Dit project is al meerdere jaren oud en er komt steeds meer lees materiaal bij.
Voor diegenen die zich nog alles van vorig jaar kunnen herinneren en geen zin hebben de toevoegingen op te zoeken hebben we nu deze pagina gemaakt.
Hier staan alle nieuwe stukjes die in het jaar 5770 toegevoegd zijn.
Bij het samenstellen van dit project word gebruik gemaakt van vele tientallen boeken vandaar dat alles door elkaar heen loopt op deze pagina. Op de rest van de site staat alles wel gewoon op de juiste plaats.
Ook al waren we allemaal wijzen etc. וַאֲפִילוּ כֻּלָּנוּ חֲכָמִים
In het stukje hiervoor zeggen we dat als we toen niet door G-d bevrijd waren, we er nu nog zouden zijn. Dit is een vervolg daarop. Zelfs als we wijs zouden zijn, zelfs als we de Tora die we van de aartsvaders via mondelinge overlevering zouden gebruiken om op hoger geestelijk niveau te komen, dan nog zouden we op eigen houtje nooit weg gekomen zijn
(Ezor Elijahoe)
Terach, de vader van Awraham en de vader van Nachor.
Waarom staat er niet de vader van Awraham en Nachor?
Terach had zowel goed als slecht in zich. Awraham kwam van het goede in zijn vader en Nachor van het slechte. De ‘vader’ van Awraham was dus in bepaald opzicht niet de ‘vader van Nachor’.
(Aron Eedoet)
‘Et’ awichem (jullie voorvader) – ook Terach die uiteindelijk tot inkeer is gekomen.
‘Et’ Awraham – Ook Sarah, Lot en huisgenoten.
(Rokeach)
Wa’etteen – ik ‘gaf’
Sarah kon op natuurlijke wijze geen kinderen krijgen. Dat Jitschak uiteindelijk wel geboren werd is een kado dat Hasjem gegeven heeft.
(Ritva)
Jakov en Esav
Dat Jakov een tweeling broer Esav had was ook ten goede. De meeste mensen hebben goed en slecht in zich. In dit geval werd het eerlijk verdeeld. Jakov nam al het goede en Esav al het slechte. (Metsoedat David)
‘Et’ har se’ir (Het se’ir gebergte) – Ook alles wat hij met het zwaard veroverde
(Rokeach)
Het botje en het ei op de seder schotel zijn ter herinnering aan de twee offers die op Pesach gebracht werden.
Het Pesach offer en het Feest offer (Gemara)
R’ Sherira Gaon geeft als reden dat het ter herinnering is aan Moshe en Aharon.
Wonderen etc. in Egypte voor je ogen – le’eenecha
In onze ogen waren dit enorme wonderen. Maar voor G-d, in Zijn oneindige macht, was dit echter kinderspel.
(Ma’ase berabbi Eliezer)
Bemitsrajiem le’eenecha.
Waarom zeggen we dat de wonderen alleen door onze ogen werden gezien? Iedereen zag toch de wonderen?
Mitsrajiem word hier opgevat als de bescherm-engel van Egypte die werd verslagen. Dat gebeurde pas definitief bij de doortocht door de zee. Daar was alleen het Joodse volk getuige van.
Zelfs de Egyptenaren konden het niet na vertellen.
(Alsjiech)
Maror? Al shemareroe chajee …
Waarom eten we het bittere Maror op de avond dat we vrijheid vieren?
‘Onze voorouders’ slaat niet alleen op de mensen in Egypte maar ook op de aartsvaders die onze pijn deelden in het graf.. Dat lijden we af van het extra woordje ‘et’.
Bechomer betekent ook in materiele zin – in een lichaam.
En leweeniem kan behalve stenen ook begrepen worden als witte kleren. Dat zou dan op de witte lijkgewaden slaan.
Door die extra pijn zijn we eerder uit Egypte vertokken. Het bittere is dus een reden dat we eerder vrij zijn gekomen en dus een reden om te vieren.
(Sje’eerit Menachem)
Bimsee me’at - Weinig.
Het woord me’at bestaat uit 3 letters. Mem – tet (49 – het aantal letters nodig om de namen van de 12 stammen te schrijven) en ajien – de 70 zielen die naar Egypte afdaalden.
(Orach Chajiem)
Detsach adasj be’achaw. דְּצַ"ךְ עַדַ"שׁ בְּאַחַ"ב
Wat komt R’ jehoeda toevoegen?
De Ben Iesh Chai geeft een heel eenvoudige verklaring.
De woorden Detsach Adash en Be’achaw waren namen van drie verschillende groenten in de tijd van de Misjna. Rabbi Jehoeda gaf gewoon een ezelsbruggetje om het makkelijker te maken de 10 plagen op juiste volgorde te herinneren.
Rechoesj gadol.
G-d zegt tegen Mosje: Daber-Na, Spreek a.u.b tegen het volk en vraag ze om zo veel mogelijk van hun buren te lenen.
Waarom moest daarom gesmeekt worden?
In Egypte waren veel geassimileerde joden die goede vrienden waren met de Egyptenaren. Voor hen was het een kleine moeite om van de buren te lenen. Ook op die manier kon G-d zijn belofte van rechoesj gadol goed maken.Maar G-d had liever dat het door de niet-geassimileerde mensen zou gebeuren. Vandaar dat Hij opdracht gaf aan Moshe om er een mitswa van te maken en de moeilijke taak aan de G-d-vrezende mensen op te dragen, van hun vijanden te ‘lenen’.
(R’ Meir Shapiro van Lublin)
Tijd van het ochtend shema is aangebroken!
Vanaf het begin tijdstip tot het eind tijdstip wanneer het shema gezegd moet worden zit een paar uur. Wat was de haast van de leerlingen om meteen bij het begin van de shema-tijd te waarschuwen?
Het ziet er naar uit dat zij bij het eerste ochtendgloren hun leraren er voor wilden waarschuwen op te houden met het praten over de uittocht.
In de Tora staat dat men de DAG van de uittocht moet herinneren. Zoals we elders in de hagada lezen slaat dat echter alleen op de NACHT van pesach.
In principe is er natuurlijk niets mis met het vertellen over de uittocht overdag. In dit geval moest het echter duidelijk gemaakt worden dat de mitswa alleen ‘s nachts was en daarom kwamen de leerlingen bij het eerste ochtend gloren waarschuwen dat het tijd was op te houden.
(Zewach Pesach - Aboelafia)
- Een van de aanwezige geleerden, R' Eliezer is van mening dat het begin tijstip van shema is zodra het licht genoeg is om te kunnen onderscheiden tussen twee blauw/groenige kleuren die erg op elkaar lijken.
De halacha is dat men nog iets langer moet wachten, namelijk tot de ochtend gloren.
Het is mogelijk dat de leerlingen waar het hier over gaat alleen de leerlingen van R' Eliezer waren die hun leraar eraan hielpen herinneren dat zijn tijd al was aangebroken. Uit beleefdheid noemden ze alle aanwezigen 'onze leraren".
(R' Awraham Jakov van Sadigoera)
Ik ben als iemand van 70 jaar.
Na de verwoesting van de eerste tempel verbleef het joodse volk 70 jaar in ballingschap. Het valt uit tora bronnen op te maken dat zij die 70 jaar (aangezien zij toen slaven waren,) niet over de uittocht uit Egypte spraken op pesach.
Rabbi Elazar leefde in de tijd kort na de verwoesting van de tweede tempel. Hij zegt hier: "Ik ben als iemand van de 70 jaar eerste ballingschap. Ook toen zag men geen reden over de uittocht te praten en ik begrijp het ook niet". Tot Ben Zoma met zijn redenering kwam zoals we verderop lezen.
(Ma'ase Hashem)
Ma nishtana
Leunen we allemaal.
Alle nachten van het jaar zitten we of gewoon of leunend maar vanavond ... zitten we alleen maar geleund. Nee, dat staat er niet hoewel we dat wel zouden verwachten. Er staat dat we allemaal leunen. Maar in het begin van de vraag maakten we toch geen onderscheid tussen wie wel en niet leunen?
Wie zijn die ‘allemaal’?
Vrouwen, en leerlingen die bij hun leraar aan tafel zitten zijn het hele jaar door niet gewend te leunen.
Vandaar dat ze ook op Pesach vrijgesteld zijn. Het 'allemaal' van het tweede gedeelte kan alleen begrepen worden als vervolg van het eerste gedeelte.Die ‘allen’ die het hele jaar door of gewoon zitten of leunen, leunen vanavond allemaal.
(Wezot Lijehoeda)
'Allemaal' slaat op de bediende. Door het jaar staat hij netjes aan de kant tijdens het eten. Op seder avond is ook hij verplicht te leunen.
(Ga'al Jisrael)
In de westerse landen leunt men nooit bij het eten en in de Arabische landen is dat wel de gewoonte.
"Allemaal" slaat op Joden van alle delen van de wereld. Door het jaar zijn er die wel leunen en die niet leunen. Op Pesach leunen ook de westerse joden.
(Zera Gad)
Er staat in de Misjna dat zelfs een arme op seder avond moet leunen.
Als daar een speciale waarschuwing voor nodig is, is het begrijpelijk dat het niet vanzelfsprekend is. Want waarom zou iemand die niets te eten heeft zonder erom te bedelen en niets heeft om op te leunen dat van hem is, moeten leunen als 'vrij man'?
Vandaar dat we ook hier zeggen "allemaal" zelfs de meest arme mensen waar de misjna het over heeft.
(Jalkoet Shimoni - Neiman)
Nog een verklaring is dat er volgens sommige bronnen in de midrasj geen slavenarbeid door kinderen verricht werd. Vandaar dat het kind vraagt:"Waarom moet iedereen, ook ik (een kind) leunen? Kinderen waren geen slaven dus hebben wij niets te vieren"
Het antwoord dat daarop volgt is, dat wij slaven waren bij farao in Egypte. Ook zonder slavenarbeid te moeten doen is een slaaf geen vrij persoon. Ook kinderen niet.
(Kol Jehoeda)
כָל הַמַּרְבֶּה לְסַפֵּר
Kol hamarbe - meshoebach
Het spreken over de uittocht noemen we al een mitswe. Nu voegen we eraan toe dat het veel spreken lovenswaardig is. Is dat dan geen mitswe meer?
Het is gebruikelijk dat sprekers hun toespraak met een bepaald onderwerp beginnen, dan afdwalen naar dertig andere onderwerpen en uiteindelijk alles verbinden met het oorspronkelijke onderwerp.
De hagada raadt ons aan op Pesach al dit soort buitenom verklaringen ook over de uittocht te laten gaan. Dat is het ‘marbe lesapper’ dat lovenswaardig is.
(Ezor Elijahoe)
Bechol dor wador omdiem aleenoe
Wat onze Tora geleerden op schrift gesteld hebben is altijd van toepassing. Als zij ons vertellen dat in elke generatie men er op uit is ons te vernietigen dan kunnen we ervan op aan dat dat echt zo is, ook al lijkt het ons dat onze buren geen enkele aandacht aan ons schenken.
(Torat menachem 5714- Poeriem)
De getallenwaarde van Matza zoe – Deze matza- is hetzelfde als Pesach.
Beide zijn:148.
(Rokeach)
Als Hij ons het Manna had gegeven maar niet de Sjabbat., Dajeenoe
Als we de geschiedenis van de uittocht lezen, dan zien we dat het gebod om Sjabbat te houden in de plaats Mara werd gegeven. (Op de berg Sinai werd dit gebod herhaald).
Het manna begint te vallen tijdens het verblijf in Eeliem, dat na het verblijf in Mara plaatsvond.
Waarom staat hier dan: Als Hij ons Manna had gegeven, maar niet de Sjabbat.
Dat is chronologisch toch verkeerd?
Voor Sjabbat viel er een dubbele portie manna:Lechem Misjne.
Rashi verklaart dat misjne opgevat moet worden als: Mesjoeneh-anders. Het manna van door de week smaakte niet zo lekker als het manna van sjabbat. Daar gaat het hier over. Als we alleen ‘doordeweeks’ manna hadden gekregen, maar niet ook ‘Sjabbat-manna’, dajeenoe, ook dan hadden we genoeg om Hasjem te danken.
(R’Pinchas Koritzer)
“et” zie introductie over dit onderwerp op de tsee oelemad pagina (midden van de pagina)
Et hajam – Onze geleerden vertellen dat tijdens de splitsing van de zee ook alle wateren in de gehele wereld werden gesplitst.
Et haman – Bij het eten van het manna hoefde men alleen maar aan iets lekkers te denken en die smaak proefde men.
Et hatorah - Niet alleen de schriftelijke leer – de 5 boeken van Mozes- maar ook de mondelinge leer inclusief alle chiedoeshiem (nieuwe verklaringen) die tot het einde der tijden geschreven zullen worden
Et hasjabbat -Drie dagen voor sjabbat beginnen we ons al voor te bereiden omdat de sjabbat al in de lucht zit. De sfeer van de afgelopen sjabbat blijft de volgende drie dagen in de lucht hangen. Zo leven we de hele week met sjabbat!
(R’ B van Holshitz)
Waja’atsmoe me’od meod.
In sjema lezen we de opdracht G-d te dienen met ons hele hart ziel en macht (me’od) Rashi verklaart dat me’od hier slaat op ons geld, d.w.z het geven aan goede doelen.
Ook hier kunnen we verklaren dat me’od op geld slaat. Grote families met een werkloze vader is geen pretje. In Egypte, voor de slavernij, hadden de joden niet alleen een heleboel kinderen, ze hadden ook genoeg geld om ze moeiteloos te onderhouden. (Pniniem jekariem)
Ad sjeba’oe talmiedeehem – tot hun leerlingen kwamen.
Van deze woorden zien we dat ook als we geleerden zouden zijn, we over de uittocht moeten spreken. We hadden namelijk kunnen denken dat deze geleerden die bij elkaar op bezoek waren niet aan elkaar aan het vertellen waren maar aan de leerlingen die er omheen zaten. Zelf hoefden ze niet over dit soort eenvoudige dingen te praten.
Nu dat we zien dat de leerlingen pas de volgende ochtend binnen kwamen weten we dat ze wel degelijk met elkaar –de geleerden- in gesprek waren.
(Chessed leawraham)
Ma nishtana halajla
Ma betekent wat.
Er had eigenlijk moeten staan: Lamma, waarom.
In het Poeriem verhaal lezen we: “Die nacht kon de koning de slaap niet vatten”
Onze geleerden verklaren dat met “in de donkere nacht van het ballingschap kon de Koning – G-d, de slaap niet vatten en bracht plotseling de verlossing.
Die verlossing wordt ook hier in het Pesach verhaal aangeduid.
De eerste letters van Ma Nishtana Halajla in iets andere volgorde vormen het woord Haman.
(Pnieniem jekariem)
Waarom drinken we 4 bekers wijn en doen we niet iets anders symbolisch met het getal 4?
4 appels bijvoorbeeld?
Zoals bekend hebben de 4 bekers te maken met de 4 uitdrukkingen van bevrijding die door de Tora gebruikt worden. Elke uitdrukking duidt op een ander, hoger niveau. Om die vier stages door te maken, gebruiken we wijn dat ons met elke beker een stuk vrolijker maakt.
(R’ S.Z Auerbach)
Ha lachma...
De uitnodiging “een ieder die honger heeft etc.” volgt op het wijzen naar het ‘armenbrood’ dat onze voorouders in Egypte aten. De uitnodiging is niet (alleen) wat wij nu aan het doen zijn maar onderdeel van het verhaal. Onze voorouders in Egypte nodigden onder de zwaarste omstandigheden ook anderen uit om het kleine beetje voedsel dat ze hadden te delen. Het geven van Tzedaka versnelt het komen van de verlossing. We zijn er dan ook zeker van dat we “volgend jaar vrij”zullen zijn.
(R’ Shmoe’el Wolkin)
Tsee oelemad
Wat heeft Lawan nu eigenlijk misdaan? Dat is erg onduidelijk. Vandaar dat we zeggen: ga uit en leer. Als de Tora ons vertelt dat het zo is, is aan ons de opdracht uit te zoeken wat daarmee bedoeld wordt. Zo ook is het met alle wonderen die in elke generatie voorkomen. Ook die wonderen zien we niet altijd op het eerste gezicht, maar als we gaan zoeken dan zullen we ze ontdekken.
(Nitfee majiem)
Matza zoe
De matza die we eten, waarom doen we dat?
Dit is de joodse manier. Eerst doen, dan vragen, Na’aseh wenisjma.
(Maharam Lublin)
Dajeenoe
Als Hij met hun afgoden korte metten had gemaakt maar hun eerstgeborenen niet had gedood, dajeenoe.
Chronologisch lijkt dit een beetje moeilijk.
In Exodus 12:12 kondigt G-d aan dat hij de avond van de verlossing door heel Egypte zal trekken en (eerst) de eerstgeborennen zal doden en (dan pas) de afgoden zal straffen.
Volgens de Halacha mag men geen genot hebben van afgoden en alles wat daarmee te maken heeft. Stel dat een afgoden-dienaar afstand doet van zijn afgod, dan kan dat voorwerp geneutraliseerd worden (zie de vele wetten in de talmoed Awoda zara).
Ook zijn er verboden verbonden aan alles wat de afgod dienst doet.
Ook daar geldt de regel dat de afgoden-dienaar het voorwerp weer ‘kosher’ kan maken door te besluiten het voortaan niet meer voor afgoden-dienst te gebruiken.
De wet is dat als een diener (persoon of voorwerp) niet meer als onderdeel van de afgoderij beschouwd wordt, de afgod zelf nog steeds een probleem blijft. Maar als de afgod zelf naar neutral wordt terug gedraaid, dan gaan automatisch ook alle voorwerpen terug naar normaal.
Als G-d de afgoden eerst had gestraft dan zouden de eerstgeborenen die in de tempels de dienst deden, niet meer gestraft hoeven te worden. Zij zouden dan immers weer neutraal worden. Vandaar dat eerst de eerstgeborenen gestraft werden toen zij nog in dienst waren. Voor ons was dat niet nodig geweest, vandaar dat we dus zeggen: dajenoe.
Baroeg hamakom – baroeg sjenatan tora.
Waarom noemen we G-d hier plotseling Hamakom, een term die heel weinig gebruikt wordt? Zelfs in de rest van de hagada vinden dit niet terug hoewel er nog heel vaak over de schepper gesproken wordt.
Makom betekent plaats.
G-d wordt met ‘makom’ aangeduid om te laten zien dat “Hij de plaats van de wereld is maar de wereld niet zijn plaats is”.
Dat wil zeggen dat het begrip plaats bij G-d alleen maar bestaat omdat Hij dat geschapen heeft. Bij G-d bestaat de wereld wel en niet tegelijkertijd.
Dat begrip komt voornamelijk terug in de Tora.
Als iemand wat verkeerd doet dan zijn daar negatieve resultaten van. Als iemand zondigt dan verdient hij straf. Maar de Torah geeft ook een mogelijkheid om retroactief alles weer goed te maken door tesjoewa (berouw/inkeer).
De wereld zegt dat wat gedaan is niet ongedaan gemaakt kan worden. De Tora staat boven de wetten van de natuur en zegt dat het wel degelijk kan.
Vandaar dat we, nu we het over de Tora hebben, G-d aanduiden met de naam Makom dat op Heerser van het begrip ‘plaats’ duidt.
(Diwree Chaim)
“Het volk Israel zag de Egyptenaren dood op het strand. En Israel zag G-d’s grote hand (kracht) die Hij aan Egypte had laten zien.”
10 plagen, een wonderbaarlijke uittocht en een doortocht door de zee had het volk nog niet de hand van G-d laten beseffen maar het zien van de dode egyptenaren wel?
Alle negatieve krachten hier beneden krijgen hun krachten van een soort engel boven.
De Mitsrajiem-engel gaf niet alleen de mogelijkheid aan de egyptenaren het joodse volk te onderdrukken, maar zorgde er ook voor dat het joodse volk geen goddelijkheid zag. De dode egyptenaren ‘beneden’ waren een gevolg van een ‘dode’ beschermengel ‘boven’. Toen zag het joodse volk ook plotseling alles veel duidelijker en zagen zij G-d’s hand.
(R’ Zoesje van Anipoli)