Voorblad > Hiaat en hiaatvulling
Volgens het welluidendheidsgevoel van het dialect kan de dialectspreker een hiaat ervaren tussen woorden wanneer een woord eindigt op een klinker en het daaropvolgende woord begint met een klinker of een h-klank.
Een hiaat is een leemte, het ontbreken van iets. Een "storende" korte pauze tussen woorden in de hiervoor beschreven omstandigheid. Door dat hiaat voelt de dialectspreker aan dat de betreffende formulering niet vlot uitgesproken kan worden. Om tot een vlotte uitspraak te komen wordt er een medeklinker bij een van de woorden gevoegd, ofwel aan het einde van het voorafgaande woord, ofwel aan het begin van het volgende woord (hypercorrectie). Deze handeling in de taal noemt men hiaatdelging oftewel hiaatvulling.
De dialectspreker delgt een hiaat in zo een geval door ...
een eind-n toe te voegen aan het voorafgaande woord dat typisch eindigt op een sjwa (doffe e). Zie ook het blad Hiaatvulling na een eind-sjwa.
een medeklinker toe te voegen aan het begin van het volgende woord.
Geval 1 komt veruit het meeste voor. In geval 2 gaat het over een hypercorrectie.
Hiaatvulling staat los van de n-uitgang bij het mannelijke genus.
Zo is het lidwoord de bijvoorbeeld niet onderhevig aan hiaatvulling. De vorm den is een verbuigingsvorm.