Beste lezer,
Het volgende komt waarschijnlijk een beetje warrig over, maar dat is het ook.
Zodra we wat meer tijd vinden zullen we proberen alles op zijn juiste plaats te zetten en ook de notities uit te werken naar begrijpbare zinnen.
Ook kwamen we er net achter dat de toevoegingen van vorig jaar ook nog niet opgenomen waren in de rest van de website. Ook dat hopen we binnenkort te doen.
De Redactie
-----------------------------------------------
De middelste Matsa staat tegenover het hart dat in het midden van het lichaam zit.
Als we proberen een gebroken hart te symboliseren, waarom beginnen we dan niet met een gebroken stuk?
In het algemeen moet men met een vrolijk hart, vol met positieve moed,door het leven gaan.
Af en toe moet men bij zichzelf kijken hoeveel er nog verbeterd moet worden in het dienen van G’d en dat moet tot een gebroken hart leiden.
Voor het doen van een Mitswa is dat altijd een goed moment. Nu dat we gaan beginnen aan de Mitswa van het vertellen over de uittocht, doen we eerst nog even snel Tesjoewa.
(Tiferet Tzvi – Spinka)
-----------------------------------------------
De middelste Matsa symboliseert de stam Levie. Die stam bestond eigenlijk uit twee groepen.
De Kohaniem waren namelijk ook van de stam van Levie.
In de toekomstige tempel zullen de Levi’iem dienst doen wat tot die tijd door de Kohaniem werd gedaan.
Het grote gedeelte van de Matsa leggen we daarom weg om pas later te gebruiken.
Dat is het stuk dat op de Levi’iem duidt die pas straks aan de beurt zijn.
(Tiferet Tzvi – Spinka)
----------------------------------------------------------
Waarom is de Rasja zo slecht omdat hij ‘jullie’ zegt; de Chacham zegt dat toch ook?
Elke Mitswa is verbonden met een ander lichaamsdeel.
Als Rabbi Tzvi Hirsh van Ziditchov ziek was vroeg hij de dokter hem alleen te vertellen welk deel van zijn lichaam aangetast was.
Als hij dat eenmaal wist kon hij bij zichzelf weten welke Mitswa hij beter moest vervullen en dan ging het vanzelf weer over.
De Rasja zegt ‘Lachem’ maar de Chacham zegt ‘Etchem’.
Etchem is wat vriendelijker en ligt heel dicht bij het woord Ietchem, MET jullie.
De Chacham vraagt hoe jullie die Mitswot met elk lichaamsdeel verbinden.
De Rasja gelooft daar niet in.
(Tiferet Tzvi – Spinka)
--------------------------------------------------------
אֲנִי הוּא ולֹא אַחֵר
Ik, en geen ander
Waarom moet dat erbij?
Het woord ‘Echad’ – Een, en ‘Acher’ – ander, lijken heel erg op elkaar.
De eerste twee letters zijn hetzelfde en de laatste letters resp.Dallet en Reesj lijken heel erg op elkaar.
De Dallet heeft een klein puntje van achter en de Reesj is rond.
Vandaar dat in de Tora in het stuk Sjema het woord Echad met een extra grote Dallet geschreven moet worden en het woord Acher (bij het verbod afgoden te dienen) met een hele grote Reesj.
Zo zou men niet per ongeluk de twee begrippen door elkaar kunnen halen.
Dat is alleen nodig voor mensen die op spiritueel gebied nog wat slaperig zijn, want diep van binnen weet iedereen het verschil. Dat is er die avond in onze harten ingepompt.
Dat zegt G’d hier: Het is Ik en niet de Acher.
(Tiferet Tzvi – Spinka)
--------------------------------------------------------
Elke generatie (wehie sjeamda)
In het scheppingsverhaal lezen we hoe de slangen gevloekt worden om voortaan zand te moeten eten. Maar is dat wel een vloek? Is het niet veel makkelijker om overal wat te eten te hebben?
De Talmoed geeft een voorbeeld van een koning die zijn zoon een keer per jaar genoeg geld gaf om een jaar rond te komen.
Later veranderde hij dat naar een dagelijks rantsoen.
Het voordeel daarvan was dat de zoon elke dag zijn vader, de koning, te zien kreeg.
Zo bekeken heeft de slang het zo mooi nog niet. Hij heeft dan wel zijn eten altijd onder de neus liggen maar hij krijgt nooit de koning te zien.
Wij mensen hebben het veel moeilijker om brood op tafel te zetten.Vandaar dat we ons elke dag drie maal in gebed naar onze Hemelse vader de Koning wenden om hem om al onze benodigdheden te
vragen.
Zo zouden we ook het belang van al het lijden kunnen verklaren.
Als niemand ons lastig zou vallen dan zouden we ook nooit om Zijn hulp vragen.
(Tiferet Tzvi – Spinka)
----------------------------------------------------------
Rechoesj ĝadol… Wehie sjeamda …. Matsilenoe miejadam
“Vertrokken met een groot vermogen –en dit (geloof ) heeft hen bijgestaan – G’d redt ons altijd.”
Nadat we lezen dat we rijk waren zouden we kunnen denken dat we sindsdien onszelf hebben kunnen redden met ons geld en onze ingeboren handelsgeest. De Haĝada waarschuwt meteen dat het niet het geld is maar het geloof.
(Tiferet Tzvi – Spinka)
---------------------------------------
Er is niets zo heel als een gebroken hart. – vandaar dat we de Beracha
over de matsa over het gebroken stuk zeggen.
(R' Naftali Van Ropshits)
---------------------------------
Wij Allen Leunen
Wanneer we hier beneden een Mitswa doen, dan doet Hashem als het ware de zelfde Mitswa.
Door het jaar maakt het niet uit hoe we zitten. Vanavond als we leunen, leunt G’d mee.
Vandaar: Koelanoe mesoebien. Wij allen, beneden en boven, leunen.
-----------------------------------------------------------------------
Vinger van G’d
Waarom brengen we een bewijs van de woorden van de Egyptische tovenaars? Dat zij dit als een vinger van G’d zagen hoeft nog niet te betekenen dat dat de beste omschrijving van de realiteit was.
De Rashbam legt uit dat de Egyptenaren die woorden waarschijnlijk nooit zo gesproken hebben. Zij erkenden G’d’s kracht maar drukten dat niet per se uit met het woord vinger.
Mosje die de Torah schreef (gedicteerd door G’d) heeft dat woord gekozen omdat het wel degelijk de
beste omschrijving is en leiding geeft aan ons om er de diepere betekenis van te zoeken.
----------------------------------------------------------
Als een plant in het veld
Net zoals een plant in het veld geen tuinman heeft die er voor zorgt,zo leefde het Joodse volk in Egypte zonder leider.
(Diwree Sja’oel)
---------------------------------------------------------------------------
De Tam zit naast de Rasja en hoort hoe hij spreekt en vraagt zich af hoe zo iets mogelijk is. Waarom mogen dit soort slechte Joden rondlopen?
Het antwoord is dat ook wij met sterke hand weg gevoerd moesten worden uit Egypte. Ook wij waren helemaal geassimileerd en zijn vanuit het laagste niveau begonnen.
Ook met deze Rasja kan het nog goed komen.
Kafar be’ikar, af ata
We kunnen dit ook lezen als “ook jij, beste lezer, bent schuldig aan wat de Rasja zegt en doet. Alle Joden zijn voor elkaar verantwoordelijk en als deze slechte zoon zo spreekt dan moet jij jezelf afvragen waarom jij daar tot nu toe niet genoeg aan gedaan hebt”.
“Het joodse volk zag de Egyptenaren dood aan de rand van de zee.”
Waren die Egyptenaren niet voor hun ogen in de zee verdronken dat ze ze pas later op het strand zagen aanspoelen?
Waarom eten we de Matsa voor de Maror?
De Matsa is tenslotte ter herinnering aan de bevrijding die pas kwam ná de bittere tijd waar de Maror
aan herinnert.
De Tora vertelt ons dat zodra Mosje het volk vertelde dat hij met G’d gesproken had en hun vertelde dat ze bevrijd zouden worden, zij hem geloofden. Deze Emoena in het woord van G’d werd hun ten goede aangerekend. Dit is het begrip Matsa voor Maror.
Nog tijdens de ballingschap leefden zij al met het begrip bevrijding.
Zo kunnen we ook onze vorige vraag beantwoorden.
Het volk zag de machtige, achtervolgende Egyptenaren nog voor de doortocht als ‘doden’
zo zeker waren ze ervan dat G’d hen zou redden.
Chad ĝadja
Laten we even rekenen.
G’d is goed. Daar is geen vraag over.
Dan is het bokje slecht.
Want:
De goede G’d maakt korte metten met de slechte doodsengel die de goede
slachter had vermoord, die de slechte koe had geslacht, die het water
had gedronken dat gelijk had het slechte vuur te doven, want de stok
had gelijk om de slechte hond te slaan, die de goede kat had gebeten
die het slechte bokje had opgepeuzeld.
Wat was er mis met het bokje?
Er zijn twee problemen met het bokje.
Ten eerste hadden het twee bokjes moeten zijn.
Een als Pesach-offer en een als Feest-over.
Ten tweede had zelfs dat ene bokje meer moeten kosten dan die gierige
twee zoez..
De kat maakte zich daar kwaad over maar de hond kwam zijn gierige baas
te hulp enz.
We zingen dit aan het eind van een dure avond. De matzes, de wijn, de
maaltijd en alle nieuwe kleren hebben een heleboel gekost.
En zo hoort het ook. Geld is er om aan goede dingen te besteden.
Maar nu dat het voorbij is zou je kunnen denken dat het misschien wel een beetje
veel was voor zo een korte avond. Vandaar dat we dit lied zingen om te
laten zien dat G’d uiteindelijk niet tevreden was met de gierige
vader die slechts een goedkoop bokje had gekocht.
De Ochtend-(Shachariet) Sjema.
Iedere Jood bezit een klein ziels vlammetje dat graag G’d’s eenheid verkondigt.
Iets verder in de Haĝada zullen we lezen over de 4 soorten zonen.
Die zijn allemaal terug te vinden in het word Shachariet en wel als volgt:
SJ(e’eeno) CH(acham) R(asja) J(odea) T(am).
Alle 4 zeggen Sjema, G.d is Eén.
Kol dichfin: iemand die altijd honger heeft en nooit verzadigd raakt.
(zie Ĝemara Meĝilla 7b) - Iemand wiens slechte neiging hem altijd te baas is, moet Matsa komen eten.
Het eten van Matsa versterkt het geloof en heelt de ziel.
(Jismach Jisra’el)
מַצָה
Er staat "Die avond zul je Matsa eten" (Exodus 12:18) maar drie zinnen daarvoor staat "7 dagen zul je Matsa eten." (Exodus 12:15) (Zie Rasji )
De eerste avond is het een verplichting. De rest van de week hoeft men geen Matsa te eten maar als men het wel doet, vervult men elke keer weer een Mitswa.
Als Chameets op verwaandheid duidt en Matsta op bescheidenheid, dan zou men het toch eigenlijk het hele jaar niet mogen eten?
Het antwoord daarop is dat door het eten van de Matsa als het een Mitswa is, het de kracht heeft om het eten van Chameets de rest van het jaar ‘veilig’ te maken.
Als iemand op hoog niveau staat dan is een dag zeker genoeg.
Maar de meeste mensen hebben echt de rest van de week ook nog nodig om invloed te hebben op hun eten van de rest van het jaar.
Vanwege de goede mensen kon de Tora het niet verplichtten om heel Pesach Matsa te eten want zij hebben daar verder geen baat bij.
Wij moeten bij ons zelf inzien dat we het wel nodig hebben en proberen elke dag van Pesach Matsa te eten in de hoop dat het helpt ons de rest van het jaar wat betere mensen te laten zijn.
(Ma’or Wasjemesj)
Chad ĝadja :
De eenvoudige reden waarom we dit aan het eind van de Seder zingen:
We hebben net een hele avond vrijheid gevierd, maar als we door het raam naar buiten kijken zien we een wereld waar de antisemieten het vaak heel goed hebben en wij nog steeds voor rot-jood worden
uitgemaakt. Dit lied spreekt ons moed in. Uiteindelijk geeft G'd iedereen zijn verdiende loon.
De Joodse huizen In Egypte
בָּתֵּי בְנֵי יִשְׂרָאֵל בְּמִצְרַיִם.
Bij aankomst in Egypte verklaarde Jakov's zonen dat zij maar tijdelijke bewoners van het ‘herders-paradijs’ Ĝosjen zouden zijn.
Dat werden langzamerhand Egyptische huizen.
Huizen waar men het verschil niet meer zag tussen een Jood en een Egyptenaar.
Het feit alleen al dat het nodig was om bloed aan de deurpost te smeren om zich van de andere huizen te onderscheiden laat zien dat er vaak geen Mezoeza hing.
(Hoewel de Tora nog niet gegeven was, weten we dat Awraham zich al aan alle geboden hield en het valt aan te nemen dat in het begin al zijn nakomelingen zich ook aan alle Miswot hielden).
Hoewel velen waren geassimileerd, keek G'd naar de enkelingen die wel trouw waren gebleven en in hun verdienste werden al hun familieleden gespaard. Dat begrip vinden we ook terug bij het Pesach-offer dat per huishouden en in groepsverband gekocht werd.
De Egyptenaren echter werden wel ieder apart gestraft ook al hadden ze goede familieleden.
Dat was een van de grote wonderen van de redding
אֲרַמִּי אֹבֵד אָבִי, וַיֵּרֶד מִצְרַיְמָה
De Arameer probeerde onze vader te vernietigen ... en daalde af naar Egypte.
Jakov's avonturen bij oom Lawan waren voor hem een proefperiode.
Omdat hij 22 jaar van beproevingen had doorstaan, wist hij dat hij Egypte ook aan zou kunnen. Daarzonder zou hij nooit naar Egypte gegaan zijn ook al zou hij van honger omkomen en nooit zijn geliefde zoon meer zien.
(Shefa Chaim – Klausenberg)
אָנוּס עַל פִּי הַדִּבּוּר
Gedwongen..
Jakov had net te horen gekregen dat zijn zoon waarvan hij al 22 jaar dacht dat hij niet meer leefde onderkoning van het machtige Egypte was. In zijn eigen woonplaats was er hongersnood en waar zijn zoon was, was er genoeg te eten. Toch moest Jakov gedwongen worden naar Egpyte te gaan.
Hier zien we hoe zielsveel hij van het Joodse land hield!
(Shefa Chaim – Klausenberg)
Als Hij ons hun geld had gegeven...
Wat zou hun geld ons helpen als zij ons nog steeds achterna zaten?
De Kabala legt uit dat er een vonkje heiligheid in al het fysieke verscholen gaat. Het is de bedoeling die vonkjes terug te pakken en ten goede te gebruiken. Van bovenaf wordt iedereen naar zijn 'vonkjes'
geleid ook al zien wij dat niet altijd als de reden waarom een bepaalde goede deal ons pad kruist. Bij het vertrek uit Egypte was het huiswerk in die buurt afgerond. Als wij al hun geld gekregen hadden, dan waren die vonkjes met ons mee gegaan en zou er geen enkele reden meer zijn voor de macht van de Egyptenaren om nog te bestaan.
Zij zouden sowieso hun macht verliezen, ook al zouden ze niet omgebracht worden.
(Shefa Chaim – Klausenberg)
וְחַרְבּוֹ שְׁלוּפָה בְּיָדוֹ, נְטוּיָה עַל יְרוּשָלַיִם
Getrokken zwaard in zijn hand over Jeruzalem
Pesach 1982, toen Libanon en Syrië machtige legers hadden klaar staan met wat minder prettige bedoelingen voor de bewoners van het Joodse land, verklaarde de Klausenburĝer Rebbe deze zin op een nieuwe manier.
Het getrokken zwaard, d.w.z de scherpe punt van het zwaard, is in G'd's hand. Niet het handvat maar de gevaarlijke kant.
Het is namelijk niet de bedoeling om ons echt pijn te doen met dat zwaard, maar alleen om ons bang te maken zodat we tot inkeer zullen komen. Maar tegen de vijand zal het zwaard wel gebruikt worden!
(Shefa Chaim – Klausenberg)
Rasja
De Ĝemara (Sjabbat 31) vertelt ons over een niet-jood die joods wilde worden als de geleerde Hillel hem de hele Tora zou uitleggen terwijl hij op een voet stond!
Hillel aanvaarde de opgave en zei:
"Wat Gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet! Dat is de hele Tora, de rest is de verklaring."
In het 32ste hoofdstuk van het boek Tanja wordt dit begrip uitgelegd.
Het Joodse volk is niet alleen verbonden door familie band of door het naleven van dezelfde wetten. Wij zijn met elkaar verbonden doordat onze zielen één zijn.
Men kan elkaar door twee verschillende brillen bekijken. De lichamelijke, waar het uitmaakt hoe oud, groot, slim rijk enz iemand is; of door de geestelijke.Dan maakt het niet uit wat de ander doet.
We komen allemaal van dezelfde Hemelse Vader en daar kan het zijn dat de domme arme man een hogere positie heeft dan de geleerde rijke in deze wereld.
Zoals bekend hadden we eigenlijk 400 jaar in Egypte moeten zijn, maar aangezien het zo moeilijk was, werd het ons aangerekend als 'tropen-jaren' en mochten we na 210 jaar al weg.
De Ramban in zijn verklaring op de Tora is van mening dat de slaven niet dag en nacht gewerkt hebben. Als dat wel het geval zou zijn geweest dat was heel Egypte vol gebouwd en dat was niet het geval. Volgens zijn verklaring werden de werklui afgewisseld.
Hoe verklaart hij dan dat het zo moeilijk was, als iedereen geregeld vakantie had?
De Aroeĝot Habossem en de Bat Ajien geven allebei het volgende antwoord.
Het was voor de niet-werkende slaven onmogelijk om aan te zien hoe hun
werkende broers onder hun werk leden (Hoewel zij zelf hetzelfde ondergingen tijdens hun eigen werk beurt.)
In hun ogen was dit net zo zwaar als hun eigen lijden. Zij voelden elkaars pijn, zoals het Joden betaamt.
De Rasja ziet zijn medejood door een lichamelijke bril. Het doet hem niets wat er met de ander gebeurt. Wij vertellen hem dat het ‘met de ander meevoelen’ juist is wat ons uit Egypte heeft laten vertrekken!
(Chodesh Ha'aviv)
Zout Water
Water = Chessed - liefdadigheid. Het laat alles groeien.
Zout = Ĝewoera - kracht. Het verbrandt alles.
Maar zout lost wel op in water.
Dan ziet men het zout niet meer, maar alleen nog het water.
(Chodesh Ha'aviv)
Karpas
Karpas wijst op de slavernij. (zie... )
Door het zware werk kwamen we eerder weg. In plaats van 400 jaar mochten we al na 210 jaar weg!
Door de Karpas in het zoute water te dopen laten we zien dat we begrijpen dat ook het moeilijke eigenlijk ten goede is en meestal een voorloper van een hele goede periode.
(Chodesh Ha'aviv)
Zelfs als wij allen de Tora zouden kennen.
Talmoed meĝilla 13. Tora studie moet worden onderbroken voor het horen
van de meĝilla . Dit geldt alleen voor iemand die alleen aan het leren is.
Een groep mensen die aan het leren is mag doorgaan en het later horen.
Het vertellen over de uittocht is veel belangrijker.
Zelfs als wij allen (groepsverband) de Tora zouden weten, zouden wij ook moeten
onderbreken.
(Ateret Jesjoe’a)
Het ‘stelen’ van de Matse voor Afikoman.
Tijdens de uittocht blafte er geen hond. (Exodus…)
Waarom doen we niets ter herinnering aan dat wonder dat uitdrukkelijk in de Tora vermeld wordt?
De ĝemara pesachim 113 raadt aan niet in een stad te wonen waar men geen honden hoort blaffen.
Honden dienen namelijk om dieven af te schrikken. Die avond blaften de honden niet en konden dieven rustig hun gang gaan. Vandaar dat we de matse ‘stelen’.
(R’ Sjimon Sofer)
Toen Jitschak zijn zonen wilde zegenen vroeg hij om bokjes. Het was namelijk de dag van Pesach (Pirke Derabbi Eliezer). Jakov heeft toen d.m.v ‘bedrog’ de zegen van zijn tweeling broer Esav gestolen.
(Gebracht in Mipi sefarim Vesofrim)
At petach.
De Baal shem tov was eens op weg en werd ontvoerd.
Hij was plotseling alles vergeten en kon zijn grote krachten niet gebruiken.
Het enige wat hem te binnen schoot waren de letters van het allef beet.
Toen hij die begon te zeggen kwam alles plotseling weer terug.
Hiervan leren we de enorme kracht die in de leters verscholen zit.
Met ‘AT’ (Allef-Tav) kan men: Petach, alles weer openen.
Voor we de 4 zonen opnoemen zeggen we het stukje Baroeg shenatan tora.
Bij de Rasja zeggen we dat als hij daar was geweest, voor de Tora was gegeven, dan zou hij daar gebleven zijn. Toen was er geen hoop voor zo iemand.
Maar nu, na Matan Tora is er ook voor hem hoop (zie ook de verklaring op het woord Shachariet waar de Rasja ook mee gerekend wordt.)
De geleerden zaten zonder hun leerlingen te leren, maar door hun praten onder elkaar kwamen de leerlingen op een hoger niveau!
De geleerden hadden de kracht om de wonderen van de uittocht ook af en toe tijdens de lange nacht van de ballingschap te laten werken.
De leerlingen hadden een andere mening. In plaats van constant problemen op wonderbaarlijke manier op te laten lossen, vonden zij het beter om van de oorzak van alle problemen af te komen. Zij wilden liever het aanbreken van een nieuwe dag, de volledige verlossing zien.
(Belz)
Alle dagen van je leven - naar de Masjieach brengen
Als de Masjieach komt zal iedereen zijn dagboek moeten laten zien
waarin staat wat hij elke dag van zijn leven voor goeds heeft gedaan.
(Tiferet Shlomo)
Ook jij zult zijn tanden stomp maken.
De Rasja heeft al last van zijn tanden omdat de maaltijd maar niet begint.
Als hij dan met zijn lastige vraag komt moet ook jij daar aan toevoegen en ook zijn tanden stomp maken.
(...)
At petach
Een beginner hoeft niet meteen alles te doen.
Alleen een kleine opening is al genoeg. Dan gaat het vanzelf later wel beter.
Hitmameha
Men moet altijd denken aan de grootheid van G’d en hoe klein men zelf is. (Sjoelgan Aroeg)
De Baal Sjem Tov gaf als ezelsbruggetje dat beide begrippen terug te vinden zijn in een zin waar het woord ‘ma’ – ‘wat’ in staat.
1) Ma Hasjem Elokecha etc, wat verlangt G’d van je? Dat je Hem zult vrezen
En 2) : Wenachnoe ma ‘ wat zijn we? (uitdrukking van bescheidenheid)
Het joodse volk was zo diep weggezonken in onreinheid dat ze niet meer konden ma- ma-’en!
Als de zee gesplitst was maar we waren er niet door heen getrokken. …
dan zouden de Egyptenaren ingezien hebben dat G’d nog steeds aan de
kant van zijn volk stond en dan zouden ze hard weg gerend zijn!
Het was een wonder dat de splitsing van de zee hen volledig koud liet en ze
gewoon doorgingen met hun achtervolging.
Wajeeda elokiem. Mensen kwamen tot inkeer. Dat kon alleen G’d zien
(Tarĝoem Jonatan ben Oeziel)
Koema Hashem wejafoetsoe ojwecha - met kracht de vijand verdrijven
Koema Hashem limenoechatega – rust.
Koning David vroeg om vrede want het is nooit prettig als er kracht
gebruikt moet worden, ook al is dat om de vijand te verslaan.
Rabbi Jehoeda geeft de plagen aan met een afkorting, omdat hij ze niet
bij naam wilde noemen.
(Belz)
Rasja was daar niet verlost.
Niet alleen goede mensen zijn uit Egypte vertrokken. We weten bijvoorbeeld van Micha die met een afgod’s beeld door de wonderbaarlijk gesplitse zee is getroken!
Waarom vertellen wij onze Rasja dan dat hij zeker niet verlost zou zijn?
Het antwoord ligt in het woord ‘verlost’. Er had namelijk ook vertrokken kunnen staan.
De Rasja ziet het nut van de verlossing niet in.In Egypte waren we slaven van de Farao en toen werden we slaven van G’d. De Rasja was misschien wel uit Egypte weg getrokken, maar in zijn ogen zou dat geen verlossing zijn geweest!
(Birkat Chaim)
Wat is dat werk dat jullie doen?
Het vertoeven in ballingschap is weliswaar tegen onze wil, maar uiteindelijk wel een nodig proces om tot de uiteindelijke verlossing te komen.
De Rasja vraagt: “Wat voor G’dsdienst is dit?” Waarom zien jullie het lijden van de jood als iets religieus. Ik ben liever niet uitverkoren om te lijden. Het is alleen maar lastig!
Wij antwoorden hem: Vanwege dit lijden zijn we verlost! G’d had Awraham 400 jaar ballingschap toe gezegd. Vanwege het zware werk zijn we al na 210 jaar weg gegaan. Met jouw manier van denken, Rasja, zou je daar gebleven zijn!
(Doreesj ba’adi)
Bedamajiech chajie
Wie een verbod overtreedt wordt gestraft, staat in de Tora.
Op het niet nakomen van geboden vinden we slechts 2 (van de 248) waar een straf op staat.
Het niet brengen van het Pesach offer (indien mogelijk) en het niet besnijden zijn beide strafbaar met Kareet (een G’ddelijke straf van totale vernietiging)
Met het bloed van het Pesach offer en van de besnijdenis zul je wel leven!
(Tov dewarecha)
Shabbat maar geen berg Sinai – dajeenoe
De midrasj schrijft dat het gezicht van een jood er op Sjabbat anders uit ziet dan door de week. Zoals er staat :Chochmat adam ta’ier panav.
Ook kennis is weerspiegeld in het gezicht.
Niet alleen de hoeveelheid, maar ook de manier waarop het geleerd wordt.
Tora kennis die tot verwaandheid leidt is niets waard. Op Sjabbat is de hele wereld zuiverder.
Het is dan ook makkelijker om niet verwaand te raken bij het leren.
Sjabbat was al voor het geven van de Tora op de berg Sinai gegeven.
Dat was in Refiediem. Daar was ook de oorlog met Amalek.
De Getalwaarde van Amalek is 240 en dat is weer de getalwaarde van het woord ‘Ram’,‘verheven.’
Amalek is de wortel van het kwaad. Het zich verheffen in verwaandheid.
“En zij vertrokken uit Refidiem en kwamen aan bij de berg Sinai. Dit was de laagste berg in de omgeving.
De Tora ontvingen we daar van Mosje, de meest bescheiden man ooit ter wereld.
Hadden we alleen de Sjabbat gekregen, de dag waarop we van nature niet verwaand worden van onze geleerdheid – dan was het voldoende geweest.
(Tiferet baniem)
Rabbi Jakov Emden zei: Al geef je me de hele wereld, kan ik het
door het jaar nog niet voor elkaar krijgen de volle maat Maror te eten.
Maar op Pesach, aangezien het een Mitswa is, lukt het me wel.
(Geciteerd in Wajaĝed Moshe)
De Rambam (Dee’ot 4:15) schrijft dat het eten op een volle maag tot ziektes leidt. Het Pesach offer, en vandaag de dag het Afikoman, moeten echter wel op volle maag gegeten worden. Daarvan zien we dat men van het vervullen van een Mitswa geen negatieve gevolgen zal ondervinden.
(Jafe Lalev)
Wajaree’oe
Zij maakten ons slecht.
Eerst schreven de Egyptenaren in alle kranten hoe slecht de joden waren.
Toen begon de onderdrukking en kon de rest van de wereld zonder schuldgevoel slapen.
Het was tenslotte hun ‘verdiende loon’.
(Baroeg sje’amar)
כל דכפין ייתי ויכול, כל דצריך ייתי ויפסח
Laat ieder die honger heeft komen en mee-eten. Laat ieder die geen Seider heeft komen en met ons Pesach vieren.
Het is zo interessant wat er in het begin van de Hagada wordt verkondigd: Laat ieder die honger heeft komen en mee-eten. Laat ieder die geen Seider heeft komen en met ons Pesach vieren. Gezien het feit dat wij dit aan de Seider tafel zeggen, waar de enigen die dat horen de aanwezigen zijn, waar slaat het dan op zo een groots gebaar te maken wanneer diegenen die het echt nodig hebben het niet kunnen horen?
Het antwoord is dat deze uitnodiging niet voor buitenstaanders is bedoeld. Wij nodigen onszelf en de mensen rondom ons heen daadwerkelijk uit, om bij de Seider aanwezig te zijn. Wij kunnen wel fysiek aanwezig zijn bij de Seider maar met onze gedachten heel ver weg. Maar dan missen wij wel de meest machtige spirituele reis: de Seider.
Ieder van ons is hongerig en wij zijn allemaal behoeftig. Wij hebben een neshama, een ziel, die snakt naar voeding en inspiratie en wij voelen een geweldige drang ons innerlijk vrijelijk te uiten. Onze neshama snakt ernaar om lief te hebben, te geven, om aan het goede in de wereld bij te dragen en dicht tot G-d te komen. Maar soms is onze neshama gevangen, omgeven door obstakels die de vrijheid tegen gaan door littekens uit het verleden die ons tegenhouden. Angsten die ons ervan weerhouden ons hart te openen, slechte gewoontes die onze tijd verdoen en onze energie afleiden. Giftige vriendschappen waar wij afhankelijk van zijn geworden, negatieve houdingen die ons beeld vertroebelen, egoïsme en zelfgenoegzaamheid die onze groei tegenhouden.
Wij zijn vastgelopen in onze eigen innerlijke Egypte, met deze interne slaaf-meesters die ons tegenhouden van het worden van wie wij zouden moeten zijn. Zoals Farao van vroeger, wil onze ego ons niet laten gaan. Zelfs als wij aan de Seider plaats nemen en het verhaal van de Israëlitische Exodus te lezen, zijn wij nog steeds slaven.
Dus aan het begin van de Seider nodigen wij onszelf uit om echt naar de Seider te komen en de vrijheid te ervaren. Laat jezelf niet langer slaaf zijn van je eigen Egypte. Laat ieder die honger heeft komen en mee-eten. Laat ieder die geen Seider heeft komen en met ons Pesach vieren.
Als je hongerig naar inspiratie bent, kom dan en absorbeer de boodschap van de Haggada: Vrijheid. Zit er niet alleen maar afstandelijk bij, ervaar de Pesach ervaring met je hele hebben en houwen. Lees het verhaal van de exodus, proef de matse, het eten van het geloof en drink de wijn van de vrijheid.
De seider avond is meer dan alleen een herdenking van wonderen uit het verleden. Het is een persoonlijke ervaring, de exodus van onze neshama. Dezelfde spirituele energie die zolang geleden de wonderen voortbracht wordt nu weer ontwaakt. Vrijheid is in de lucht. Pesach, heel lang geleden verlieten wij Egypte, deze Pesach kunnen wij onszelf van onze eigen slavernij bevrijden.
Wij kunnen door de Haggada racen om snel tot het hoofdgerecht te komen. Dan blijven onze neshamot gevangen. Laten wij alle tijd van de wereld nemen om het eeuwigdurende verhaal van vrijheid een deel van ons te laten worden. Laat jezelf gaan, bevrijd je neshama.