04. Leverbot

Leverbot

De larven worden met het gras opgenomen en ontwikkelen zich in de darm. Als jonge leverbot dringen ze door de darmwand om enkele dagen later naar de lever te zoeken. Ze dringen de lever binnen, banen zich een weg door het leverweefsel naar de galgangen. Daar groeien ze verder uit. De volwassen leverbotten produceren eieren die met de gal in de darm terecht komen. Via de mest komen de eieren in de weide terecht.

Bij gunstige temperatuur en vochtigheid komen de eieren uit, deze larven zoeken de leverbotslak. Deze slak vormt de tussengastheer. Men vindt deze slakken in greppels en drassige weiden. De larven dringen de slak binnen en ontwikkelen zich in enkele maanden tot staartlarven. Dan verlaten deze staartlarven de slak en zwemmen naar gras en andere planten en hechten zich daar vast. De geit neemt samen met het gras de larve op. Alleen in vochtige omgeving kunnen de slakken leven.

Gevaar voor infectie komt voor tussen april en oktober.

Simptomen

De acute ziekte worden veroorzaakt doordat zeer vele leverbotlarven door de buik trekken en de lever indringen. Hierdoor ontstaan veel bloedingen die het geitje kan doen doodbloeden.

Bij de chronische ziekte zijn er minder leverbotlarven die de lever binnendringen. De botten trekken door de lever en beschadigen deze. Het weefsel herstelt zich door bindweefselvorming. In de galgangen ontstaan ontstekingsreacties in de vorm van kalkafzetting. De leverfunctie wordt steeds minder, de geitjes hebben bloedverlies en vermageren. Er ontstaan oedemen aan de borst en tussen de onderkaken.

Behandeling

De veearts zal een injectie geven met Triclabendazole.

Voorkomen

Men kan best de besmette weiden in de zomer en herfst vermijden.

Door de grondwaterstand te verlagen kan de slak niet overleven.

Men kan ook systematisch ontwormen tegen de leverbot, met de ontworming worden de volwassen wormen gedood en stop de eiproduktie. Daarom wordt de eerste ontworming gegeven in september en telkens na 6 weken tot december.

(09/01/2015)