Voorblad > Meervoudsvorming - Diminutiefvorming
Eenlettergrepige woorden in het enkelvoud
Meervoud eindigend op -er
blaad (blad)
[sleeptoon]
blajer (blader. Stapelmeervoud: bladeren)
[meervoudsuitgang -er]
gaat (blad)
[sleeptoon]
gater (gaten)
[meervoudsuitgang -er]
hoes (huis)
hoezer (huizen)
[meervoudsuitgang -er]
kèndj (kind)
[sleeptoon]
kènjer (kinder. Stapelmeervoud: kinderen)
[stoottoon – meervoudsuitgang -er]
wèch(t) (wicht, kind, jonge vrouw)
[sleeptoon]
wichter (kinderen)
[umlaut – meervoudsuitgang -er]
Eenlettergrepige woorden in het enkelvoud
Meervoud eindigend op -s
broor (broer)
breurs (broers)
[umlaut – meervoudsuitgang -s]
tant(e) (tante)
tantes (tantes)
[meervoudsuitgang -s]
Tweelettergrepige woorden in het enkelvoud
Meervoud eindigend op -s
klieëpel (klepel)
klieëpels (klepels)
[meervoudsuitgang -s]
stumpel (stempel, stoelpoot)
stumpels (stempels, stoelpoten)
[meervoudsuitgang -s]
Eenlettergrepige woorden in het enkelvoud
Meervoud eindigend op -e
deur (deur)
deure (deuren)
[meervoudsuitgang -e]
nónk (oom)
nónke (ooms)
[meervoudsuitgang -e]
moor (muur)
[sleeptoon]
more (muren)
[meervoudsuitgang -e]
moeër (wortel, peen)
moeëre (wortelen, penen)
[meervoudsuitgang -e]
Eenlettergrepige woorden in het enkelvoud
Meervoud gevormd door enkel een stoottoon
daag (dag)
[sleeptoon]
daag (dagen)
[stoottoon]
sjoon (schoen)
[sleeptoon]
sjoon (schoenen)
[stoottoon]
Eenlettergrepige woorden in het enkelvoud
Meervoud gevormd door een umlaut + stoottoon
zak (zakken)
zek (zakken)
[stoottoon – umlaut]
man (man)
[sleeptoon]
men (mannen)
[stoottoon – umlaut]
Maar ook: manne. Om het woord te versterken.
Manne, loester ins hiej! (Mannen, luister eens hier!)
Manne! Niks mèt aan te vange! (Schampend: Mannen! Niets mee aan te vangen!)
Woorden eindigend op -aod
Meervoud gevormd door een umlaut + klankverschuiving
raod (raad)
räöj (raden, adviezen)
[umlaut – klankverschuiving van eindklank d naar een j-glijklank]
draod (draad)
dräöj (draden)
[umlaut – klankverschuiving van eindklank d naar een j-glijklank]
kammeraod (kameraad)
kammeräöj (kameraden)
[umlaut – klankverschuiving van eindklank d naar een j-glijklank]
Eenlettergrepige woorden in het enkelvoud
Diminutief eindigend op -ke
bein (been)
[sleeptoon]
beinke (beentje) |bein•ke|
[stoottoon – diminutiefsuffix -ke]
Meervoud: beinkes
broer (broer)
breurke (broertje)
[umlaut – diminutiefsuffix -ke]
Meervoud: breurkes
bos (bos)
[stoottoon]
böske (bosje) |bös•ke|
[stoottoon – umlaut – diminutiefsuffix -ke]
Meervoud: böskes
hoes (huis)
[sleeptoon]
huuske (huisje)
[umlaut – diminutiefsuffix -ke]
Meervoud: huuskes
hoon (hoen, kip)
[sleeptoon]
heunke (hoentje, kippetje) |heun•ke|
[umlaut – diminutiefsuffix -ke]
Meervoud: heunkes
man (man)
[sleeptoon]
menke (mannetje) |men•ke|
[stoottoon – umlaut – diminutiefsuffix -ke]
Meervoud: menkes
pan (pan)
[stoottoon]
penke (pannetje) |pen•ke|
[stoottoon – umlaut – diminutiefsuffix -ke]
Meervoud: penkes
kar (kar)
[stoottoon]
kerke (karretje) |ker•ke|
[stoottoon – umlaut – diminutiefsuffix -ke]
Meervoud: kerkes
Eenlettergrepige woorden in het enkelvoud
Diminutief eindigend op -ske
brök (brug)
[stoottoon]
brögkske (bruggetje) |brögk•ske|
[stoottoon – medeklinkerverzachting – diminutiefsuffix -ske]
Meervoud: brögkskes
hèk (heg)
[stoottoon]
hègkske (heggetje) |hègk•ske|
[stoottoon – medeklinkerverzachting – diminutiefsuffix -ske]
Meervoud: hègkskes
jóng (jong, jongen)
[stoottoon]
jungske (jongetje) |jung•ske|
[stoottoon – umlaut – diminutiefsuffix -ske]
Meervoud: jungskes
bank (bank)
[sleeptoon]
benkske (bankje) |benk•ske|
[stoottoon – diminutiefsuffix -ske]
Meervoud: benkskes
Eenlettergrepige woorden in het enkelvoud
Diminutief eindigend op -je
boeët (boot)
buuetje (bootje)
[umlaut + diminutiefsuffix -je]
Meervoud: buuetjes
hóndj (hond)
[sleeptoon]
hundje (hondje)
[umlaut – diminutiefsuffix -je]
Meervoud: hundjes
kat (kat)
ketje (katje)
[umlaut – diminutiefsuffix -je]
Meervoud: ketjes
maagd (maagd)
maegdje (maagdje. meisje)
[umlaut + diminutiefsuffix -je]
Meervoud: maegdjes
Eenlettergrepige woorden in het enkelvoud
Diminutief eindigend op -tje
koeëj (kooi)
kuuetje (kooitje)
[umlaut – diminutiefsuffix -tje]
Meervoud: kuuetjes
ploeëj (kooi)
pluuetje (plooitje)
[umlaut – diminutiefsuffix -tje]
Meervoud: pluuetjes
Eenlettergrepig bijvoeglijk naamwoord wordt een diminutief
Diminutief eindigend op -tje
klein (klein)
kleintje (kleintje)
[diminutiefsuffix -tje]
Meervoud: kleintjes
Tweelettergrepig woord in het enkelvoud
Diminutief eindigend op -ke
sleutel (sleutel)
sleutelke (sleuteltje)
[diminutiefsuffix -ke]
Meervoud: sleutelkes
appel (sleutel)
eppelke (appeltje)
[umlaut – diminutiefsuffix -ke]
Meervoud: eppelkes
Tweelettergrepig woord in het enkelvoud
Diminutief eindigend op -ske
paoling (paling)
paolingske (palinkje)
[diminutiefsuffix -ske]
Meervoud: paolingskes
Zie ook op het volgende blad: