Al hanisim

Het lied עַל הַנִּסִּים (al hannissiem), voor de wonderen, is een dankzegging uit de liturgie voor de feesten Chanoeka en Poeriem.

עַל הַנִּסִּים

al hannissiem

[Wij danken U] voor de wonderen

וְעַל הַפֻּרְקָן

weal happoerqaan

en de redding

וְעַל הַגְּבוּרוֹת

weal hakkevoeroot

en voor de grote daden

וְעַל הַתְּשׁוּעוֹת

weal hattesjoe'oot

en voor de overwinningen

וְעַל הַמִּלְחָמוֹת

weal hammilchamoot

en voor de oorlogen

שֶׁעָשִׂיתָ לַאֲבוֹתֵינוּ

sjè'asieta la'àvotenoe

die jij voerde voor onze voorvaderen

בַּיָּמִים הָהֵם

bajjamiem haheem

in die dagen

בַּזְּמַן הַזֶּה

bazzeman hazzè

in die tijd.

Enkele opmerkingen:

Met Chanoeka wordt het wonder herdacht dat de Makkabeeën met een kleine groep in 165 v. Chr. Jeruzalem veroverde op het grote rijk van de Seleuciden en de tempel weer opbouwde. Met Poeriem – het lotenfeest – wordt gevierd wat in het Bijbelboek Esther is beschreven, namelijk dat het lot een wending nam en het Joodse volk van de ondergang werd gered. Dat gebeurde in de vijfde eeuw v. Chr.

In de Talmoed staat het volgende betreffende de liturgie voor deze feesten en op deze tekst is de dankzegging – dit lied – gebaseerd:

In de zegenspreuk voor de dankzegging voegen we (op Chanoeka) in: "en we danken u voor de wonderen en de redding van van Uw priesters die U deed in de dagen van Mattathias, zoon van Jochanan, Hogepriester, en de zonen van de Hasmoneërs. Doe ook, Here, onze God en God van onze vaderen, grote en wonderbaarlijke dingen opdat we Uw Naam voor altijd loven. Geprezen bent U, O God, die geheel goed is.

Tractaat Soferiem 20:8 (één van de 15 kleine niet-canonieke Talmoed-tractaten)

Hetzelfde gebeurt in de liturgie voor Poeriem, want het hiervoor genoemde tractaat vervolgt namelijk met:

De wonderen in de dagen van Mordechai en Esther worden ook genoemd (op Poeriem) in de zegenspreuk voor de dankzegging.

De invoeging van deze dankzegging voor wonderen, gebeurt in de achttiende zegenspreuk van het Amida, het gebed dat driemaal daags wordt gebeden en uit achttien zegenspreuken bestaat – het wordt ook wel het Achttiengebed genoemd. Die achtiende zegenspreuk wordt naar het eerste woord ervan dankzegging genoemd. Bovendien wordt het toegevoegd in de tweede zegenspreuk van het traditionele dankgebed na de maaltijd.

Behalve de tekst waarop dit lied is gemaakt, wordt er in de liturgie voor deze twee feesten aansluitend een korte beschrijving van de wonderen gevoegd.