HET PROBLEEM
Mevrouw Haagen schudde haar hoofd terwijl ze naar Ivo keek, haar 4 jaar oude zoon, die probeerde zijn onderbroekje aan te trekken. Eerst stak hij er zijn ene been in en probeerde vervolgens zijn andere been in dezelfde broekspijp te steken. Met beide voeten in één pijp probeerde hij het broekje op te trekken, maar hij viel om. Moeder bevrijdde hem geduldig en zei: ‘Probeer het nog eens.’ Dit keer kreeg hij elk been in een andere broekspijp, maar toen hij zijn broek optrok, bleek deze achterstevoren te zitten. Hij trok hem uit en weigerde het nog eens te proberen. ‘Wanneer zul jij dat nou eindelijk eens leren?’ vroeg moeder, terwijl ze hem begon aan te kleden.
BESPREKING
Aankleden kan een groot probleem zijn. In veel gezinnen verwachten kinderen dat hun ouders hen aankleden; ze weigeren het te leren, of ze kunnen de juiste kleren niet vinden en komen zo te laat op school.
Een kind zou zo spoedig mogelijk onafhankelijk moeten worden. Ouders zouden niets voor een kind moeten doen wat hij zèlf kan. Veel kinderen houden hun ouders graag bezig door dienstverlening van hen te verwachten of zelfs te eisen. Onze algemene opvoedingsmethode is, zich eenvoudig te onttrekken aan het verlenen van overdreven diensten aan een kind, zodat hij leert voor zichzelf te zorgen. Hij zal waarschijnlijk fouten maken -maar hij zal daarvan leren. Een moeilijkheid kan een mogelijkheid tot leren worden.
DE OPLOSSING DIE WERD TOEGEPAST OP IVO
Nadat mevrouw Haagen advies had gevraagd, overlegde zij met haar man, die akkoord ging met de voorgestelde oplossing: eenvoudig weigeren Ivo aan te kleden. De volgende dag kwam Ivo de ouderlijke slaapkamer binnen en vroeg of moeder hem aan wilde kleden. ‘Het spijt me, Ivo’, zei moeder. ‘Van nu af aan moet je je zèlf aankleden.’ Hij kreeg meteen een driftbui. Vader ging naar de keuken. Moeder ging de badkamer in en deed de deur op slot. Ivo begon op de deur te bonzen. Ze zette de radio aan. Zijn gebons en geschreeuw hielden aan. Ze liet de badkuip vollopen, deed er badzout in en bereidde zich voor op een langdurig bad (zie hoofdstuk 5). Uiteindelijk hield Ivo op met bonzen en schreeuwen. Toen moeder eindelijk had gebaad en de badkamer uitkwam, was Ivo naakt. Dat bleef hij twee dagen lang! Vader wilde hem niet aankleden en moeder wilde hem niet aankleden. Als er bezoek kwam, verstopte Ivo zich en kwam pas weer te voorschijn als het bezoek weg was.
Op de derde dag van zijn naaktzijn ging moeder, helemaal van streek door zijn voortdurende gejengel en geklaag, naar haar buurvrouw om er even uit te zijn. Dit was de eerste keer in zijn leven dat Ivo alleen gelaten werd. ‘Ik vraag me af, zei ze tegen de meevoelende buurvrouw, ‘of hij zich echt wel zelf kan aankleden. Ik dacht dat hij het op z’n minst serieus probeerde. Maar toen de counselor hoorde dat Ivo zijn broek altijd achterstevoren aantrekt, zei hij dat Ivo dan toch wel degelijk weten hoe het wèl moet - anders zou het hem toch lukken om in ongeveer vijftig procent van de gevallen die broek wèl goed aan te trekken!’
Op dat moment hoorden zij een klop op de achterdeur. De buurvrouw deed de deur open en daar stond Ivo, helemaal aangekleed.
MEER VOORBEELDEN
Michiel van 10 had al ‘duizend keer’ te horen gekregen dat hij zijn vuile goed in de wasmand moest doen, maar moeder kwam nog steeds op wasdag in zijn kamer om het vuile goed te verzamelen. Uiteindelijk besloot ze hiermee te stoppen en van nu af aan alleen de kleren voor hem te wassen die hij in de wasmand had gedaan - dat vertelde ze Michiel duidelijk. Deze informatie ging het ene oor in en het andere uit. En Michiels shirts, onderbroeken, sokken en broeken bleven op de vloer van zijn kamer liggen.
‘Mam, ik heb niets meer om aan te trekken’, zei hij op een maandagochtend, terwijl hij in pyjama de keuken inkwam.
‘Je hebt meer dan genoeg om aan te trekken.’
‘Niets schoons’, zei hij geduldig.
‘Nou, trek dan iets vuils aan , antwoordde ze.
‘Het is allemaal te vuil om aan te trekken’, zei hij.
‘Waarom trekje niet iets van mij aan?’, zei vader (vader woog ongeveer negentig kilo).
‘Dat is mij toch te groot’, antwoordde Michiel.
‘Wat jammer’, zei moeder.
‘Ik vind het ook jammer’, zei vader.
‘Wat moet ik nou?’, vroeg Michiel.
‘Dat mag Joost weten’, zei vader.
Ik weet het niet’, zei moeder, terwijl ze doorging met het klaarmaken van het ontbijt.
Michiel pruilde en overwoog een scène te maken of een driftbui te krijgen. In plaats daarvan ging hij echter weer naar zijn kamer, grabbelde in de berg kleren op de grond, pakte de minst vuile en kleedde zich aan. Daarna stopte hij de rest in de wasmand, die met een verzameling vuile kleding van bijna twee weken meteen vol was. Daarna ging hij naar de keuken om te ontbijten.
‘Wanneer ga je wassen?’, vroeg hij aan moeder, terwijl hij zat te eten.
‘Op de gewone dag’, zei moeder, ‘donderdag.’
‘Kun je vandaag niet wassen?’, vroeg Michiel.
‘Nee , zei moeder vriendelijk, maar beslist.
‘Waarom niet? , hield Michiel vol.
Moeder antwoordde niet.
Michiel stond op, liet de rest van zijn ontbijt staan en ging naar school.
Moeder weigerde zijn kleren te wassen vóór donderdag’ omdat ze hem geen speciale behandeling wilde geven; ze wilde dat hij de logische gevolgen van zijn gedrag zou ondervinden. Die avond waste Michiel zijn eigen sokken - een nogal vies karweitje. De volgende dag ging hij naar school in een shirt vol vlekken. Moeder kwam in de verleiding hem thuis te houden. Ze dacht er zelfs aan een nieuw shirt voor hem te kopen, maar besloot toch hem te laten leren van deze ervaring en zei niets. Toen het donderdag was, was zowel moeder als Michiel de uitputting nabij.
Daarna vond moeder Michiels wasmand op donderdagochtend nooit meer leeg.
Op een ochtend bonden mevrouw Van der Giezen en Eva van 8, zoals gewoonlijk, de strijd aan. ‘Eva, je vat kou en je wordt ziek als je je niet warm aankleedt - je jas, je muts, je shawl en ie laarzen; het is erg koud buiten.’ Eva wilde daar helemaal niets van weten, maar het eind van het liedje was dat ze dik ingepakt naar school ging, met alle kleren aan die moeder nodig vond.
Vader vond deze ruzies erg vervelend en zei tegen zijn vrouw: ‘Eva weet vast wel wat ze voelt; misschien heeft ze niet zo veel last van de kou als jij.’ Maar moeder wist het beter.
De volgende ochtend, terwijl de strijd weer woedde, kwam de huisarts voor oma Van der Giezen, die zich niet lekker voelde. Dr. Meinerts hoorde hoe moeder de nadruk legde op de noodzaak je goed in te pakken als je geen kou wilde vatten en niet wilde sterven aan een longontsteking. Vlak voor hij wegging, merkte de dokter op dat hij de woordentwist over de kleding had gehoord en voegde eraan toe dat een kou niet wordt veroorzaakt door het weer, maar door virussen. Zo wierp hij met een paar woorden één van moeders meest gekoesterde theorieën over gezondheid omver - een theorie die nog steeds een soort volksgeloof is.
Na het vertrek van de dokter hield meneer Van der Giezen voet bij stuk. Hij zei tegen zijn vrouw dat ze zich niet moest bemoeien met Eva’s manier van kleden, omdat Eva een intelligent meisje was, dat misschien niet zo veel kleding nodig had als anderen - dat zij in ieder geval zelf maar moest uitmaken wat zij op dat moment het liefst wilde aantrekken. Zo werd het Eva toegestaan haar eigen kleding te kiezen. Ze ging bij vriezend weer zonder haar warme jas naar buiten. Ze kwam blauw en huiverend van kou uit school en moeder verwachtte dat het kind met een flinke kou naar bed zou moeten. Maar de hele winter vatte Eva geen kou. Na nog een dag zonder jas besloot ze, zonder druk van wie dan ook, zich te kleden overeenkomstig het weer. In feite begon ze ongeveer dezelfde kleding te dragen die moeder nodig achtte. Nu echter deed Eva dat uit zichzelf.
Iedere zondagochtend was er, bijna zonder uitzondering, een strijd aan de gang in het gezin Van der Veen. Terwijl de andere kinderen zich netjes aankleedden om naar de kerk te gaan, drong kleine Suzanne erop aan dat ze een spijkerbroek en een T-shirt aan mocht. Soms kleedde moeder de tegenspartelende en huilende Suzanne met geweld aan. Als ze tenslotte bij de kerk aankwamen, was het hele gezin van streek.
Moeder kreeg het advies, Suzanne te laten dragen wat zij wilde. De gezinscounselor deed de suggestie dat Pasen, dat naderbij kwam, een goede gelegenheid zou kunnen zijn om dit eens te proberen. Moeder stemde schoorvoetend toe.
Op Paasmorgen zei moeder tegen Suzanne: ‘je mag aantrekken watje wilt: je nieuwe wittejurk of je spijkerbroek en T-shirt.’Verrast trok Suzanne haar dagelijkse plunje aan en het gezin ging op weg. Haar broertjes zaten stijf rechtop in hun nieuwe kleren. Bij de kerk stapten eerst de ouders en daarna de kinderen uit de auto. Toen Suzanne zag hoe mooi alle andere kinderen gekleed waren, stapte ze weer in de auto. De ouders knikten tegen elkaar en gingen de kerk in. De broertjes gingen naar de zondagsschool. Suzanne bleef in de auto. Toen de dienst was afgelopen, zelden de ouders niets over haar kleding of over haar gedrag.
Van toen af aan mocht Suzanne dragen wat ze wilde - en meestal wilde ze iets aan dat paste bij de gelegenheid.
SAMENVATTING
In de meeste gevallen is gemopper over kleding onnodig. Indien enigszins mogelijk, laat kinderen dan dragen wat zij zelf uitkiezen. Ze zullen snel leren wat wel en wat niet passend is. Weiger kleren te wassen behalve wanneer het u uitkomt; weiger nieuwe kleren te kopen wanneer kleding is stukgegaan door slordigheid; en draag zelf kleding die bij de gelegenheid past. Als een kind zich niet goed kleedt, geef dan uw oordeel - meer niet. Laat het kind leren verantwoordelijkheid te dragen voor de keuze van zijn kleding. U toont respect voor het kind als u hem toestaat zich naar zijn eigen smaak te kleden. U hoeft echter niet met hem uit te gaan als u het onplezierig vindt met hem te worden gezien omdat hij zich zo slecht kleedt. U kunt altijd zeggen: ‘je mag je best zo kleden; maar als je dat doet, schaam ik me voor je uiterlijk. Dan wil ik liever niet samen met je gezien worden.’ Zeg dit echter alleen maar als zijn verschijning dusdanig is, dat u zich er werkelijk aan ergert.