Voorblad > Altijd s-uitgang bij de persoonsvorm van de tweede persoon enkelvoud
Een persoonsvorm van de tweede persoon enkelvoud eindigt in het Kinroois altijd op medeklinker s, nooit op de consonantcluster st.
Ten westen van Kinrooi, bijvoorbeeld in Bree, kan de st-uitgang wel voorkomen en wel in het volgende geval.
Als de stam van het werkwoord eindigt op medeklinker s, dan eindigt de persoonsvorm van de tweede persoon enkelvoud op de consonantcluster st. In alle andere gevallen heeft deze persoonsvorm ook in het Brees als laatste klank medeklinker s.
Hieronder enkele voorbeelden van vervoegingen van het werkwoord laeze (lezen). De stam is in beide dialecten laes. Bij de tweede persoon enkelvoud is er in dit geval in de tegenwoordige tijd een wijziging van de stamklinker. In Kinrooi verandert ae in eu en in Bree verandert ae in ee.
Kinroois
Stam: laes
Onvoltooid tegenwoordige tijd:
de leus (je leest)
Onvoltooid verleden tijd:
de loos (je las)
Geïnverteerd:
Onvoltooid tegenwoordige tijd:
leus'e, leuste oftwel leus te (lees je)
Onvoltooid verleden tijd:
loos'e, looste oftewel loos te (las je)
Brees
Stam: laes
Onvoltooid tegenwoordige tijd:
de leest (je leest)
Onvoltooid verleden tijd:
de loost (je las)
Geïnverteerd:
Onvoltooid tegenwoordige tijd:
leestte oftewel leest te (lees je)
Onvoltooid verleden tijd:
loostte oftewel loost te (las je)
In onbenadrukte spraak is er geen onderbreking te horen tussen ...st en te. (Zie het blad Schijndeletie van medeklinkers.)
Naar de vervoeging van het werkwoord laeze. (Deze koppeling opent een nieuw venster.)
In Stramproy eindigt de persoonsvorm van de tweede persoon enkelvoud in de onvoltooid tegenwoordige tijd altijd op de consonantcluster st. Bij sterke werkwoorden ook in de onvoltooid verleden tijd. Kinrooi grenst in het noorden aan Molenbeersel en laatsvernoemde plaats grenst in het noorden aan Stramproy.
Stramproys
dich/de mòst (jij/je moet)
dich/de meinst (jij/je meent)
dich/de steist (jij/je staat)
dich/de hebst (jij/je hebt)
dich/de kinst (jij/je kent)
dich/de kónst (jij/je kunt)
dich/de moogst (jij/je mag)
dich/de keumst (jij/je komt)
Overeenkomst met de Duitse evenknieën
du musst (jij moet)
du meinst (jij meent) ei = /aɪ̯/
du stehst (jij staat)
du hast (jij hebt)
du kennst (jij kent)
du kannst (jij kunt)
du magst (jij mag)
du kommst (jij komt)
Lees ook op de volgende bladen: