וַיַּרְא יִשְׂרָאֵל אֶת הַיָד הַגְּדֹלָה
En Jisraël zag de grote hand.
De Zohar zegt dat dit op aartsvader Jakow slaat.
Maar wat heeft hij nu per se met de splitsing van de zee te maken?
In het werk ‘ma’ase rokeach’ wordt opgemerkt dat als we de zeven maal 24 uur van de dagen van pesach en de 6 uur van de dag voor pesach waarop men geen chameets mag bezitten, bij elkaar optellen, en daar nog het ene uur dat de geleerden hebben ingesteld waarin men al geen chameets meer mag eten bij doen, dat we op 175 uitkomen.
Dat staat tegenover de 175 jaar die Avraham leefde.
De splitsing van de zee vond plaats tijdens de vroege ochtenduren van de zevende dag. 160 na het begin van onze berekening.
Jakow werd geboren toen Avraham 160 jaar oud was!
Jakow is verbonden met het begrip medelijden.
Het was ter ere van Jakow dat G-d medelijden met ons had dat 160ste uur en de zee splitste.
(Drasjot Chatam Sofer)
וַיַּרְא יִשְׂרָאֵל אֶת הַיָד הַגְּדֹלָה אֲשֶׁר עָשָׂה ה' בְּמִצְרַיִם
“En Israel zag G-d’s grote hand (kracht) die Hij aan Egypte had laten zien.”
“Het volk Israel zag de Egyptenaren dood op het strand. En Israel zag G-d’s grote hand (kracht) die Hij aan Egypte had laten zien.”
10 plagen, een wonderbaarlijke uittocht en een doortocht door de zee had het volk nog niet de hand van G-d laten beseffen maar het zien van de dode egyptenaren wel?
Alle negatieve krachten hier beneden krijgen hun krachten van een soort engel boven.
De Mitsrajiem-engel gaf niet alleen de mogelijkheid aan de egyptenaren het joodse volk te onderdrukken, maar zorgde er ook voor dat het joodse volk geen goddelijkheid zag. De dode egyptenaren ‘beneden’ waren een gevolg van een ‘dode’ beschermengel ‘boven’. Toen zag het joodse volk ook plotseling alles veel duidelijker en zagen zij G-d’s hand.
(R’ Zoesje van Anipoli)
אֶצְבַּע אֱלֹ- הִים הִוא
Etsba elokiem – Vinger van G-d
De Egyptenaren gaven eindelijk toe dat er geen sprake was van tovenarij maar van een G-ddelijke macht. Er was geen enkele reden meer om dit te betwijfelen.
De letters van het woord etsba zijn de beginletters van de woorden:
Een tsarieg bedieka od. = Verder onderzoek is overbodig.
(R’ Jehoshoea ibn shwab)
חֲמִשִּׁים מַכּוֹת
50 plagen
Farao zei “mie hashem”, “wie is G-d”? De getal waarde van het woord mie is 50. Als antwoord op zijn vraag ‘wie is G-d’ kreeg hij een antwoord van boven dat het overduidelijk maakte wie G-d is!
(Midrash)
Waarom zou elke plaag uit 5 plagen hebben bestaan?
De Tora verteld ons (exodus 12-40) dat het joodse volk 430 jaar in Egypte vertoefde. De echte slavernij duurde volgens de overlevering slechts 86 jaar. Die slavernij was zo verschrikkelijk dat het als tropenjaren werd gerekend. 5 maal 86 is 430. Kennelijk was die moeilijke tijd 5 maal zwaarder dan het had moeten zijn. Vandaar dat ook elke straf vervijfvoudigd werd.
(Dwariem Achadiem)
של ארבע מכות ... של חמש מכות
DE TIEN PLAGEN BESTONDEN UIT 4 OF 5 ONDERDELEN
Nadat wij de tien plagen hebben genoemd volgt in de Haĝada een discussie tussen Rabbi Eliëzer en Rabbi Akiwa.
Rabbi Eliëzer vraagt hoe je uit de tekst van de Tora kunt opmaken dat de tien plagen waarmee de Egyptenaren in Egypte werden gestraft in werkelijkheid ieder uit vier plagen bestonden.
En Rabbi Akiwa stelt dezelfde vraag, maar meent dat ieder straf uit vijf plagen bestond.
*****
Bij de straffen werden de vier “oerelementen” (vuur, wind, water en stof) geraakt.
Bij voorbeeld: de straf van het bloed: hierbij werd niet alleen het water betrokken, maar ook de oerelementen vuur, wind en stof. Immers, al het geschapene bestaat uit die vier oerelementen, maar doordat het in verschillende hoeveelheden en mengsels is, zal het vaak zijn dat slechts één oerelement opvalt.
Rabbi Eliëzer merkt dan ook op, dat bij iedere straf de vier oerelementen geraakt werden en dat derhalve iedere straf in feite uit vier bestond.
***
Rabbi Akiwa wijst erop, dat er voor de schepping van de aardse zaken al een schepping bestond. Wij lezen in de Tora dat Hasjem de wereld schiep. Die wereld was “tohoe wawohoe” (woest en ledig). Hoe wij ons dat moeten voorstellen, is nu niet van belang. Er was wel “iets”, n.l. tohoe wawohoe. Vervolgens vertelt de Tora dat Hasjem zaken ging scheppen: licht, hemellichamen, water, aarde, planten, dieren, de mens.
Rabbi Akiwa zegt nu, dat er in feite vijf “oerelementen” zijn, n.l. tohoe-wawohoe en vuur, wind, water en stof.
***
In het Hebreeuws worden de tien straffen of plagen “makkot”, slagen, genoemd. Egypte en de Egyptenaren waren volledig doordrongen met Awoda Zara. Ook het zedelijk gedrag van de Egyptenaren stond op een zeer laag niveau. De “toem’a” was in Egypte heel sterk aanwezig. Doel van de makkot was om al het slechte in Egypte, alle Awoda Zara en alle toem’a kapot te slaan, te vernietigen. Niet alleen het uiterlijke verschijnsel van b.v. de Awoda Zara, maar ook het diepere. Niet alleen het water van de door de Egyptenaren als god beschouwde rivier de Nijl moest bloed worden, maar alle oerelementen van de rivier moesten gestraft worden.
Volgens Rabbi Eliëzer was het voldoende om bij de vernietigende slagen alle vier de oerelementen van de Nijl te raken, terwijl Rabbi Akiwa van mening was, dat de toem’a zo diep was doorgedrongen, dat de slagen ook zo diep mogelijk moesten gaan, en daarom ook de tohoe wawohoe moesten raken.
(ספר אוצרות הגדה – מכון זאיאנץ – אור החסידות)