Tzur mishelo

Een bekend danklied voor de maaltijd op vrijdagavond is צוּר מִשֶּׁלּוֹ אָכַלְנוּ (tsoer misjello achalnoe), de Rots waarvan wij aten.

De tekst van het lied bestaat uit een refrein en vier coupletten; alleen het refrein en eerste couplet zijn hier gezongen.

refrein:

צוּר מִשֶּׁלּוֹ אָכַלְנוּ

tsoer misjello achalnoe

De Rots waarvan wij aten,

בָּרְכוּ אֱמוּנַי

barechoe èmoenaj

zegen (Hem) mijn getrouwen!

שָׂבַעְנוּ וְהוֹתַרְנוּ

savannoe wehotarnoe

Wij waren verzadigd en lieten over,

כִּדְבַר אֲדֹנָי

kidevar addonaj

overeenkomstig het woord van de Eeuwige.

1e couplet:

הַזָּן אֶת עוֹלָמוֹ רוֹעֵנוּ אָבִינוּ

hazzaan et olamo roënoe avinoe

Die Zijn wereld voedt, onze Herder, onze Vader,

אָכַלְנוּ אֶת לַחְמוֹ וְיֵינוּ שָׁתִינוּ

achalnoe et lachmo wejenoe sjatinoe

wij aten Zijn brood en Zijn wijn dronken we.

עַל כֵּן נוֹדֶה לִשְׁמוֹ

al keen nodè lisjmo

Laten we daarom Zijn Naam loven,

וּנְהַלְלוֹ בְּפִינוּ

oenehallelo befinoe

en laten we Hem prijzen met onze mond.

אָמַרְנוּ וְעָנִינוּ

amarnoe weaninoe

Wij zeiden en wij juichten:

אֵין קָדוֹשׁ כַּאדֹנָי

één qadoosj kaddonaj

er is niemand zo heilig als de Eeuwige.

2e couplet:

Met een lied en stem van dank, laten we prijzen onze God בְּשִׁיר וְקוֹל תּוֹדָה נְבָרֵךְ לֵאלֹהֵינוּ

voor het mooie en goede land dat Hij onze voorouders gaf. עַל אָרֶץ חֶמְדָּה טוֹבָה שֶׁהִנְחִיל לַאֲבוֹתֵינוּ

(Met) voedsel en onderhoud deed Hij onze ziel verzadigd worden, מָזוֹן וְצֵדָה הִשְׂבִּיעַ לְנַפְשֵׁנוּ

Zijn goedheid was machtig over ons en trouw is de Eeuwige. חַסְדּוֹ גָּבַר עָלֵינוּ וֶאֱמֶת אֲדֹנָי

3e couplet:

Heb medelijden in Uw goedheid voor Uw volk, onze Rots, over Sion, רַחֵם בְּחַסְדֵּךָ עַל עַמְּךָ צוּרֵנוּ

verblijfplaats van Uw glorie, heiligdom, huis van onze heerlijkheid.עַל צִיּוֹן מִשְׁכַּן כְּבוֹדֵּךָ זְבוּל בֵּית תִּפְאַרְתֵנוּ

Moge de zoon van David, Uw dienaar, komen en ons verlossen, בֶּן דָוִד עַבְדֵּךָ יָבוֹא וְיִגְאָלֵנוּ

Wind van onze neus, Messias van de Eeuwige. רוּחַ אַפֵּינוּ מְשִׁיחַ אֲדֹנָי

4e couplet:

Moge gebouwd worden de tempel, de stad Sion vervolmaakt, יִבָּנֶה הַמִּקְדָּשׁ עִיר צִיּוֹן תְּמַלֵּא

dan zullen we daar een nieuw lied zingen en met gejuich opgaan. וְשָׁם נָשִׁיר שִׁיר חָדָשׁ וּבִרְנָנָה נַעֲלֶה

Moge de Genadevolle, de Geheiligde, geprezen en verhoogd worden הָרַחֲמָן הַנִּקְדָּשׁ יִתְבָּרַךְ וְיִתְעַלֶּה

boven een volle beker wijn, overeenkomstig de zegen van de Eeuwige. עַל כּוֹס יָיִן מָלֵא כְּבִרְכַּת אֲדֹנָי

Enkele opmerkingen:

Op vrijdagavond, ná de eerste sjabbatsmaaltijd, is het bij vele Joden traditie om gezamenlijk aan tafel liederen te zingen. In het Hebreeuws worden die tafelliederen זְמִירוֹת, zemirot, genoemd, afgeleid van זָמַר, zingen, lofprijzen. Deze traditie werd wijd verbreid in de zestiende eeuw. Plaatselijke volksliedjes, zowel Joodse als niet-Joodse, leenden zich vaak voor de melodieën van zemirot. Het zingen zou ontstaan zijn als een spontane uiting van dank aan God van de mensen die nog vol waren van de glans van de sjabbat en verzadigd door het eten en drinken.

Een bekend lied voor de vrijdagavond is Tsoer Misjello Achalnoe, de Rots waarvan wij aten. De herkomst ervan is onbekend en dat levert op internet suggesties op van een oorsprong tussen de eerste en eind twintigste eeuw.

Ook de tekst van het lied zorgt voor discussie onder sommige Joden: kan het wel of niet het traditionele dankgebed na de maaltijd – בִּרְכַּת הַמָּזוֹן, birkat hammazon – vervangen? De eerste drie coupletten zijn namelijk gebaseerd op de tekst van dat dankgebed. Algemeen wordt het meestal als een inleiding op het dankgebed gezien omdat een echte zegenspreuk (die begint met: geprezen bent U, Eeuwige, onze God, Koning van de wereld) ontbreekt.

Rots, צוּר, is één van de aanduidingen van God, zoals Mozes al zong: Hij is de Rotssteen, Wiens werk volkomen is; want al Zijn wegen zijn gerichte (Deuteronomium 32:4) en zoals Hanna bad: er is geen rotssteen, gelijk onze God! (1 Samuël 2:2). De Messias wordt een rotssteen der struikeling genoemd (Jesaja 8:14).

Rots

Eten van de Rots noch de Rots als beeld van voedsel of voorzienigheid in de vorm van spijze komt in de Tenach voor. Toch gaat het gezien het vervolg van dit lied om deze beeldspraak: God die voorzag van voedsel. De eerste keer dat voedsel (אָכְלָה) in de Tenach wordt genoemd, maakt overigens wel duidelijk dat God het is die de mens voedt, maar de voedende God wordt nooit Rots genoemd.

De Rots is gewoonlijk het beeld van Gods betrouwbaarheid, Zijn bestaan door de generaties heen en Zijn rechtvaardigheid, zoals bijvoorbeeld genoemd in Deuteronomium 32:4:

Hij is de Rotssteen, Wiens werk volkomen is; want al Zijn wegen zijn gerichte. God is waarheid, en is geen onrecht; rechtvaardig en recht is Hij.

Getrouwen

Degenen die met dit lied worden aangesproken, zijn de אֱמוּנִים, getrouwen. Dit woord, een participium passivum (voltooid deelwoord), wordt slechts één keer in de Tenach gebruikt, in Klaagliederen 4:5, en duidt daar mensen aan die zijn opgetrokken. Rasji maakt bij dat vers de vergelijking met Esther 2:7 waar een pt. pass. wordt gebruikt (אֹמֵן) dat Mordechai als opvoedende of grootbrengende van Esther aanduidt. Het woord in het lied kunnen we ook goed op die manier interpreteren: aangesproken worden degenen die de spreker heeft grootgebracht en opgevoed; het is de vader die tot zijn kinderen, die aan de sjabbatstafel zitten, zegt: prijs de Rots!

Verzadigd zijn en overblijven

Het dankgebed na de maaltijd (en de inleiding daarop in de vorm van dit lied) is een vervulling van de opdracht in Deuteronomium 8:10:

Als gij dan zult gegeten hebben, en verzadigd zijn, zo zult gij den HEERE, uw God, loven over dat goede land, dat Hij u zal hebben gegeven.

Het overlaten van voedsel is geen gebod maar een belofte van God, zoals staat in Deuteronomium 28:11: En de HEERE zal u doen overvloeien aan goed [...] in de vrucht uws lands.

De combinatie van verzadigd zijn (שָׂבַע) en voedsel overlaten (יָתַר) komt voor bij Ruth die op uitnodiging van Boaz at, werd verzadigd en overhield (Ruth 2:14). Wat zij van haar verzadiging overgehouden had (vers 18) gaf ze aan haar schoonmoeder. Alleen in 2 Kronieken 31:10 wordt de combinatie ook nog genoemd en is daar duidelijk een zegen van God op het doen van Zijn wil, namelijk het brengen van tienden, heffing, genaamd:

Van dat men deze heffing begonnen heeft tot het huis des HEEREN te brengen, is er te eten geweest en verzadigd te worden, ja, over te houden tot overvloed toe; want de HEERE heeft Zijn volk gezegend, zodat deze veelheid overgebleven is.

Wereld

De vertaling van עוֹלָמ met wereld is van na-Bijbelse (rabbijnse) tijd; in de Tenach heeft het betrekking op tijd, meestal ver in de toekomst – eeuwigheid – en soms een lang vervlogen tijd.

Brood en wijn

Brood en wijn vatten de maaltijd samen, zoals ook in Psalm 104:15:

En den wijn, die het hart des mensen verheugt, doende het aangezicht blinken van olie; en het brood, dat het hart des mensen sterkt.

Loven en prijzen

Het thema van de tweede zin van het eerste couplet vinden we ook in Psalm 109:30:

Ik zal den HEERE met mijn mond zeer loven, אוֹדֶה יְיָ מְאֹד בְּפִי

en in het midden van velen zal ik Hem prijzen. וּבְתוֹךְ רַבִּים אֲהַלְלֶנּוּ

Gebed van Hanna

Het eerste couplet eindigt met een citaat van het gebed van Hanna in de tempel, 1 Samuël 2:2:

Er is niemand heilig, gelijk de HEERE; אֵיןקָדוֹשׁ כַּייָ

want er is niemand dan Gij, כִּי אֵין בִּלְתֶּךָ

en er is geen rotssteen, gelijk onze God! וְאֵין צוּר כֵּאלהֵינוּ