Yevarechechah

De tekst van het lied יְבָרֶכְךָ (jevarechecha) is de priesterzegen uit Numeri 6:25-27.

יְבָרֶכְךָ יְיָ וְיִשְׁמְרֶךָ

jevarechecha addonaj wejisjmerecha

De HEERE zegene u, en behoede u!

יָאֵָר יְיָ פָּנָיו אֵלֶיךָ

ja'eer addonaj panaaw elecha

De HEERE doe Zijn aangezicht over u lichten,

וִיחֻנֶּךָּ

wichoenekka

en zij u genadig!

יִשָָּׂא יְיָ פָּנָיו אֵלֶיךָ

jissa addonaj panaaw elecha

De HEERE verheffe Zijn aangezicht over u,

וְיָשֵׂם לְךָ שָׁלוֹם

wejaseem lecha sjaloom

en geve u vrede!

Enkele opmerkingen:

De priesterzegen wordt in Israël nog dagelijks in de synagoge uitgesproken door afstammelingen in de mannelijke lijn van Aäron, de Kohaniem (priesters). In Nederland gebeurt dat alleen op Joodse feestdagen.

Tijdens het uitspreken van de zegen heffen de Kohaniem hun handen op en houden deze zo dat er vijf openingen tussen hun vingers ontstaan. In de Kitsoer Sjoelchan Aroech [1] staat dat dit gebruik is gebaseerd op een uitleg van Hooglied 2:9: Hij staat achter onzen muur, kijkende uit de vensteren [מִן הַחֲלּנוֹת], blinkende uit de traliën [מִן הַחֲרַכִּים]. De midrasj op Hooglied betrekt dit vers namelijk op God en verklaart: Hij staat achter onze muur, dat is de muur van Kohaniem die klaar staan om de priesterzegen te geven. Hij kijkt als het ware over hun schouders en gluurt door de traliën, dat zijn de uitgespreide vingers van de kohaniem als zij de priesterzegen uitspreken. Bij de vensters wordt dan gedacht aan het synoniem אֲרֻבּוֹת בַּשָּׁמַיִם, vensters van de hemel, dat vijf keer in de Tenach wordt genoemd. Bij het laatste woord van dit vers, הַחֲרַכִּים, de traliën, wordt de eerste letter, de ה, niet gelezen als lidwoord maar als cijfer: vijf traliën.

Zowel voor de kohaniem als voor de andere aanwezigen is het niet toegestaan om tijdens het uitspreken van de priesterzegen naar de uitgestrekte handen te kijken. Op dat moment zou namelijk de Goddelijke Majesteit op de handen van de priesters rusten. Om te voorkomen dat men toch per ongeluk kijkt, hebben de kohaniem hun talliet (gebedsmantel) over hun hoofd en handen gespreid. De anderen hebben wel hun gezicht naar de kohaniem gericht, maar kijken niet; vaak hebben ze ook hun talliet over hun hoofd getrokken.

Rabbijn Shimon Evers geeft ook een eenvoudigere verklaring voor het niet mogen kijken naar de uitgestrekte handen van de priesters:

Vele kohaniem waren ambachtslieden en hadden dientengevolge ambachtshanden. Misschien zouden kohaniem zich schamen om met deze handen, zo duidelijk zichtbaar voor iedereen, de priesterzegen te willen geven. Of de ontvangers zouden niet met het vereiste respect met de zegen omgaan.

Eigen vertaling

Een eigen vertaling van de priesterzegen, die hieronder wordt toegelicht, is:

De Eeuwige zal je verhogen en acht op je slaan.

Laat de Eeuwige zich doen kennen aan jou en laat Hem met jou meeleven.

Laat de Eeuwige je bekijken en laat Hem jou compleet maken.

Verhogen

Een synoniem van zegenen is verhogen, dat is eer of gewicht geven. Zegenen is een abstract begrip en vind ik niet zo in de tijd van de Bijbel en bij het Hebreeuwse denken passen waar werkwoorden altijd concrete handelingen zijn. Bij ons is zegenen inderdaad het spreken van goede woorden. Maar omdat je iemand ook kan eren op andere manieren, zou je dat ook zo kunnen benadrukken: het verhogen gebeurt door tot hen te spreken.

Acht slaan op

Het werkwoord behoeden (שָׁמַר) wordt niet alleen gebruikt voor bewaken en beschermen, maar ook voor het onderhouden van bv. geboden, het in acht nemen, er aandachtig mee om te gaan. Bewaken voelt als een vrij passieve handeling, zoals een suppoost in een museum de wacht houdt. Terwijl ik bij het onderhouden of in acht nemen van de geboden het beeld voor me zie van de welgelukzalige man uit Psalm 1:2: zijn lust is in de Tora van de Eeuwige, en hij overdenkt Zijn Tora dag en nacht. Spreuken 29:18 zegt: welgelukzalig is hij, die de wet bewaart. Dat is een actieve en gelukkige houding van het intens bestuderen en het onafgebroken van alle kanten bekijken. In mijn beleving wordt hier gezegd dat God je – als het ware staand op zijn handpalm – optilt tot voor zijn ogen en je heel goed bekijkt.

Merk ook op dat de zegen wordt uitgesproken tot een ieder persoonlijk en niet tot het volk als geheel. Het volk wordt dus gezegend in de enkelingen.

Zich doen kennen

Wat betekent het dat Hij het licht van zijn gezicht over u doet schijnen? Vaak wordt gedacht aan Mozes die ook een glinsterend gezicht had toen hij van de berg Sinaï af kwam nadat hij daar met God had gesproken. Maar het gevolg daarvan was dat niemand hem meer durfde te naderen en Mozes zijn gezicht moest bedekken (Exodus 34:30, 33). Volgens Paulus was zijn gezicht zo stralend van heerlijkheid dat het niet om aan te zien was (2 Korinthiërs 3:7).

Ik kies er daarom voor om God die zijn gezicht licht laat worden te interpreteren als God die zich bekend maakt... aan jou. Aan een gezicht kun je immers iemand herkennen. Het is het omgekeerde van het verbergen van je gezicht, zoals we ook vaak tegenkomen in de Bijbel, bijvoorbeeld in Deuteronomium 31:17:

Zo zal Mijn toorn te dien dage tegen hetzelve ontsteken, en Ik zal hen verlaten, en Mijn aangezicht van hen verbergen, dat zij ter spijze zijn, en vele kwaden en benauwdheden zullen het treffen; dat het te dien dage zal zeggen: Hebben mij deze kwaden niet getroffen, omdat mijn God in het midden van mij niet is?

Het omgekeerde hiervan is dus dat Gods gezicht niet verborgen maar in het licht zal zijn, zichtbaar zal zijn; dat Hij zich doet kennen.

Maar dan moet je Hem wel willen kennen. Vandaar dat ik hier de jussivus-vorm niet vertaal met het hoopvolle maar ook passieve moge maar dat ik de wens – die een jussivus wil uitdrukken – weergeef op een manier die ook een inzet van de aangesprokene vraagt. Natuurlijk wil God zich bekend maken en genade schenken, maar daarin is hij ook afhankelijk van de mens: deze moet Hem ook toelaten dat te doen. Dat meewerken met God, dat partnerschap van God, komt ook in het laatste vers weer terug (zie de toelichting aldaar).

Laat Hem met jou meeleven

En natuurlijk is het zo dat God ons genadig wil zijn en dat we die genade uit geloof mogen accepteren. Genade wordt verschaft door een koning of rechter en ik meen dat dit hier niet zo goed in de context past. Hier gaat het niet over de Rechter-God, Ellohíém, maar over de persoonlijke God die zich wil laten kennen, die dichtbij wil komen. Het verzoek is ook: laat de Eeuwige... Dat is de persoonlijke Naam van God die bescherming en ontferming uitdrukt, zoals Hij zelf zegt in bijvoorbeeld Exodus 33:19:

Ik zal mijn luister aan u doen voorbijgaan en de naam des heren voor u uitroepen: Ik zal genadig zijn, wie Ik genadig ben, en Mij ontfermen, over wie Ik Mij ontferm.

Daarom heb ik voor de vertaling meeleven gekozen. Genade betonen kan een koning of een rechter doen van een redelijke afstand door alleen kennis te nemen van de zaak en omstandigheid die het betreft. Maar meeleven of zelfs meelijden kun je alleen met iemand die je echt zélf kent, dan kom je heel dichtbij. Dit vers vraagt dus: laat God dichtbij komen.

Bekijken

Het opheffen van het aangezicht is het tegenovergestelde van het laten vallen van het aangezicht zoals dat bijvoorbeeld gebeurde bij Kaïn toen God hem en zijn offer niet aanzag: Toen ontbrandde Kain zeer, en zijn aangezicht verviel, וַיִּפְּלוּ פָּנָיו (Genesis 4:5).

Hier zie je ook weer heel duidelijk hoe concreet het Hebreeuws is: het is de handeling van het in boosheid niet meer aankijken, naar beneden kijken. Of misschien is het het gezicht zelf dat valt, een boze uitdrukking krijgt: het hoofd wordt voorover gebogen en de wenkbrauwen en mondhoeken gaan naar beneden.

De tegenovergestelde handeling is een vriendelijk of misschien zelfs wel vrolijk gezicht krijgen: opgetrokken wenkbrauwen en opkrullende mondhoeken. Iemand glimlachend aankijken doe je als je iemand goedgezind bent. Ook dat komen we in de Bijbel vaker tegen, bijvoorbeeld toen Jakob na lange tijd weer terugkeerde naar Esau, en een geschenk vooruit stuurde in de hoop Esau goedgunstig te stemmen. Jakob zegt dan: misschien zal hij mijn aangezicht opheffen, אוּלַי יִשָּׂא פָנָי (in Genesis 32:20).

Ik heb ervoor gekozen niet de gemoedstoestand vriendelijk of vrolijk weer te geven om niet de idee te wekken dat we God gunstig moeten stemmen. In plaats daarvan heb ik in aansluiting op het vorige vers alleen het jezelf laten zien benoemd: laat Hij je bekijken.

Compleet maken

Het tweede deel van dit vers geeft in mijn ogen dan aan waarom God je bekijkt: om je leemtes op te vullen en je volledig te maken. Het woord שָׁלוֹם wordt gezien als zelfstandig naamwoord, maar het kan ook een infinitivus absolutus (onbepaalde wijs of hele werkwoord) zijn van het werkwoord שָׁלֵם. Dan is de weergave ervan naast vrede te stichten ook: te completeren, volledig te maken. Pas wanneer je als mens een geheel bent in je denken, spreken en handelen, kun je in vrede leven met jezelf en met je naasten.

[1] de compacte Joodse codex met voorschriften voor dagelijks gebruik voor het Asjkenazische Jodendom, geschreven door Rabbi Sjlomo Ganzfried in 1864