Shma

De Joodse traditie leert dat de belangrijkste Joodse geloofsbelijdenis Deuteronomium 6:4 is. Deze tekst vergezelt de Jood van de wieg tot het graf. Van alle verzen uit de Tora is het dit vers dat al vóór onze jaartelling tweemaal daags werd gebeden. In de liturgie wordt het vers gevolgd door een zegenspreuk die zacht wordt uitgesproken.

Het lied wordt hier gegeven met de traditionele melodie van Solomon Sulzer en in een moderne versie van Tzvika Pik.

Traditioneel:

Modern:

שְׁמַע יִשְׂרָאֵל יְיָ אֱלהֵינוּ יְיָ אֶחָד

sjemà jisra'eel addonaj ellohenoe addonaj echaad

Hoor, Israël! de Eeuwige, onze God, de Eeuwige is één.

Zacht:

בָּרוּךְ שֵׁם כְּבוֹד מַלְכוּתוֹ

baroech sjeem kevood malchoeto

Gezegend zij de Naam van de heerlijkheid van Zijn koninkrijk,

לְעוֹלָם וָעֶד

le'olaam wa'ed

voor alle eeuwigheid.

Enkele opmerkingen:

In de Talmoed kwam ik de volgende discussie tegen over hoe het Sjemà moet worden uitgesproken:

Het Sjemà – hoe komt het dat het in elke taal gezegd mag worden? Omdat er is geschreven: Hoor, O Israël; in elke taal zul je het begrijpen (sjemà betekent niet alleen hoor, maar ook begrijp).

Onze rabbi's leerden: Het Sjemà moet gezegd worden zoals het is geschreven (dus in het Hebreeuws), zo vindt ook Rabbi. Maar de geleerden zeggen: in elke taal. Wat is Rabbi's reden? De Schrift verklaart: en deze woorden (die ik u heden gebiede, zullen in uw hart) zijn (Deuteronomium 6:6), dat wil zeggen dat ze moeten blijven zoals ze zijn. En [wat is de reden van] de Rabbi's (geleerden)? De schrift verklaart: Hoor, O Israël; in elke taal zul je het begrijpen.

Maar voor de Rabbi's (geleerden) is eveneens geschreven: en deze woorden! Dat geeft aan dat iemand ze niet in de verkeerde volgorde mag lezen. En waarop baseren de Rabbi's (geleerden) de regel dat iemand de woorden niet in de verkeerde volgorde mag lezen? Op het feit dat de tekst zegt הַדְּבָרִים (dé woorden) en niet slechts דְּבָרִים (woorden). En de Rabbi's (geleerden; wat leiden zij af van dé woorden)? Zij trekken geen conclusie op basis van het gebruik van dé woorden in plaats van woorden.

Maar voor Rabbi is eveneens geschreven: Hoor!. Hij vindt dat nodig als verklaring voor de regel: Laat je oren horen wat je mond spreekt (dat wil zeggen dat het Sjemà hardop moet worden gelezen). En de Rabbi's (geleerden)? Zij zijn het eens met degene die zegt dat als iemand het Sjemà hoorbaar heeft gezegd, hij aan zijn verplichting heeft voldaan.

(Babylonische Talmoed, tractaat Sota 32b en Berachot 13a)

Verder wordt in het onderstaande Talmoed-gedeelte gezegd dat je met het tweemaal daags zeggen van het Sjemà je aan de verplichting voldoet om dag en nacht te studeren. Die studie-verplichting wordt afgeleid van En gij zult ze uw kinderen inscherpen, en daarvan spreken, als gij in uw huis zit, en als gij op den weg gaat, en als gij nederligt, en als gij opstaat (Deuteronomium 6:7) of van Dat het boek dezer wet niet wijke van uw mond, maar overleg het dag en nacht (Jozua 1:8).

De verklaring daarvoor wordt gevonden in een toelichting in de Misjna op de verversing van de toonbroden die op de tafel in de tabernakel lagen. De toonbroden moesten áltijd op de tafel liggen: en gij zult op deze tafel altijd het toonbrood voor Mijn aangezicht leggen (Exodus 25:30). De Misja die voorafgaat aan het onderstaande Talmoed-gedeelte zegt dat deze toonbroden wekelijks op de dag vóór de sjabbat werden ververst door vier priesters. Twee priesters verwijderden de oude broden en tegelijkertijd legden de andere twee priesters de nieuwe broden neer, zodat aan het gebod werd voldaan dat de broden er altijd moesten liggen. Maar ook als dat niet tegelijkertijd werd gedaan, werd aan het voorschrift voldaan. Een verdere uitwerking van de Misjna (de Gemara) leert:

Er is onderwezen: Rabbi Jose zei: "Zelfs als het oude [toonbrood] werd weggenomen in de ochtend en het nieuwe werd neergelegd in de avond was dat geen probleem. Hoe moet ik dan het vers altijd voor Mijn aangezicht verklaren? [Het leert dat] de tafel 's nachts niet zonder brood mag blijven."

Rabbi Ammi zei: "Van deze woorden van Rabbi Jose leren we dat zelfs als iemand slechts één hoofdstuk 's ochtends en één hoofdstuk 's avonds leert, hij het voorschrift vervult Dat het boek dezer wet niet wijke van uw mond." (Rabbi Jose zei dat als het oude toonbrood 's ochtends een tijd op de tafel lag en het nieuwe toonbrood 's avonds een tijd, dat als altijd aangemerkt kon worden.) Rabbi Jochanan zei in naam van Rabbi Simeon ben Jochai: "Zelf indien iemand het Sjemà 's ochtends en 's avonds leest, vervult hij het voorschrift."

(Babylonische Talmoed, tractaat Menachot 99b)

Dan stelt de Talmoed de houding die je moet aannemen bij het zeggen van het Sjemà ter discussie. De Misjna geeft aan hoe er wordt gedacht door de leerlingen van Sjammaj en die van Hillel, twee rabbijnen die leefden in de eerste eeuw; de eerste streng en onwrikbaar, de tweede vriendelijk en vol begrip.

Het huis Sjammaj zei: 's Avonds moet elke man gaan liggen en [het Sjemà] zeggen en 's ochtends moet hij staan, want er is geschreven: als gij nederligt, en als gij opstaat (Deuteronomium 6:7). Het huis Hillel zei echter dat een ieder het moet zeggen op zijn eigen manier, want er is gezegd: als gij op den weg gaat (Deuteronomium 6:7). Waarom is er dan gezegd: als gij nederligt, en als gij opstaat? Dit betekent: ten tijde dat men gaat liggen en ten tijde dat men opstaat. Rabbi Tarfon zei: "Ik was eens onderweg en ging liggen om het Sjemà te zeggen volgens de manier van het huis van Sjammaj, waardoor ik gevaar liep door rovers overvallen te worden." Ze zeiden tegen hem: "Je verdiende het, kwaad gedaan te worden omdat je tegen de mening van het huis van Hillel handelde."

(Babylonische Talmoed, tractaat Berachot 10b)

Wáár je het Sjemà mag zeggen, of liever: waar niet, komt ook ter discussie in de Talmoed:

Er is verklaard: Als iemand wat ontlasting aan zijn lichaam heeft of als zijn hand zich in het toilet bevindt (iemand staat bijvoorbeeld buiten met zijn hand door het raam) dan mag hij volgens Rabbi Choena het Sjemà zeggen terwijl Rabbi Chisda zegt dat het hem verboden is het Sjemà te zeggen. Raba zei: "Wat is de reden dat Rabbi Choena dat zegt? Omdat er is geschreven: Laat alles wat adem heeft, de Heer prijzen (Psalm 150:6; dat zoveel wil zeggen als: alleen de mond en andere ademorganen zijn betrokken bij het prijzen). Rabbi Chisda zegt dat het verboden is om het Sjemà te zeggen. Waarom zegt rabbi Chisda dat? Omdat er is geschreven: Al mijn beenderen zullen zeggen: HEERE, wie is U gelijk!" (Psalm 35:10).

(Babylonische Talmoed, trataat Berachot 25a)

Het is dus zéker verboden het Sjemà te zeggen ín het toilet, net zoals het daar verboden is om zich met heilige zaken zoals het lezen in de Tenach of bidden bezig te houden. De twee rabbi's gaan zelfs nog wat verder:

Er is verklaard: Als er een vieze lucht is, die voortkomt van een tastbare bron, dan moet iemand zich volgens Rabbi Choena vier el (ongeveer twee meter) van de bron van de geur verwijderen en dan het Sjemà zeggen. Rabbi Chisda zegt: "Hij moet zich vier el verwijderen van de plaats waar de lucht hangt en dan het Sjemà zeggen."

(Babylonische Talmoed, trataat Berachot 25a)

Nadat de Talmoed nog enkele woorden besteedt aan wat te doen in het geval ontlasting van mens of dier in zicht is, komt de praktische vraag: wat te doen als iemand een wind heeft gelaten?

Ze vroegen Rabbi Sjesjet: "Wat te doen bij een vieze lucht zonder tastbare bron?" (Dat wil zeggen: als iemand een wind heeft gelaten.) Hij zei tot hen: "Kom en zie deze matten in het leerhuis. Sommigen slapen daarop (en laten in hun slaap winden), terwijl anderen studeren. Dit echter geldt alleen voor studie (letterlijk: woorden van de Tora; hij kan niet studeren als hij het leerhuis moet verlaten) maar niet voor het zeggen van het Sjemà. En zelfs met betrekking tot de studie is het alleen met betrekking tot de lucht van een ander maar niet als de lucht door hemzelf is gemaakt."

(Babylonische Talmoed, trataat Berachot 25a)

De conclusie is dus dat je het Sjemà niet mag zeggen in de vieze lucht van een wind. En in de vieze lucht van je eigen wind mag je ook geen Tora leren.

Traditioneel:

Modern: