Im eshkachech

Het verlies van Jeruzalem en met name het tot tweemaal toe vernietigen van de tempel in Jeruzalem waren dramatische gebeurtenissen voor het volk Israël. Als een trauma is het verweven in de Joodse traditie en de roep "Indien ik u vergeet, o Jeruzalem!" klinkt bijna overal doorheen. Ook nu wordt deze uitroep – die ook het verlangen uit naar een nieuwe tempel en naar de komst van de Messias die dat zal verwezenlijken – veel bezongen met het volgende lied dat wordt genoemd naar de eerste Hebreeuwse woorden ervan: אִם אֶשְׁכָּחֵךְ (im esjkacheech) (Psalm 137:5-6).

אִם אֶשְׁכָּחֵךְ יְרוּשָׁלָםִ

im esjkacheech jeroesjalajiem

Indien ik u vergeet, o Jeruzalem!

תִּשְׁכַּח יְמִינִי

tisjkach jeminie

zo vergete mijn rechterhand zichzelve!

תִּדְבַּק לְשׁוֹנִי לְחִכִּי

tidbaq lesjonie lechikkie

Mijn tong kleve aan mijn gehemelte,

אִם לֹא אֶזְכְּרֵכִי

im lo ezkereechie

zo ik aan u niet gedenke,

אִם לֹא אַעֲלֶה אֶת יְרוּשָׁלַםִ

im lo a'allè et jeroesjalajjiem

zo ik Jeruzalem niet verheffe

עַל רֹאשׁ שִׂמְחָתִי

al roosj simchatie

boven het hoogste mijner blijdschap!

Enkele opmerkingen:

Psalm 137 wordt door sommigen dagelijks uitgesproken vóór het dankgebed na een maaltijd, maar niet op de sjabbat, die immers een feestdag is en waarop rouwen niet gepast is. Bovendien is het een gewoonte het lied (de verzen 5 en 6) te zingen tijdens een Joodse bruiloft – voor de bruid en bruidegom één van hun hoogste vreugden. Het zingen gebeurt dan tijdens of na een ander ritueel tijdens de bruiloft: het breken van een glas. Het geluid van de rinkelende scherven moet de feestvreugde wat temperen; de vreugde is een gebroken vreugde zolang het volk nog in ballingschap leeft en de tempel niet is herbouwd, aldus één van de vele verklaringen.

Dat met dit lied ook naar de vernietiging van de tweede tempel in het jaar 70 door Rome wordt verwezen, is een gedachte die al in de Talmoed voorkomt. In de Talmoed wordt regelmatig naar het Romeinse rijk verwezen met de naam Edom, zo ook hier:

Rab Juda zei in naam van Rab: Wat wordt er bedoeld met het vers Aan de rivieren van Babel, daar zaten wij, ook weenden wij, als wij gedachten aan Sion (Psalm 137:1)? Dit wijst erop dat de Heilige, gezegend is Hij, aan David de vernietiging van zowel de eerste als de tweede tempel liet zien. Van de eerste tempel omdat er is geschreven: Aan de rivieren van Babel, daar zaten wij, ook weenden wij; van de tweede tempel omdat er geschreven is: Eeuwige, gedenk aan de kinderen van Edom [hier wordt dus Rome bedoeld], aan den dag van Jeruzalem; die daar zeiden: Ontbloot ze, ontbloot ze, tot haar fondament toe! (Psalm 137:7) (Babylonische Talmoed, tractaat Gittin 57b)

De verschillende uitingen van de rouw om het verlies van Jeruzalem en de tempel – en ook de worsteling van de rabbijnen daarmee – worden onder andere beschreven in het volgende Talmoed-citaat. Bij de bespreking (Gemara) van een Misjna-gedeelte over de aankoop van een binnenplaats, wordt bediscussieerd wat te doen als de muur van de binnenplaats instort:

Rabbi Huna zei: "Als de muren instorten, mag hij ze bouwen [zoals ze daarvóór waren]." Er werd bezwaar gemaakt [hiertegen, op grond van het volgende]: Het is niet gepast om [, sinds de verwoesting van de tempel in het jaar 70, onze huizen] te stukadoren, te decoreren of te schilderen. Als iemand een huis koopt dat gestuct, gedecoreerd of geschilderd is, heeft hij het recht het zo te laten. Als het instort mag hij het niet [zo] herbouwen. [...]

Onze rabbi's leerden: "Iemand mag de voorkant van zijn huis niet stucen met cement, maar wanneer hij het mengt met zand of stro is het toegestaan (omdat het de kleur minder helder maakt)." Rabbi Juda zei: "Een mengsel met zand maakt het (steen)hard (een waardevolle conservering) en daarom wordt het gebruik ervan verboden, maar stro is toegestaan."

Onze rabbi's leerden: "Toen de tempel voor de tweede keer werd verwoest, werden velen in Israël asceet, zichzelf verplichtend geen vlees te eten noch wijn te dringen.

Rabbi Jozua ging de conversatie met hen aan en zei: 'Mijn zonen, waarom eten jullie geen vlees en drinken jullie geen wijn?'

Ze antwoordden: 'Zullen we vlees eten dat gewoonlijk als offer op het altaar werd gebracht, nu het altaar afwezig is? Zullen we wijn drinken dat werd gebruikt om uit te gieten als plengoffer op het altaar, maar dat nu niet meer gebeurt?'

Hij zei tot hen: '[Dat is zo en] we kunnen ook zo omgaan met fruit: we moeten ook geen fruit eten, want het offeren van de eerstelingen van de vruchten bestaat niet langer.'

'Dan doen we het met andere vruchten [, zeiden ze].'

'Maar, [zei hij,] we moeten geen water drinken want er is niet langer de ceremonie van het uitgieten van het water [op het loofhuttenfeest].'

Hierop hadden ze geen antwoord en daarom zei hij tot hen: 'Mijn zonen, kom en luister naar mij. Helemaal niet te rouwen, is onmogelijk aangezien de slag is toegebracht. Te veel rouw bedrijven is ook onmogelijk omdat we de gemeenschap geen ontbering zullen opleggen die de meerderheid niet kan verdragen, zoals er is geschreven: Met een vloek zijt gij vervloekt (dit moet verstaan worden als: jullie hebben jezelf een plechtige eed opgelegd (de tienden te brengen)), omdat gij Mij berooft (van de tienden), zelfs het ganse volk (Maléachi 3:9). (Aangenomen wordt dat de plechtige eed niet geldt, tenzij de hele gemeenschap eraan deelneemt; hiermee wordt aangetoond dat we geen ontbering moeten opleggen, tenzij we er zeker van zijn dat de meerderheid die aankan.)

De wijzen hebben daarom aldus beschikt: een man mag zijn huis stucen maar hij moet een stuk onbedekt laten. (Hoe groot moet dat stuk zijn? Rabbi Jozef zei: 'een vierkante el'. Waar rabbi Hisda aan toevoegde dat het bij de deur moest zijn.) Iemand kan een complete feestdis voorbereiden, maar hij moet één of twee dingen weglaten . (Wat moet dit zijn? Rabbi Papa zei: 'het voorgerecht van gezouten vis'.) Een vrouw mag al haar versieringen dragen, maar moet er één of twee weglaten. (Welke zullen dat zijn? Rab zei: '[Verwijder niet] het haar op de slaap (dat gewoonlijk als blijk van elegantie werd weggehaald.') Daarom wordt er gezegd: Indien ik u vergeet, o Jeruzalem! zo vergete mijn rechterhand zichzelve! Mijn tong kleve aan mijn gehemelte, zo ik aan u niet gedenke, zo ik Jeruzalem niet verheffe boven het hoogste mijner blijdschap!'

Wat wordt er bedoeld met het hoogste mijner blijdschap (letterlijk: hoofd van mijn vreugde)? Rabbi Izaäk zei: 'Dit wordt gesymboliseerd door de verbrande as (letterlijk: as van het hart) die we op het hoofd van een bruidegom aanbrengen. Rabbi Papa vroeg Abaje: 'Waar moet die worden aangebracht?' [Hij antwoordde:] 'Precies daar waar het gebedsdoosje (tefilien) wordt gedragen, zoals er is geschreven: Om den treurigen Sions te beschikken dat hun gegeven worde sieraad voor as (Jesaja 61:3). (Het woord פְּאֵר, sieraad, wordt verondersteld te verwijzen naar de tefilien, op basis van Ezechiël 24:17 waar dit woord ook wordt gebruikt: bind uw hoed [פְּאֵרְךָ] op u...)

Wie treurt over Sion zal het voorrecht hebben deel te hebben aan haar vreugde, zoals geschreven is: Ik ben zeer vrolijk in den Eeuwige, mijn ziel verheugt zich in mijn God, want Hij heeft mij bekleed met de klederen des heils, den mantel der gerechtigheid heeft Hij mij omgedaan; gelijk een bruidegom zich met priesterlijk sieraad versiert, en als een bruid zich versiert met haar gereedschap (Jesaja 61:10).

Er is geleerd: Rabbi Ismaël ben Elisja zei: 'Sinds de dag van de verwoesting van de tempel zijn we verplicht geen vlees te eten noch wijn te drinken, alleen moeten we de gemeenschap geen ontberingen opleggen tenzij de meerderheid die kan dragen. En vanaf de dag dat er een regering aan de macht kwam die wrede besluiten uitvaardigde tegen ons en ons de inachtneming van de Tora en de geboden verbood (hier wordt verwezen naar de vervolging die keizer Hadrianus instelde na de Bar Kochba-opstand in het jaar 135) en ons niet toestond in te gaan in de week van de zoon (een term die werd gebruikt tijdens de onderdrukking voor het besnijdenis-ritueel; anderen zeggen dat het verwijst naar het zeven dagen durende feest na de geboorte van een kind; en volgens een andere versie: de redding [geboorte] van de zoon), zijn we verplicht niet te trouwen en geen kinderen te krijgen en het zaad van Abraham, onze vader, zal vanzelf eindigen. Echter, laat Israël zijn gang gaan: het is beter dat ze zullen dwalen in onwetendheid dan aanmatigend (en daarom vertellen we het hun niet, want ze zullen hoe dan ook doorgaan met trouwen en kinderen krijgen)."

(Babylonische Talmoed, tractaat Baba Basra 60b)