Ana bechoach

Dit lied is een bekend gebed. Het gebed wordt אָנָּא בְּכֹחַ  (ana bechóach), och, in kracht, genoemd, naar de eerste twee woorden ervan, en luidt:

אָנָּא בְּכֹחַ גְּדֻלַּת יְמִינְךָ תַּתִּיר צְרוּרָה

ana bechoach kedoelat jemiencha tattier tseroera

Och, in kracht, de grootheid van Uw rechterhand zal gebondenen laten ontwarren.

קַבֵּל רִנַּת עַמְּךָ שַׂגְּבֵנוּ טַהֲרֵנוּ נוֹרָא

qabbeel rinnat ammecha sakkevenoe tàharrenoe nora

Neem de smeking van Uw volk aan, plaats ons onbereikbaar hoog, reinig ons, Ontzagwekkende.

נָא גִבּוֹר דּוֹרְשֵׁי יִחוּדְךָ כְּבָבַת שָׁמְרֵם

na kibboor doresjee jichoedecha kevavat sjomreem

Alstublieft, Machtige, bescherm hen die Uw eenheid belijden, als Uw oogappel.

בָּרְכֵם טַהֲרֵם רַחֲמֵי צִדְקָתְךָ תָּמִיד גָּמְלֵם

barecheem tàharreem rachammee tsidqatecha tamied komeleem

Zegen hen, reinig hen, wees hen genadig, mag Uw rechtvaardigheid hen altijd belonen.

חֲסִין קָדוֹשׁ בְּרוֹב טוּבְךָ נַהֵל עֲדָתֶךָ

chassien qadoosj beroov toevecha nàheel addatecha

Almachtige, Heilige, leid in Uw grote goedheid Uw gemeenschap.

יָחִיד גֵּאֶה לְעַמְּךָ פְּנֵה זוֹכְרֵי קְדֻשָּׁתֶךָ

jachied kee'è leammecha penee zoocheree qedoesjatecha

Enige, Verhevene, wend U tot Uw volk die zich Uw heiligheid herinneren.

שַׁוְעָתֵנוּ קַבֵּל וּשְׁמַע צַעֲקָתֵנוּ יוֹדֵעַ תַּעֲלֻמוֹת

sjaw'atenoe qabbeel oesjemà tsà'aqqatenoe jodeà tà'alloemoot

Ontvang ons geroep en hoor ons schreeuwen uit nood, Kenner van geheimen.

Aansluitend op het gebed wordt gezegd (en in dit lied gezongen):

בָּרוּךְ שֵׁם כְּבוֹד מַלְכוּתוֹ לְעוֹלָם וָעֶד

baroech sjeem kevood malchoeto le'olaam wa'ed

Gezegend zij de Naam van de heerlijkheid van Zijn koninkrijk, voor alle eeuwigheid.

Enkele opmerkingen:

Dit gebed is in verschillende Joodse tradities onderdeel gaan uitmaken van de eredienst, waarschijnlijk pas in de achttiende eeuw. Het wordt bijvoorbeeld gezegd op vrijdagavond tijdens de dienst voor het verwelkomen van de sjabbat . Er wordt echter verondersteld dat het gebed veel ouder is; het wordt toegeschreven aan rabbi Nechunia ben Hakana, een geleerde uit de tweede helft van de eerste eeuw.

Vooral de laatste tijd staat het gebed weer in de belangstelling, waarschijnlijk vanwege de opkomst van de populaire kabbala, en zijn er populaire muzikale uitgaves van gemaakt. Er is een kabbalistische verklaring voor het gebed. Het gebed dat zelf niet opvallend is, heeft namelijk wel een opmerkelijke structuur: het bestaat uit zeven verzen van elk zes woorden. De uitleg is dat rabbi Nechunia het gebed heeft geschreven als een anagram, gevormd uit de tweeënveertig-letterige Naam van God. Elke eerste letter van elk woord van dit gebed zouden samen een onuitsprekelijke Naam van God vormen.

Over zo'n lange Godsnaam wordt in de Talmoed al gesproken, maar er wordt niet verteld hoe die naam geschreven wordt:

Rab Juda zei in Rab's naam: De tweeënveertig-letterige Naam wordt alleen diegene toevertrouwd die vroom, zachtmoedig, van middelbare leeftijd, goedaardig, matig en niet vasthoudend aan hun recht zijn. En hij die hem kent, gaat er behoedzaam mee om, houdt hem rein, is boven geliefd en beneden populair, wordt met ontzag behandeld en beërft twee werelden: deze wereld en de komende wereld.

(Babylonische Talmoed, tractaat Kiddoesjien 71a)

Over het algemeen wordt een Naam van God beschouwd als meer dan alleen maar een aanduiding; het vertegenwoordigt ook Gods aard of karakter en Zijn relatie tot de mens. Daarom staat de Naam ook voor Zijn wezen, Zijn glorie en Zijn kracht. Dit verklaart misschien aan de ene kant het mystieke ontzag waarmee de uitspraak van een Naam was omgeven en aan de andere kant de krachten die aan het juiste gebruik ervan werden toebedeeld.

Het gebed wordt vaak in menora-vorm afgebeeld.