Rabban Ĝamli’el was een strenge nasie, leider van het joodse volk in ballingschap.Een van zijn regels was dat men niemand het leerhuis binnen mocht laten waarvan het niet zeker was dat hij precies was wat hij zich voor deed.
Schijnheilig gedrag vond hij maar niets.
Een van de verklaarders vraagt hoe het mogelijk was voor de portier om te weten wie wel serieus was en wie niet.
Het enige logische antwoord hierop is, dat hij niemand binnen mocht laten!
Als een leerling echt Rabban Ĝamli’el’s les wilde horen, dan zou hij door het raam naar binnen klimmen of op het dak gaan liggen (zoals Hillel dat deed).
De ĝemara (Berachot 27) vertelt ons dat nadat hij weer eens heel streng was opgetreden men besloot hem te vervangen met een wat mildere nasie. Men besloot Rabbi Elazar ben Azarja te vragen de positie op zich te nemen aangezien hij geen ruzie had gehad met Rabban Ĝamli’el.
Men wilde de nasie niet onnodig pijn doen om hem met een tegenstander te vervangen. Verder was hij a) een geleerde man die vragen wist te beantwoorden B) hij had genoeg geld om de onderdrukker om te kopen als deze problemen voor het joodse volk maakte c) hij was een afstammeling van Ezra, een voorrecht dat hem zou bijstaan.
Rabbi Elazar wilde de baan niet aannemen voor hij zijn vrouw had gevraagd. Zij antwoordde dat hij er met zijn 18 jaar te jong uitzag om nasie te worden.. Toen gebeurde er een wonder en kreeg hij 18 witte strepen in zijn baard.
Rabbi Elazar werd nasie en hij opende de deuren van de jesjiewa voor iedereen. Honderden banken werden die dag toegevoegd. Rabban Ĝamli’el voelde zich toen een beetje schuldig dat hij al die leerlingen nooit had toegelaten. Van bovenaf liet men hem toen zien dat hij geen spijt hoefde te hebben, want de nieuwe leerlingen waren inderdaad niets waard. (Rabban Ĝamli’el is kort daarop weer aangenomen, maar aangezien men Rabbi Elazar ook al had aangesteld, werd besloten dat ze afwisselend zouden werken)
Op die eerste dag zijn een heleboel halachische vraagstukken opgelost.
Volgens vele verklaarders is ook dit stukje dat in de haĜada gebracht wordt op die dag besproken.
Van de woorden “Ik ben als iemand van 70 valt af te leiden dat hij in ieder geval geen 70 was maar er alleen maar zo uitzag.
Nu zijn er andere verklaarders die zeggen dat 18 witte strepen die hij op zijn 18e in zijn baard kreeg, hem er nog niet als 70 uit lieten zijn. Toen leek hij op iemand van middelbare leeftijd.
Dit stukje zou van latere tijd zijn, toen hij er nog veel ouder uitzag.
Rabbi Elazar krijgt steun van Ben Zoma. Deze spreker heeft geen titel Rabbi of Reb aangezien hij nog jong was en nog geen rabbinale bevoegdheid had.
De reden waarom de mening van Rabbi Elazar niet was aangenomen is niet omdat hij jonger was dan zijn collega’s, maar omdat hij het in zijn eentje tegen een meerderheid opnam. In zo’n geval blijft de halacha volgens de meerderheid.
Wat was eigenlijk de reden dat Rabbi Elazar een nieuwe verklaring zocht?
De andere geleerden hadden netjes uitgelegd dat ‘de dagen van je leven’ op de tijd voor de volledige verlossing slaat, en dat het extra woordje ‘kol’ –álle- dagen komt toevoegen dat men ook dan de uittocht zal herdenken.
De Chatam Sofer legt het als volgt uit:
Rabbi Elazar stoorde zich aan het woord de ‘dag’ van de uittocht. Waarom niet het hele verhaal van begin tot het einde?
Dit zou kunnen betekenen dat deze zin alleen op de tijd na de verlossing slaat.
De wonderen die dan zullen plaatsvinden zullen zó groot zijn dat het verhaal van de uittocht uit Egypte kinderspel zal lijken.
Maar ook dan zal men altijd de uittocht zelf herdenken, aangezien dat het begin was van alle verlossingen.
Bij de vierde zoon stat dat men hem een heel klein beetje moet vertellen. Men moet hem ‘openen’. Als we weten dat er toch niet veel zal blijven hangen, waarom doen we dit ?
Dat is precies waar de ‘eerste dag van de uittocht’ over gaat.. Door de eerste kleine opening te maken, de eerste stapjes naar vrijheid te zetten, kan men uiteindelijk heel ver komen.
De twee rabbijnen die de pasoek op deze manier leerden en vandaar een andere verklaring nodig hadden, waren beiden nog jong.
Ben zoma die nog niet bevoegd was, en Rabbi Elazar die ook jong was. Vandaar dat hij waarschuwt dat hij niet oud is maar er alleen oud uit ziet!.
Ik ben zoals iemand van 70
Na de verwoesting van de eerste tempel was er een 70 jarige ballingschap.
De gemara geeft als reden waarom we op poeriem geen halel zeggen is omdat er toen geen volle bevrijding was zoals in de tijd van Pesach. Zolang we nog onderdanen van Achashverosh zijn valt er niet echt te vieren.
Zo kunnen we veronderstellen dat men in de 70 jarige ballingschap de bevrijding uit Egypte niet meer herdacht, Die bevrijding had ons tot die tijd vrije mensen gemaakt maar was nu niet meer van toepassing.
Rabbi Elazar ben Azarja leefde kort na de verwoesting van de tweede tempel. Hij zei" Ik voel me zoals de mensen van de 70 jaar ballingschap periode van toen." Hij zag geen reden om 's nachts (in ballingschap) over een oude te praten.
Tot hij zag hoe Ben Zoma een duidelijke aanwijzing bevrijding in de Torah vond dat het wel degelijk moest.
Dan volgt de uitspraak van de geleerden dat we van die woorden die Ben Zoma gebruikt leren dat men ook na de toekomstige verlossing door Mashiach de uittocht uit Egypte moet herinneren. Meestal als er een tweede mening gebracht wordt is dat omdat ze het niet eens zijn met de eerste. Hier is dat ogenschijnlijk niet het geval. De geleerden spreken Ben Zoma niet tegen maar geven hun eigen interpretatie.
Rabbi Elazar ben Azarja brengt deze mening om zijn standpunt te verduidelijken.
Als men na de komst van de Mashiach - die veel wonderlijker dan de uittocht uit Egypte zal zijn- nog steeds over de oorspronkelijke bevrijding moet praten alhoewel die niet meer relevant is dan is het ook begrijpelijk dat men in tijden van een nieuwe ballinschap waar de bevrijding niet meer relevant is nog steeds Pesach moet vieren.
Volgens alle andere verklaringen gebruikt rabbi Elazar zijn leeftijd als machtspositie om zijn argument aangenomen te krijgen. Volgens deze verklaring blijft hij echter bescheiden en is het alleen een aanduiding waarom hij niet inziet waarom men in ballingschap pesach moet vieren.
(Arba Jesodot)
Ik ben zoals iemand van 70
Wat maakt dat uit?
Tellen we de nachten ook mee?
Als we zeggen dat Rabbi Elazar Ben Azarja als iemand van 70 is dan zou dat betekenen dat we de nachten meetellen.
Dat zit zo:
Koning David had geen eigen levensdagen en had 70 van Adam gekregen die 1000 jaar had moeten leven maar op 930-jarige leeftijd is overleden.
Hij vraagt zich in tehilim af af hoe zijn tijd berekend zal worden. Met de nachten meegeteld? Dan zou hij binnen 35 jaar klaar zijn.
De slavernij zou 400 jaar zijn
14 jaar die Jakov voor oom Lavan zonder salaris werkt tellen we mee.
Dan blijven er nog 386 jaar over.
Ze werden van hun vrouwen afgescheiden dus dat was ook 's nachts slavernij:
386/2 =193.
Slavernij begon pas na 17 jaar. Tellen we 17 op bij 386 dan krijgen we 210. Het aantal jaren dat ze in Egypte waren.
Rabbi Elazar was op 18 jarige leeftijd aangesteld als leider.
Hoewel hij een heel bijzonder persoon was waren er vast wel andere kandidaten.
Waarom hebben ze hem toch aangenomen?
Omdat hij dag en nacht bezig was G-d te dienen. Dan zouden we op zijn 18de kunnen zeggen dat hij als 36 was.
Koning David spreekt over 70 jaar die mensen nodig hebben hun levenstaak te vervullen.
Onze geleerden zeggen dat mensen die de eerste helft van hun leven oprecht zijn ook de rest van hun leven zo zullen blijven.
De helft van 70 is 35. Rabbi Elazar is nu al zoals 36 en daarmee verzekerd dat hij ook de rest van zijn leven goed zal blijven.
Zo kon hij op zijn 18 zeggen dat hij als iemand van 70 was!
Nu snappen we zijn argument.
Ik ben aangenomen als iemand van 70 omdat we nachten meetellen. Dat betekent dat we in Egypte ook de nachten mee hebben geteld. Dan zou ik graag zien dat we de uittocht ook ‘s-nachts vermelden.
(Tishbi Mevaser)
וְלֹא זָכִיתִי שֶׁתֵּאָמֵר יְצִיאַת מִצְרַים בַּלֵּילוֹת
Dat men s’nachts over de uittocht zal spreken.
Rabbi Elazar had na vele pogingen nog steeds geen manier gevonden om een G-ddelijke openbaring zoals die in Egypte had plaatsgevonden ook s’nachts - in ballingschap- te bewerkstelligen. Hij wilde een openbaring die zo duidelijk was, dat men erover kon praten zoals men het laatste nieuws met een vriend bespreekt. Totdat Ben Zoma kwam. Ben Zoma had een hele bijzondere ziel. Hij heeft toen zijn collega’s een voorproefje van de toekomstige verlossing laten zien
(Heechal habracha –komarna).
Rabbi Elazar’s baard was op wonderbaarlijke wijze wit geworden om hem in zijn carrière te helpen. Dit voorval speelde zich af in een tijd van ballingschap. Rabbi Elazar wilde daarom zo graag een sterk argument vinden om de mensen ook ‘s avonds (in een duistere tijd) over de uit tocht uit Egypte te spreken. Hij was een levend bewijs dat ook dan wonderen verricht worden om de mens te helpen.
(Todot Jehoshoea)
Wat heeft de verbazing van Rabbi Elazar dat hij nooit een goed argument had kunnen vinden te maken met het feit dat hij “als 70 was”. Een van de grondbeginselen van de talmoed is dat zonder een goede redenering geen enkele halacha word aangenomen, ongeacht wie het zegt. Er is zelfs een verhaal in de ĝemara waar een hemelse stem zich met een vraagstuk bemoeide maar aangezien de geleerden met hun verstand tot een andere conclusie kwamen de hemelse stem werd genegeerd. Ook al was rabbi Elazar echt 70 geweest en de meest geleerde man ooit, dan zouden ze nog niet zijn nieuwe wet kunnen aan nemen zonder een goed argument. Waarom vermeldt hij dan zijn leeftijd?
Een andere ĝemara vertelt ons over een onbeantwoord vraagstuk de gehele 22 jaar die rabba ‘regeerde’. Toen was het de beurt aan R’ Josef om te regeren en op de dag van zijn aanstelling viel hem plotseling het antwoord op deze vraag binnen. Van boven was dat zo geregeld om te laten zien dat hij nu echt de nieuwe leider was.
Rabbi Elazar had ook de nodige wonderen meegemaakt om zijn positie duidelijk te maken. Vandaar dat hij zich afvroeg waarom zoiets eenvoudigs als een antwoord op een vraag waar hij jaren mee zat, bij hem niet was gebeurd zoals bij R’ Josef terwijl het baard-wonder wel was gebeurd.
(Wehejee Bracha)
Hoe kwam het dat Ben Zoma wel met deze tamelijk eenvoudige redenering kon komen en de grote geleerden voor zijn tijd niet?
Iedereen heeft zijn eigen aandeel in de Tora dat door niemand weggenomen kan worden. Dit was voor Ben Zoma bestemd en daarom moest men wachten tot hij dit met de wereld deelde.
(Meerdere bronnen)