimenteerd’ worden met het gedrag buitenshuis in situaties waarin een mislukking niet rampzalig is. Op vrienden of familieleden kan een beroep worden gedaan om te helpen.
Als er overtredingen zijn, moeten de maatregelen die de consequentie daarvan zijn, onmiddellijk worden toegepast vastberaden en zwijgend.
OPLOSSING, TOEGEPAST IN HET GEZIN STEENSTRA
Mevrouw Steenstra ging naar een Adleriaanse gezinscounselor die een plan de campagne voorstelde om het probleem aan te pakken. Zij besprak dit plan met haar man en ze besloten eenstemmig het uit te voeren.
De ouders riepen de kinderen bij zich en zeiden: ‘We willen jullie van tevoren vertellen wat we van jullie verwachten als we eens ergens heen gaan. Als jullie je niet behoorlijk gedragen, gaan we meteen naar huis. We willen dat jullie dat goed begrijpen.’ Vervolgens legden ze duidelijk uit wat ze niet wensten: jengelen, vechten, huilen, zeuren, in kasten en laden snuffelen, overal aanzitten, enzovoorts.
Karin vroeg wat er zou gebeuren als één van hen zich niet netjes zou gedragen. Moeder zei: ‘Dan gaan we allemaal naar huis.’ Karin antwoordde: ‘Dat is niet eerlijk. Als ik lief aan het spelen ben, waarom moet ik dan naar huis?’ Vader voegde eraan toe: ‘Als het zo uitkomt, kan ik blijven, of moeder, en een paar van jullie ook. Maar als het zo ver weg is dat we met de auto zijn gegaan, dan moeten we allemaal terug naar huis.’
Nadat ze zich ervan overtuigd hadden dat alle kinderen het begrepen hadden, brachten de heer en mevrouw Steenstra de nieuwe opvoedingsmethode in praktijk. Ze stelden een picknick aan het strand voor. Ze zouden de barbecue meenemen. Mevrouw Steenstra kocht een klein opblaasbaar bootje.
Vóór het vertrek gaven de ouders de kinderen duidelijke instructies: niet vechten - niet schreeuwen - in het zicht blijven - geen gejammer. De kinderen zeiden dat ze het begrepen. Vader zei nog: ‘Als één van jullie zich misdraagt, gaan we allemaal naar huis. Begrijpen jullie dat?’
En daar gingen ze. Het was twee uur rijden naar het strand. Ze kwamen daar om een uur of 11 aan. De barbecue werd aangemaakt, de etenswaren uitgepakt, de kinderen holden het water in. Om ongeveer half 1 riep moeder dat het eten klaar was; de kinderen, die uitgehongerd waren, kwamen direct. Plotseling barstte er een ruzie los tussen Karin en Maaike over de vraag wie het eerste worstje mocht hebben. Andere mensen in de buurt keken toe, verbaasd over de heftigheid van de ruzie. De heer Steenstra keek zijn vrouw aan en knikte. Zij begon snel in te pakken. Vader liet de boot leeglopen en begon de spullen naar de auto te brengen. Hij gooide de worstjes in de afvalbak. Binnen een paar minuten waren ze klaar om te vertrekken. De verbaasde kinderen, geschokt doordat de waarschuwing van hun ouders werkelijkheid werd, stapten in de auto. Onderweg werd er niet één keer gestopt. Het gezin kwam vroeg in de middag thuis; iedereen was hongerig, dorstig, moe en stil.
De ouders hadden het gevoel dat hun kroost een goede les had gehad. Een week later maakten ze hetzelfde uitstapje en deden alles weer op dezelfde manier. De dag was gewoon volmaakt.
De Steenstra’s wisten echter dat er meer te doen viel. Op een dag nodigde mevrouw Van Renen de familie Steenstra (inclusief de kinderen) uit voor een verjaardagsfeest. Het gesprek verliep als volgt:
‘Maar Frieda, je weet toch hoe lastig mijn kinderen zijn.`
‘Ach, Marian, dat is toch niet abnormaal.’
‘Dat hoop ik ook. Maar buitenshuis zijn ze ontzettend vervelend. Hoe dan ook, ik wil je iets vragen. Ik ben ze nu aan het heropvoeden. Als wij op je feestje komen en één van mijn kinderen misdraagt zich, dan moet je niet tussenbeiden komen als ik hem onmiddellijk mee naar huis neem - dat moet je me beloven.’
‘Goed, als je dat wilt. Het lijkt me overigens een goed idee. Je kinderen zijn inderdaad af en toe een beetje wild.’
De volgende zaterdag, toen het hele gezin in de auto zat om naar het feestje te gaan, draaide vader zich om, om iets tegen de kinderen te zeggen. ‘Als één van jullie geen zin heeft om te gaan, zeg het dan; dan blijf ik ook thuis en dan brengt moeder de anderen erheen.’
Maar de kinderen wilden allemaal gaan en vroegen zich af waarom vader dat eigenlijk zei.
‘Als één van jullie zich niet behoorlijk gedraagt op dat feestje, dan neem ik hem - of haar - onmiddellijk mee naar huis. Begrepen?’
Alle kinderen zeiden dat ze het hadden begrepen.
Moeder voegde eraan toe: ‘Als vader één van jullie naar huis moet brengen, en er wordt er dan wéér eentje vervelend, dan neem ik jullie allemaal mee naar huis.’ En weer zeiden de kinderen dat ze het hadden begrepen.
Ze reden weg - en ja hoor, niet lang na aankomst kreeg Roland ruzie met Bobby van Renen over een kleinigheid. De heer Steenstra tilde Roland op en binnen een minuut zaten beiden in de auto, op weg naar huis. Roland kreeg een enorme driftbui. De andere kinderen hadden een heerlijke middag waarover ze bij hun thuiskomst enthousiast vertelden.
Toen het zomer werd, bracht de familie Steenstra een weekend door bij een verre neef en nicht, die de ouders complimenteerden met ‘hun voorbeeldige kinderen’. Vader en moeder Steenstra keken elkaar aan en glimlachten. Ze hadden het gevoel dat hun inspanningen werkelijk waren beloond.
MEER VOORBEELDEN
De heer en mevrouw Zwart gingen uit eten met hun zoon van 11 en hun dochter van 12. In het restaurant begonnen de kinderen elkaar te verdringen om aan moeders rechterzijde te kunnen zitten. De ouders, die wisten hoe ze zulk gedrag aan moesten pakken, stonden op en gingen naar een andere tafel. De kinderen keken beschaamd. Toen de kelner kwam, vroeg vader: ‘Is het mogelijk dat wij aan deze tafel zitten en onze kinderen aan een andere?’De kelner, wie het incident niet was ontgaan, zei: ‘Natuurlijk.’ De twee paren, afgezonderd van elkaar, aten in vrede.
Dit was de laatste keer dat de kinderen dit soort gedrag in het openbaar vertoonden.
Het gezin Noordhof ging naar een vakantieoord met hun twee kinderen, 5 en 6jaar oud. Mevrouw Noordhof zag dat de kinderen in het zwembad mensen nat spatten die dat helemaal niet leuk vonden. Zij stond op, riep de kinderen en begon naar de uitgang te lopen. De kinderen, die bang waren alleen gelaten te worden, volgden haar en vroegen waarom ze weggingen. Moeder zei niets, tot ze op enige afstand van het zwembad waren gekomen. ‘Ik wilde het jullie niet in het zwembad zeggen’, zei ze, ‘maar jullie hinderen andere mensen met dat gespat. Dat moeten jullie niet meer doen, anders gaan we terug naar ons huisje.’
Beide kinderen beloofden dat ze het niet meer zouden doen. Ze gingen terug naar het zwembad, waar verder geen moeilijkheden meer voorkwamen.
Die avond, aan tafel, begonnen de kinderen vervelend te doen: ze wipten met hun stoel op en neer en maakten allerlei geluiden waaraan de andere gasten zich ergerden. Moeder stond op, riep de kinderen en liep met hen terug naar hun huisje. Vader kwam nadat hij had gegeten. Toen ging moeder terug naar de eetzaal. Zij at in alle rust en voegde zich toen weer bij haar gezin.
Ondertussen waren de kinderen tot bedaren gekomen. Ze beseften dat ze hun ouders in ongelegenheid hadden gebracht. De rest van de vakantie gedroegen ze zich netjes aan tafel.
Elke keer als de heer en mevrouw Kuipers uit eten gingen, werden ze in verlegenheid gebracht door het gedrag van hun twee kinderen. Dat stel had gewoon onbeschaafde tafelmanieren. De ouders spraken er met elkaar over en maakten een plan.
‘Wij zouden wel eens naar Van Weezel’s grill-restaurant willen gaan’, zei vader, ‘maar dat doen we pas als jullie netjes hebben leren eten.’
Er werd uitgebreid over gepraat of de kinderen nu wel of niet netjes aten. De kinderen wilden dolgraag naar dat restaurant, vooral omdat je daar je eigen biefstuk kon uitzoeken en hem zelf mocht grilleren.
Uiteindelijk zei vader: ‘Goed, jullie mogen mee, maar onder één voorwaarde: jullie moeten me laten zien dat jullie netjes kunnen eten. En ik bedoel ècht netjes. Ik zal net doen alsof ik de kelner ben en jullie de gasten. Moeder kijkt toe en maakt aantekeningen. Later vertelt ze jullie dan wel wat jullie volgens haar niet goed deden. Als jullie allebei netjes eten, dan gaan we een keer naar Van Weezel.’
De kinderen stemden toe en bij hun volgende maaltijd speelde vader de rol van kelner. De tafel was gedekt als in een restaurant. De kinderen moesten hun eigen salade uitzoeken aan een saladetafel. Toen de kinderen klaar waren, gaf moeder haar mening.
‘Cor, toen je aan tafel ging, hielp je je zusje niet, en je ging als eerste zitten. Je legde je servet niet op je schoot. En je schopte haar onder de tafel. Hilda, jij zat te spelen met je glas water, je hebt sla van je bord laten vallen en melk op de tafel gemorst. Verder deden jullie het goed. Ik heb jullie deze keer niet horen smakken en jullie hebben netjes met mes en vork gegeten.’
Vader voegde eraan toe: ‘Nou, jullie deden het heel aardig. Morgen proberen we het nog een keer en als jullie allebei laten zien dat jullie netjes kunnen eten, gaan we met z’n allen naar Van Weezel.’
SAMENVATTING
Ouders hebben de plicht hun kinderen voor te bereiden op de volwassenheid; dat impliceert ook het bijbrengen van sociaal gedrag. Gewoonlijk is de belangrijkste factor daarbij dat de ouders zèlf zich behoorlijk gedragen.
Kinderen moeten kunnen zien hoe je dat doet: je behoorlijk gedragen. Hun moet duidelijk gemaakt worden wat de gevolgen van slecht gedrag zijn. Maatregelen die de consequentie daarvan zijn, moeten onmiddellijk worden toegepast, zwijgend en vastberaden - zonder boosheid, dreigementen of standjes. Als andere gezinsleden daar mede de dupe van worden, dan is dat de prijs die voor de opvoeding moet worden betaald. En die prijs is niet te hoog; het is heel wat waard om op een plezierige manier met het hele gezin uitstapjes te kunnen maken en bezoeken te kunnen afleggen.