De E-lijn heet in de 2e bachelor voluit ‘Exploratie: arts in de maatschappij II'. Deze lijn is 4 studiepunten.
Meer info kan je steeds terug vinden op de studiefiche.
Babyproject
De student leert de normale fysische, psychomotorische en sociale ontwikkeling van een baby in het eerste levensjaar kennen in de context van een gezin. Elke student zoekt na het eerste jaar een Nederlandstalig gezin waarin een baby geboren werd in april, mei of juni van dat jaar. In totaal zijn er 3 huisbezoeken en 4 keer een bespreking met een begeleider in de V-lijngroepen. Er zijn een paar opdrachten per gezinsbezoek die je dient te maken. Deze zijn deels gelijk per bezoek en focussen tijdens elk bezoek op een ander onderdeel van de ontwikkeling van dat kind. De opdrachten zijn niet zo moeilijk en nemen niet veel tijd in beslag. Op het einde schrijf je ook nog een brief naar de ouders. Hiermee oefen je enerzijds je communicatieve vaardigheden, empathie, beroepsgeheim en het vragen stellen en anderzijds leer je bij over het vaccinatie-, voedings- en slaappatroon en de normale fysische, neuromotorische, sociale, visuele … ontwikkeling van het kind in zijn/haar eerste levensjaar.
Jeugdgezondheidszorg
In het deel jeugdgezondheidszorg zijn er 3 onderdelen: voeding , groei en ontwikkeling en psychomotore ontwikkeling van het normale kind.
Observatie van het gezin
Dit deel start met een algemene plenaire les waarna je zelf 2 interviews moet afnemen. Deze interviews zijn met een kind en/of een volwassene uit een bepaalde leeftijdsklasse. Na elk interview volgt er een bijeenkomst met een begeleider in de V-lijngroepen.
Deze lessen worden gegeven door prof. Devisch en prof. Balthazar. Dit is het vervolg van de lessen uit de eerste bachelor. Het partim gezondheidsrecht bestaat uit regulering van de gezondheidszorgberoepen, aansprakelijkheid en verzekering, tuchtrecht en behandeling van wilsonbekwame patiënten en patiënten met psychische moeilijkheden.
Dit zijn voordrachten, lezingen of andere vormen van presentaties. Hiervan moet telkens een verslag gemaakt en geüpload worden op Ufora. Het doel hiervan is de student aanzetten tot kritisch reflecteren over de positie van de arts binnen een breder maatschappelijk kader. In totaal moet je er twee gemaakt hebben en elk verslag moet minstens 500 woorden tellen. Wanneer je er geen twee hebt gedaan moet je een grote opdracht maken tijdens de tweede zit, dus het advies is om er tijdens het jaar gewoon twee te doen en dan ben je ervan af. 1 van de 2 moet gemaakt worden met 1 of 2 medestudenten uit je mentorgroep.
Het jaar wordt ingedeeld in kleine groepjes (dit zijn dezelfde groepjes als die in je eerste bachelor). Deze worden telkens een mentor toegewezen. Dit is een arts waarmee je doorheen het curriculum over alles kan praten. Je zal per sessie een opdracht moeten maken, maar deze valt goed mee en vraagt niet veel tijd. Het is een kans om met een arts in contact te komen, vragen te stellen en te praten over jouw zorgen en ideeën. In het tweede jaar zijn er vier mentorsessies met je hele groepje en één gesprek met je mentor alleen.
Om te kunnen slagen voor deze lijn, dien je ten eerste in orde te zijn met je portfolio van professioneel gedrag, opdrachten van je mentorsessies en met de verslagen van studia generale. Het babyproject wordt beoordeeld a.d.h.v. je opdrachten, je ingevulde tabellen (voeding, slaap, motoriek, groeicurves, …), je brief, je medewerking in de groepssessies en de evaluatie van de ouders.
In juni is er een MCQ examen met verhoogde cesuur voor het deel medische filosofie, gezondheidsrecht en jeugdgezondheidszorg.