03. 09/07/2016 - Wormbeheersing, -preventie en -bestrijding.

Wormbeheersing, -preventie en –bestrijding

1. Algemeenheden

Dwerggeitjes (her)besmetten zich al grazend met de larven van maag- en darmwormen.

De besmetting van lammetjes is nodig om weerstand te kunnen opbouwen. Te hoge opname van larven verstoren de groei en kunnen vooral lammetjes ziek maken.

In het verleden hebben we met zijn allen veel te vaak ontwormd, te vaak ook met hetzelfde middel en ook te vaak in een te lage dosis, hierdoor hebben we onbewust maag- en darmwormen gekweekt die bestand zijn tegen het gebruikte ontwormingsmiddel,. Men noemt dit resistentie.

Onze geitjes volledig ontwormen zal ons echter nooit lukken, daarom spreken we beter over “wormbeheersing” ipv wormbestrijding.

In de toekomst zullen we wel verplicht worden, willen we resistente wormen voorkomen, om enkel te ontwormen indien het nodig is. Dit wil zeggen na een mestonderzoek en indien er (te veel) wormeitjes vastgesteld werden. En dan nog kunnen we best 2 tot 5 % van de geitjes niet ontwormen.

Wormbeheersing wil ook zeggen dat we de dwerggeitjes een weide aanbieden die zo vrij mogelijk van wormen is.

Volwassen dwerggeitjes hebben minder last van wormen, lammetjes (vanaf de leeftijd van 4 weken) daarentegen zijn er gevoelig voor.

Om te voorkomen dat men resistente wormen in een kudde binnenbrengt, kan men best nieuwe geitjes 2 weken apart op stal houden.

Tijdens deze periode de geitje 2 maal ontwormen met een verschillend ontwormmiddel met enkele dagen tussenruimte.

Dwerggeitjes met een mineralengebrek zijn gevoeliger voor worminfecties.

2. Welke wormsoorten spelen een rol bij de dwerggeitjes?

2.1. Nematodius battus (voorjaarsworm)

- Vooral problemen bij lammeren in het voorjaar.

- Geeft waterige diarree, de lammetjes drogen uit en ze hebben veel dorst.

- Lammetjes hebben groeiachterstand en kunnen zelfs sterven.

- Deze wormen zijn gevoelig voor ontwormingsmiddelen uit de groep 1 (zie lager), middelen uit de groep 2 en 3 zijn minder goed werkzaam.

- Een besmetting met deze wormen komt vaak voor samen met coccidiose.

- De wormeieren overleeft de winter in de weide, door temperatuursstijging ontwikkelen zich de eieren tot worm, daardoor is een besmet perceel, het volgende voorjaar nog besmet.

2.2. Haemonchus contortus (rode lebmaagworm)

- Deze wormen komen vooral voor in de vochtige zomermaanden bij hoge temperaturen (juli, augustus, september).

- Het is de meest voorkomende worm in ons land.

- De volwassen worm bevind zich in de lebmaag en zijn bloedzuigers.

- De worm overleeft de winter niet in de weide, maar wel als larve in de lebmaag van volwassen dieren.

- Geeft bloedarmoede, groeivertraging maar geen diarree.

- Massale sterfte bij lammeren is mogelijk.

- Geeft opvallende bleke (witte) oogslijmvliezen.

2.3. Trichostrongylus

- Deze wormen geven vooral problemen in de zomer en najaar.

- Geven diarree en groeiachterstand.

2.4. Teladorsagia circumcincta

- Deze wormen geven vooral problemen in de zomer en najaar.

- Geven diarree en groeiachterstand.

2.5. Longwormen

- De kleine longworm komt vaak voor maar geeft zelden problemen.

2.6. Lintwormenn

- Lintwormen geven normaal geen probleem, enkel bij een massale besmeting kan er door kluwen, een verstopping optreden.

- Een grasmijt fungeert als tussengastheer. Het geitje neemt deze grasmijt op tijdens het grazen en besmet zo het diertje.

3. Welke ontwormingsmiddellen?

De voorgeschreven dosis op de verpakking is voor schapen. Geitjes hebben echter meer middel nodig, daarom kan men best deze dosis maal 1,5 doen.

Ik gebruik het liefst een vloeistof die ik in de bek kan spuiten. Zo ben ik zeker dat het dwerggeitje het middel binnen krijgt en ook in je juiste dosis.

Middelen uit de groep 1. Benzimidazolen

Zoals: Panacur boli, Bovex, Rintal boli.

Resistentie tegen deze middelen komt veelvuldig voor. Deze middelen zijn wel eerste keuze bij lintworminfectie.

Middelen uit de groep 2. Imidothazolen

Zoals: Endex, Levamisole

Voorlopig nog geen resistentie vastgesteld.

Levamisole is slechts werkzaam tegen wormen in larve stadia.

Middelen uit de groep 3. Avermectines/milbemycines

Zoals: Ivomec, Dectomax, Cydectin

Voorlopig nog geen resistentie vastgesteld.

Middelen uit de groep 4. Menepantel

Zoals: Zolvix,

Nieuwste generatie ontwormingsmiddel.

Het is raadzaam om dit middel éénmaal per jaar te gebruiken, bv na het lammeren.

4. Hoe het ontwormingsmiddellen toedienen?

4.1. Vloeistof om in de bek spuiten

Dit heeft de voorkeur omdat men de juiste dosis per dwerggeitje kan toedienen zonder beschadigingen in de bek.

Nadeel is wel dat de verpakking vaak groot is en de kleine dwerggeitenhouder te veel vloeistof over houdt.

4.2. Vloeistof om in te spuiten

Soms pijnlijk voor dwerggeitjes

4.3. Pillen om in de bek te schieten

Gevaar voor beschadiging van de keel door de pillenschieter. Kans op verkeerd schieten, in de luchtpijp.

Geitje kan de pil ook uit de bek werken.

4.4. Korrels om door het voer te mengen

Is moeilijk om individueel de juiste dosis te geven. Sommigen laten de korrels zelfs liggen.

5. Methode om aan wormbeheersing te doen.

Een nieuwe wormbestrijding (wormbeheersing) is echt nodig om verdere resistentie zo veel als mogelijk te voorkomen.

In de toekomst zullen we steeds meer verplicht worden om een nieuwe methode toe te passen om resistentie te verminderen, te vertragen of te voorkomen. Deze nieuwe methode houdt in dat we:

- Slim beweiden. De geitje een zo wormvrij mogelijke weide aanbieden.

- Slechts ontwormen indien er overdreven veel wormeitjes aangetroffen worden na mestonderzoek.

- Een gedeelte (2 tot 5%) van de geitjes niet ontwormen.

- Voorkom onderdoseren.

- Plaats nieuwe dwerggeitjes in quarantaine.

5.1. Slim beweiden (verweiden = andere weide aanbieden)

Met een slimme beweiding kan men een wormbesmetting verminderen, ja zelfs herbesmetting voorkomen.

Indien men niet of minder kan verweiden of men heeft te weinig weide om te verweiden, is men wel genoodzaakt om meerder keren per jaar te ontwormen. Wel 3 tot 4 keer tussen half maart en 1 november en dit vooral voor lammetjes en (ver)zwakke dwerggeitjes.

Uit oogpunt van herbesmetting van de dwerggeitjes, hebben we 2 soorten weide:

- Veilige weide:

o De eerste beweiding in het voorjaar.

o Weide waarop de afgelopen 3 maanden of langer geleden geen schaap of geit geweid is.

o Weide die op 1 november veilig is, blijft de hele winter veilig.

- Gevaarlijk weide:

o Weide waar de afgelopen 3 maanden schapen of geitjes geweid geweest zijn.

o Een weide die voor half juni en na half september langer dan 3 weken en daartussen langer dan 2 weken is beweid.

o Een gevaarlijke weide op 1 november blijft de hele winter gevaarlijk voor lammetjes geboren in de zomer en najaar.

Periode van verweiden:

- Van half maart tot half juni: na 3 weken beweiding.

- Van half juni tot half september: na 2 weken beweiding.

- Van half september tot 1 november: na 3 weken beweiding.

- Van 1 november tot half maart: onbeperkt.

De geitje na ontwormen niet onmiddellijk een schone weide aanbieden omdat na het ontwormen grote hoeveelheden wormeieren vrij komen en de nieuwe weide kunnen vervuilen.

5.2. Mestonderzoek

Rond 1 juli het mest laten onderzoeken van de lammetjes en ontwormen indien nodig.

Indien men dan de lammetjes binnen 2 weken op een propere weide kan zetten kan men de mestonderzoek uitstellen tot augustus.

Het duurt dan 6 weken vooraleer deze weide onveilig wordt.

Blijven de lammetjes langer dan 6 weken op deze weide dan kan men best na 8 weken weer een mestonderzoek laten doen.

Mestonderzoek:

- Men kan onderzoeken op wormen en coccidiën (ééncellige darmparasieten zoals oa coccidiose). Wormen vragen een andere onderzoek en behandeling dan coccidiën.

- Mestonderzoek op leverboteieren kan best na februari gedaan worden, omdat leverbotten dan pas volwassen zijn en dan pas beginnen met eieren te leggen.

- Reductietest. Hierbij worden 2 mestmonster onderzocht. Het eerste van vóór de ontworming, het 2de 14 dagen na de ontworming. De al-of-niet vermindering van het aantal wormeieren geeft een indicatie of het gebruikte middel nog werkzaam is (resistentie).

Coccidiën:

Behandelen van volwassen dwerggeitjes tegen coccidiën is vaak niet nodig.

Bij lammetjes is de behandeling enkel nodig indien gelijktijdig:

- de lammetjes ouder zijn dan 3 weken tot 3 maanden;

- ze diarree hebben en de mest donkergekleurd is;

- er veel eitjes gevonden werden in het mestmonster;

- behandelen met diclazuril, indien nodig.

Lintworm:

Het aantal eitjes dat in het mestmonster gevonden wordt kan per toeval hoog oplopen, omdat het afhankelijk is van de aanwezigheid van een lintwormlid in het monster.

Een behandeling is zelden nodig. Indien toch nodig, best met Bovex (dubbele dosering uit groep 1).

5.3. Niet alle geitjes ontwormen

Behandel enkel 95 tot 98% van de pas gelammerde miekes met een ontwormingsmiddel uit de groep 2 of groep 3.

De niet behandelde miekes zijn best oudere gezonde geitjes met slechts 1 lammetje.

Vaak is het nodig om de geitjes in iets mindere conditie aan het eind van de zomer nog eens te ontwormen.

Voor de lammetjes geldt hetzelfde principe, 2 tot 5% (sterke gezonde lammetjes met een goede weerstand) niet ontwormen.

We ontwormen best niet alle geitjes omdat we toch nooit alle wormen gedood krijgen.

Er zullen altijd een aantal wormen het ontwormingsmiddel overleven.

De overlevende wormen zijn dus resistent aan het middel.

Indien we alle geitjes zouden ontwormen, krijgen we een volgende generatie wormen die allen resistent zijn tegen het middel, de gevoelige wormen zijn immers weg geselecteerd.

Door maar 95 tot 98 % te ontwormen geeft dat een verdunningseffect op de volgende generaties wormen.

De resistente wormen moeten dus een strijd aan gaan met de gevoelige wormen (voortplanting, verblijf) in de maag en darmen van de geitjes.

5.4. Voorkom onderdoseren

Voor de goede werking van het ontwormingsmiddel dient men voldoende middel toe te dienen volgens het gewicht van het geitje.

Indien we te weinig middel geven neemt het effect van de behandeling af en bevordert de resistentie vorming. De gevoeligste wormen sneuvelen immers eerst.

Men kan best elk geitje wegen en de nodige dosis bepalen aan de hand van dit gewicht. Specifieke middelen voor dwerggeitjes bestaan niet.

We zijn dus verplicht om het middel dat voor schapen bestemd is te gebruiken.

Geiten vragen echter meer middel, daarom dienen we de dosis, die op de verpakking vermeld staat, te vermenigvuldigen met 1,5.

5.5. Plaats nieuwe geitjes in quarantaine

Om insleep van nieuwe wormsoorten of resistente wormstammen in onze kudde te voorkomen, zijn voor de invoer van nieuwe geitjes in de kudde 3 acties nodig:

- Ontworm de nieuwe geitjes meteen bij aankomst met een middel uit de groep 3 (of groep 4), ontworm enkele dagen later met een ander middel uit groep 3 of 4.

- Houdt de nieuwe geitjes minimaal 48 uur op stal zodat ze geen wormeieren in de weide kunnen brengen. Opgepast met daar geproduceerd mest of mest uit de vervoerwagen! Nooit op de weide laten komen. Ook opgepast met schoeisel.

- Controleer het effect van het ontwormmiddel met een mestonderzoek na 14 dagen.

(09/07/2016)