V-lijn

V-lijn klinische en communicatieve vaardigheden II is het vervolg op de V-lijn in 1e bachelor en telt mee voor drie studiepunten.

Meer info kan je steeds terug vinden op de studiefiche.

Onderdelen

Klinische onderzoeksvaardigheden (stationsproeven)

De stations 'locomotorisch onderzoek' en EHBO uit de eerste bachelor moeten nog steeds gekend zijn. In het tweede bachelor krijg je praktijklessen over het neurologisch onderzoek, injecties, glycemiebepaling, respiratoir onderzoek, cardiovasculair onderzoek, venepunctie (ook een theoretische les), hematologisch onderzoek, gastro-intestinaal onderzoek, locomotorisch onderzoek (onderzoeken die nog niet in eerste bachelor gekend waren) en oppervlakteanatomie. Je kan daarna nog een boosterpracticum volgen over het neurologisch onderzoek en zelfstandig gaan oefenen in het skillslab. Hiervoor schrijf je je in via Ufora.

Communicatieve vaardigheden

Voor communicatie zijn er enkele leerpaden met ingesproken PowerPoints. Er zijn verder vijf praktijklessen van telkens 2 uren in kleine groepjes (ongeveer 9 personen) waarvan 1 met simulatiepatiënten.

Examen

Klinische onderzoeksvaardigheden (stationsproeven)

Voor de stationsproeven vind je een duidelijke lijst per jaar in het “overzicht te kennen vaardigheden voor de opleiding geneeskunde” te vinden op Ufora bij skillslab. Te kennen en kunnen in 2e bach zijn het locomotorisch, neurologisch, cardiovasculair (auscultatie, RR-meting, perifere pulsaties), respiratoir (longauscultatie), gastro-enterologisch en hematologisch onderzoek, acute wondzorg, oppervlakte-anatomie, EHBO, injecties, glycemiebepaling en venepunctie. Let telkens ook op voor je handhygiëne. Manutentie is niet te kennen voor het examen. Tijdens de proeven heb je in elk station 5 minuten tijd om de gevraagde vaardigheden te tonen (meestal op een simulatiepatiënt). Ook communicatie behoort tot de stationsproef.  Net zoals in het eerste jaar krijg je een papiertje met info over welke arts je bent, wie je patiënt is en of je hem/haar evt. kent. Dan leg je een deel van een consult af met de simulatiepatiënt. Je kan best vooraf het evaluatieformulier eens doorlezen en na het examen op het feedbackformulier schrijven wat goed was en wat beter kon. In het tweede jaar zijn er 5 stations.