Dit project is al meerdere jaren oud en er komt steeds meer lees materiaal bij.
Voor diegenen die zich nog alles van vorig jaar kunnen herinneren en geen zin hebben de toevoegingen op te zoeken hebben we nu deze pagina gemaakt.
Hier staan alle nieuwe stukjes die in het jaar 5769 toegevoegd zijn.
Bij het samenstellen van dit project word gebruik gemaakt van vele tientallen boeken vandaar dat alles door elkaar heen loopt op deze pagina. Op de rest van de site staat alles wel gewoon op de juiste plaats.
Voor we ons gaan heiligen zouden we eerst het onreine van ons af moeten wassen. Oerchats had dan voor Kadeesj moeten zijn.
In Egypte waren we heel diep verzonken in de onreinheid. Er moest meteen gehandeld worden. Meteen beginnen met meer goed doen en pas daarna kijken of er ook wat aan gedaan moet worden om het verleden schoon te wassen. Die les leren wij vanavond. (Torat chaim)
Kamma ma’a lot lamakom aleenoe
Er had eigenlijk moeten staan Mimakom van G-d (gever). Niet lamakom aan G-d (ontvanger).
R’ Levi Jitschak van Berditchev begreep hieruit dat G-d zelf ook plezier heeft als hij Zijn volk helpt. Bij het geven is hij dus ook ontvanger.
Metsoejaniem sjam.
Het joodse volk onderscheidde zich o.a door het dragen van eigen kleding.
Een afvallige jood vroeg eens spottend aan Reb Simcha Boenim van Psjiescha of hij geloofde dat Awraham ook een sjtreimel en een zwarte kaftan droeg.
“Hoe hij zich precies kleedde weet ik niet” antwoordde Reb Simcha Boenim, “maar wat ik wel zeker weet is dat hij keek naar hoe zijn tijdgenoten zich kleedden en ervoor zorgde om iets anders te dragen.”
Leel sjiemoeriem hoe lasjem: dit is een bewaakte nacht voor G-d = getallen waarde Ĝemar chatima towa
(Eedoet bejehosef)
Arami owed awi.
Wie zich als een aramie –bedrieger- gedraagt, owed awi- verliest daarmee de verdiensten van zijn voorouders.(Chidoesjee harim)
R’ Mordechai Lechowitz zei: Als de jood geen kidoesj maakt (zich niet op Joodse – heilige manier gedraagt) dan maakt de niet-jood voor hem hawdalah (zal hij hem onderdrukken en hem daarmee van de niet Joden afscheiden)
Wehie sje’amda. Dit heeft ons gered. Wat? Dat men ons in elke generatie vervolgd. Het anti-semitisme in elke generatie heeft het Joodse volk in stand gehouden. Door het opsluiten in getto’s kon men niet gemengd huwen, enz.
Het Joodse volk vermeerderde zich.
Het goede komt sneller dan het negatieve. G-d had al aan Awraham voorspelt dat er onderdrukking zou zijn maar had pas aan Jakow belooft dat zijn nakomelingen zich in Egypte zouden vermeerderen. We zien hier dat de belofte aan Jakow al uitkwam voor de eerder voorspelde onderdrukking begon. (Alsjiech)
Anie welo hasjalie’ach
Bij de opdracht aan het Joodse volk zich te beschermen tegen de plaag van de dood der eerstgeborenen zegt G-d heel duidelijk dat hij de met bloed besmeurde deurposten door de vernietigende engel niet zal laten raken. Waarom zeggen we dan hier dat G-d zelf deze straf uitvoerde en niet een engel?
De Diwree Elijahoe legt uit dat G-d wel degelijk de Egyptische eerstgeborenen doodde. Maar er waren ook Joden wiens natuurlijke tijd om te gaan die avond was. Om het duidelijk te maken dat het een straf voor de Egyptenaren was, wilde G-d niet dat die mensen dezelfde avond zouden sterven. Om ervoor te zorgen dat de ‘doordeweekse’ doodsengel die nacht zijn werk niet zou kunnen uitvoeren, moest men zich beschermen met het bloed op de deur
“Rabotteenoe “
De geleerden kwamen uit verschillende plaatsen. Vandaag de dag is het gebruikelijk dat de aanhangers van de ene rabbijn niet spreken met de aanhangers van de andere. Hier zien we dat alle leerlingen aan alle rabbijnen tegelijk zeiden ‘rabotteenoe’ onze leraren. Het is tijd om Sjema te zeggen waarin we spreken over G-d’s eenheid en daaruit voortkomend ook eenheid tussen zijn kinderen. (Imree Noam)
Echad tam
De Baal Sjem Tov had in een openbaring te horen gekregen dat er een jood was wiens seder de hele hemel in oproer bracht. Hij besloot te gaan kijken. Het begon allemaal eenvoudig tot de man bij de woorden: tam ma hoe omer – wat zegt de tam- aankwam. Bij die woorden begon hij verschrikkelijk te huilen. De Baal Sjem Tov vroeg hem waarom deze woorden hem zo ontroerden. In het aramees betekend ‘tam’ ‘daar’ (in de ĝemara zien we meestal het woord ‘hatam’) Wat ik hier zie staan is ‘tam’ daar, boven in de volgende wereld, wat zeg je daar. Hoe zal ik me ooit kunnen verantwoorden voor al mijn daden in deze wereld! En daar moet ik van huilen.
R’ Pinchas baal hahafla’a werd eens gevraagd waarom men met soekot geen mah nisjtana vraagt. Het week lang in een hut zitten is toch veel vreemder dan een maaltijd die iets vreemder dan normaal is.
Hij antwoordde: “Om in ballingschap plotseling als een vrij man te gaan zitten leunen en vrijheid vieren is iets waar men vragen over stelt. Om in ballingschap je dure huis uitgegooid te worden om naar een hut te verhuizen is helaas heel gewoon in onze geschiedenis”.
Iedereen heeft een Jetser Hara –slechte neiging. Die gaat op twee manieren te werk. Als Esaw en als Lawan. Esaw is openlijk slecht. Dat zijn de neigingen om verkeerde dingen te doen. De gemiddelde burger kan dit soort gevoelens niet altijd weerstaan en doet wel eens wat verkeerd. Tsaddiekiem (rechtvaardigen) echter, luisteren gewoon niet naar dit innerlijke stemmetje.
Dan hebben we de Lawan Jetser Hara.. Die komt met een lange witte baard en legt uit waarom het goede eigenlijk slecht is (“Ga die mensen niet helpen, je moet nu Tora leren”) en het slechte goed. (“Deze gierige mensen afzetten is een mitswe!”) Daar moet ook een tsaddiek goed voor uitkijken.
Lawan probeerde iedereen te vernietigen. Zowel de eenvoudige mensen als de tsaddiekiem.
(Tsemach Menachem)
“Daarna zullen ze met veel eigendommen vertrekken.”
Op wonderbaarlijke wijze vond het joodse volk plotseling gunst in de ogen van hun onderdrukker en ze leenden hen al hun rijkdommen uit.
Waarom kon G-d er niet voor zorgen dat ze zoveel gunst vonden dat de Egyptenaren het kado gaven?
Wat ze toen meekregen was het begin van hun spaarpot. Als slaven hadden ze geen eigen bankrekening gehad. Tot de Egyptenaren verdronken bij de doortocht door de zee, voelden de joden dat dit geld eigenlijk niet van hun was. G-d wilde hiermee laten zien dat het materiële geen al te grote rol in het leven moet spelen..
(Chidoesjee hariem)
Rekensommetje: 570 – 366 = 204
Rasja (slechte) 570 - sjinaw (‘zijn tanden) 366 = tsadiek (rechtvaardige) 204
(Oematok ha’or)
Ha lachma is in het aramees geschreven. Onze gebeden zijn in het hebreeuws geschreven omdat de engelen die de gebeden naar G-d’s troon dragen geen aramees begrijpen. Alleen voor een zieke kunnen we in alle talen bidden omdat G-d’s majesteit zich bij zijn hoofd bevindt. Ook op Pesach komt G-d bij iedereen persoonlijk een kijkje nemen. Om te tonen dat we daarvan overtuigd zijn beginnen we in het aramees.
(Aroegat habossem)
“En je zult het je zoon vertellen op die dag”
Leer je kinderen om alles ‘op die dag’ te doen. Nooit een mitswe uitstellen. Want daarom heb ik jullie uit Egypte gehaald. Net zoals dat razendsnel gebeurde, zo moet je ook meteen een mitswe doen zodra de kans zich voordoet.
(Tiferet Baniem)
Dan anochi
Met deze twee woorden kondigde G-d de straffen van Egypte aan. Dat waren minstens tien plagen en zoals we later in de Haĝĝada zullen lezen misschien zelfs honderden plagen!
Als we zien hoeveel twee kleine woordjes inhouden dan kunnen we ons alleen maar voorstellen hoe enorm mooi de toekomstige verlossing zal zijn, die met hele zinnen omschreven is!
(Reb Jeroecham)
Waarom word Mosje niet genoemd in de Haĝĝada?
De Tora vertelt ons dat toen Mosje’s schoonvader Jitro kwam, hij hem het hele verhaal van de plagen etc. vertelde. Eigenlijk is Mosje dus de eerste die de Haĝĝada zei. Aangezien Mosje de meest bescheiden man ooit is, sprak hij niet over zijn eigen rol in al deze gebeurtenissen.
(Belz)
Lachma anja getalwaarde 210 . Het joodse volk was 210 jaar in Egypte.
Kie barach ha’am. Het volk was gevlucht. Barach = 210.
Allemaal geleerden etc.
Wanneer de Masjieach komt zal G-d’s wetenschap de aarde vullen als water de zeebodem bedekt. Ook dan moeten we nog steeds over de uittocht uit Egypte blijven praten.
(R’ Yonatan Shteif)
Bij de vee-pest zien we iets heel vreemds. Mosje had voorspelt dat alleen het vee van de Egyptenaren getroffen zou worden net zoals de voorgaande plagen alleen tegen hun gericht waren.Deze keer vertelt de Tora ons dat Faraoh laat informeren of het klopt dat het ‘joodse’ vee geen schade had opgelopen en….. besluit vervolgens het volk niet te sturen!
Een verklaring zou kunnen zijn dat Faraoh veel dieren van joodse eigenaars had gestolen. Toen hij zag dat na de plaag zijn stal nog steeds half vol stond met levende dieren, besloot hij het volk niet te sturen.
Dit verklaart ook hoe men later vee van de Egyptenaren kon nemen. We weten dat dit hun afgod was. Hoe kon een Jood zoiets in huis nemen? Maar als we zeggen dat ze eigenlijk hun door de Egyptenaren gestolen vee terughaalden is dat begrijpelijk. Volgens de halacha is het onmogelijk om een voorwerp van een ander tot afgod te vernederen. Vandaar dat dit vee nooit de onreinheid van een afgod had verkregen.
(Imree emet)
De enige zoon die als antwoord op zijn vraag geen zin uit de Tora te horen krijgt, is de wijze!
Hij weet dat de joodse manier van overlevering is, dat men de rabbijnen allereerst op hun woord moeten geloven. Daarna, om het beter te begrijpen, kunnen de bronnen opgezocht worden.
De 4 bekers zijn verbonden met de 4 zonen.
De eerste beker is alleen over de wijn. Die is voor de wijze die geen bewijzen nodig heeft om te geloven.
De volgende beker krijgt heel maĝĝied aan te horen. De slechte zoon moeten we proberen door middel van uitlegen te proberen over te halen zich volgens de wetten van de Tora te gedragen.
De eenvoudige zoon is wat dit betreft niet ver van de wijze, vandaar dat we over de derde beker alleen maar het dankgebed voor het eten zeggen.
De vierde zoon is in dit opzicht weer dichter in de buurt van de slechte zoon. Over de vierde beker zeggen we hallel en de slot-liederen. Deze zoon moet positief beinvloed worden door het aanhoren van lof aan G-d.
(Beet Awraham)
Bij de kikker-plaag vraagt Faraoh aan Mosje om te bidden dat ze de volgende dag weer zullen verdwijnen. In zijn slechtheid probeerde hij te voorkomen dat de egyptenaren zouden denken dat G-d’s hand hier aan het werk was. Ze zouden Mosje zien bidden en geen resultaat zien. Het plotselinge vertrek de volgende dag zou dan als natuurlijke oorzaak gezien kunnen worden.
(Jismach Mosje)
Rabbi Ellazar’s baard was op wonderbaarlijke wijze wit geworden om hem in zijn carrière te helpen. Dit voorval speelde zich af in een tijd van ballingschap. Rabbi Ellazar wilde daarom zo graag een sterk argument vinden om de mensen ook ‘s avonds (in een duistere tijd) over de uit tocht uit Egypte te spreken. Hij was een levend bewijs dat ook dan wonderen verricht worden om de mens te helpen.
(Todot Jehoshoea)
Anie hoe welo acher.
Wij vertalen deze woorden met “Ik ben het”. Maar letterlijk staat er eigenlijk “ik – hij”
Ook daar waar men denkt dat er een zelfstandige tweede persoon ‘hij’ is, moet men begrijpen dat ook daar alles ‘Ik’ G-d is die alles leven geeft en ermee kan doen zoals hij gelieft.
(Awodat Jisrael)
Jetsiejat mitsrajiem betekend eigenlijk niet het weg gaan uit Egypte maar van Egypte.
Oftewel Egypte vertrok, en niet het joodse volk.
Dit kan op meerder manieren verklaard worden.
1) de verlossing was er pas nadat de egyptenaren hun eigen land uit waren getrokken en in de zee verdronken waren.
2) In kabbalistische termen zeggen we dat alle ‘vonkjes’ heiligheid die in Egypte aanwezig waren door het joodse volk waren meegenomen. Het was toen ook snel afgelopen met de macht van Egypte.
(Wehejee Bracha)
Tsee oelemad
De eenvoudige verklaring van deze woorden: Ga weg van het onderwerp waar we mee bezig waren om het over iets anders te hebben, waardoor we straks het oorspronkelijke onderwerp beter zullen begrijpen.
(Chida)
Zijn er werkelijk in elke generatie joden-vervolgingen? Er zijn wel eens periodes geweest waarin alles lekker goed liep.
Als bewijs dat er wel degelijk in elke generatie gevaar is brengen we Lawan.
Lawan had snode plannen met Jakow maar G-d waarschuwde hem geen goed of geen kwaad woord met hem te wisselen.
Ook goede vriendschap met een Lawan is een gevaar voor het joodse volk. Te veel vrijheid brengt assimilatie.
(Simchat Hareĝĝel)
Waarom zou elke plaag uit 5 plagen hebben bestaan?
De Tora verteld ons (exodus 12-40) dat het joodse volk 430 jaar in Egypte vertoefde. De echte slavernij duurde volgens de overlevering slechts 86 jaar. Die slavernij was zo verschrikkelijk dat het als tropenjaren werd gerekend. 5 maal 86 is 430. Kennelijk was die moeilijke tijd 5 maal zwaarder dan het had moeten zijn. Vandaar dat ook elke straf vervijfvoudigd werd.
(Dwariem Achadiem)
De Midrasj vertelt ons dat de Faraoh uit de tijd van Awraham het land Ĝosjen aan Sara kado had gegeven.
Hoe zit het dan met de voorspelde ballingschap als zij op eigen grondgebied woonden?
Hiervan leren we dat een jood alleen maar thuis is in het heilige land. Al heeft hij nog zoveel gebouwen in een ander land, het blijft ballingschap.
(Likoetee Sichot)
Ook aan het eind van de seder zeggen we: Volgend jaar in Jeroesjalajiem! Deze wens uiten we ook aan het eind van de Jom Kipoer-dienst.
Op jom kipoer beloven we elk jaar weer om het het komende jaar beter te doen. Dan zegt het hemelse gerechtshof: “die praatjes geloven we niet meer. We horen het elk jaar maar er komt nooit wat van in de praktijk.” Dan antwoorden wij:” Wij vertrouwen er ook elk jaar weer op dat het de volgende keer echt in Jeroesjalajiem zal zijn en dat is ook nog steeds niet gebeurd. Ons vertrouwen kan op zijn minst vergoed worden door een beetje vertrouwen in ons.”
(Jitav Leew)
““want niet slechts een” (wehie sjeamda)
G-d is een. Hij is precies hetzelfde voor hij de wereld schiep als daarna. Toch kan hij zich op zo een manier verbergen dat het lijkt alsof er iets buiten hem om bestaat.
Daardoor kan de mens wel eens denken zijn eigen gang te kunnen gaan en dingen doen die eigenlijk niet mogen. Hadden we wel G-d overal gezien en gevoeld dan zou dat nooit gebeuren.
Het ‘niet een’. G-d in de verborgen manier, kan ons vernietigen. Maar als “hkb”h” , als we hem wel aanvoelen, dan worden we weer gered.
(Deĝĝel Machanee Efraim)
Sprinkhanen
“Dan zal ik zover men kan zien het land bedekken (met sprinkhanen) zodat men de grond niet kan zien” (exodus 10-5)
Als ze het hele land bedekken is het toch vanzelfsprekend dat men de grond niet kan zien. Waarom moet het er dan nogmaals bij staan?
We zouden het kunnen verklaren met: de sprinkhanen zullen de grond niet kunnen zien. Er zullen zoveel zijn dat ze niet in een dun laagje over het hele land zullen neerstrijken maar stapels vol. Dan kunnen alleen de sprinkhanen die onderaan de groep zitten de grond zien.
(Be’er Majiem Chaim)
“Mosje en Aharon gingen weg van Faraoh en Mosje smeekte tot G-d.” (exodus 8:8)
Hier zien we op wat voor een hoog niveau Mosje stond. Meteen na met Faraoh gesproken te hebben kon hij, zonder verder voorbereidingen, met G-d spreken.
(Maĝĝied Tehielot)
Wat heeft de verbazing van Rabbi Ellazar dat hij nooit een goed argument had kunnen vinden te maken met het feit dat hij “als 70 was”. Een van de grondbeginselen van de talmoed is dat zonder een goede redenering geen enkele halacha word aangenomen, ongeacht wie het zegt. Er is zelfs een verhaal in de ĝemara waar een hemelse stem zich met een vraagstuk bemoeide maar aangezien de geleerden met hun verstand tot een andere conclusie kwamen de hemelse stem werd genegeerd. Ook al was rabbi Ellazar echt 70 geweest en de meest geleerde man ooit, dan zouden ze nog niet zijn nieuwe wet kunnen aan nemen zonder een goed argument. Waarom vermeldt hij dan zijn leeftijd?
Een andere ĝemara vertelt ons over een onbeantwoord vraagstuk de gehele 22 jaar die rabba ‘regeerde’. Toen was het de beurt aan R’ Josef om te regeren en op de dag van zijn aanstelling viel hem plotseling het antwoord op deze vraag binnen. Van boven was dat zo geregeld om te laten zien dat hij nu echt de nieuwe leider was.
Rabbi Ellazar had ook de nodige wonderen meegemaakt om zijn positie duidelijk te maken. Vandaar dat hij zich afvroeg waarom zoiets eenvoudigs als een antwoord op een vraag waar hij jaren mee zat, bij hem niet was gebeurd zoals bij R’ Josef terwijl het baard-wonder wel was gebeurd.
(Wehejee Bracha)
Omdiem aleenoe.
Letterlijk betekent dit: staan op ons. Ze leven op onze kosten. G-d geeft de mensen kracht om goed te doen. Door iets verkeerds te doen geeft men die kracht aan negatieve elementen die ons daar later mee lastig vallen. Vandaar dat door het doen van Tesjoewa (tot inkeer komen) problemen wegvallen. De door ons zelf geschapen negatieve krachten verdwijnen weer door ons berouw.
(Zero’a Jemien)
Hoe kwam het dat Ben Zoma wel met deze tamelijk eenvoudige redenering kon komen en de grote geleerden voor zijn tijd niet?
Iedereen heeft zijn eigen aandeel in de Tora dat door niemand weggenomen kan worden. Dit was voor Ben Zoma bestemd en daarom moest men wachten tot hij dit met de wereld deelde.
(Meerdere bronnen)