Lo yisa goi

Het lied לא יִשָָּׂא גוֹי (lo jissa koj) met de tekst geen volk zal tegen een ander volk het zwaard opheffen, oorlog voeren zullen zij niet meer leren, is een populair Israëlisch volksliedje over vrede. Op internet vind je tientallen uitvoeringen van dit lied.

לֹא יִשָָּׂא גוֹי אֶל גּוֹי חֶרֶב

lo jissa koj el koj cherrev

Geen volk zal tegen een ander volk het zwaard opheffen.

וְלֹא יִלְמְדוּ עוֹד מִלְחָמָה

welo jilmedoe ood milchama

Oorlog voeren zullen zij niet meer leren.

Enkele opmerkingen:

De volgende profetie van Jesaja was inspiratie voor dit lied en daarnaast voor tenminste nóg een lied: Ki mitzion. Onderstreept de vertaling van de Hebreeuwse tekst van de twee liederen.

Jesaja 2:1-5: 1 Het woord dat Jesaja, de zoon van Amoz, gezien heeft over Juda en Jeruzalem. 2 Het zal in het laatste der dagen geschieden dat de berg van het huis van de HEERE vast zal staan als de hoogste van de bergen, en dat hij verheven zal worden boven de heuvels, en dat alle heidenvolken ernaartoe zullen stromen. 3 Vele volken zullen gaan en zeggen: Kom, laten wij opgaan naar de berg van de HEERE, naar het huis van de God van Jakob; dan zal Hij ons onderwijzen aangaande Zijn wegen, en zullen wij Zijn paden bewandelen. Want uit Sion zal de wet uitgaan, en het woord van de HEERE uit Jeruzalem. 4 Hij zal oordelen tussen de heidenvolken en veel volken vonnissen. En zij zullen hun zwaarden omsmeden tot ploegscharen en hun speren tot snoeimessen. Geen volk zal tegen een ander volk het zwaard opheffen. Oorlog voeren zullen zij niet meer leren. 5 Huis van Jakob, kom, laten wij wandelen in het licht van de HEERE. (Herziene Statenvertaling)

Huis van Jakobs God

Waarom wordt de tempel hier alleen het huis van Jakobs God genoemd, en niet ook dat van Abrahams en Isaäks God? Rasji zegt daarover: Omdat hij [Jakob] het [de plaats waar de tempel staat] Beth-el [het huis van God] noemde (Genesis 28:19), daarom wordt zijn naam hier genoemd. Want Abraham noemde het een berg – Op den berg des HEEREN zal het voorzien worden! (Genesis 22:14) – en Isaäk noemde het een veld – om te bidden in het veld (Genesis 24:63).

Rasji baseerde zich op de Babylonische Talmoed, tractaat Pesachiem 88a, waar bovendien wordt opgeroepen: laat ons zijn als Jakob die God thuis noemde. Waarbij Beth-el niet wordt gelezen als huis van God maar als huis is God. De gedachte hierachter: het bezoeken van de berg om te bidden gebeurt alleen op bepaalde momenten, terwijl een huis permanent wordt bewoond. Dit leert dat iemand permanent met God moet leven.