Back to the future

18 november 2006 Open brief van een Nederlandse leraar aan zijn minister van onderwijs

Na tien jaar als leraar vind ik het wel weer eens tijd voor een functioneringsgesprek, of zoals dat tegenwoordig heet: pop*-gesprek. Helaas heeft mijn conrector, of nee coördinator, sorry, ik zie zojuist aan het nieuwe bordje op zijn deur dat hij afdelingsmanager is, geen tijd voor me.

U snapt net als ik dat hij het te druk heeft met het wegzetten van onze school in de markt en tegelijkertijd met het bepalen van onze concurrentiepositie ten opzichte van andere scholen. Maar omdat ik toch niet zomaar aan het heugelijke feit wil voorbijgaan dat ik tien jaar voor de klas sta, wil ik mijn pop-gesprek graag met u doen. Ik weet, u hebt het ook druk zo vlak voor de verkiezingen, maar u kunt vast wel even tijd vrijmaken voor een van uw trouwste medewerkers.

Weet u, als leraar geschiedenis houd ik erg van Julius Caesar. Vooral zijn beroemde spreuk ‘Ik kwam, ik zag en ik overwon’ is prachtig en ik vermoed zelfs dat u, toen u als minister begon, het stiekem bij uzelf hebt gedacht.

In ieder geval dacht ik het wel toen ik tien jaar geleden mijn onderwijscarrière begon (grappig woord trouwens). Toch moet ik nu eerlijk aan u bekennen, maar hopelijk blijft dit onder ons, dat ik weinig overwonnen heb. De basisvorming werd afgeschaft voordat ik er erg in had, het vmbo was al mislukt verklaard voordat het was ingevoerd en de tweede fase zit intussen al in zijn vierde.

Gelukkig hoef ik niet te wanhopen. U, uw onvolprezen ambtenaren en allerlei belangrijke onderwijsdeskundigen hebben alweer genoeg nieuwe ideeën bedacht om mij ooit nog eens het Julius Caesar-gevoel te geven. De nieuwe toverwoorden zijn: het nieuwe leren, innovatief leren, kernteams, vakoverschrijdend leren, vakoverstijgend leren (het lijkt hetzelfde, maar dan vergist u zich), competent leren (126.000 hits bij Google), maatschappelijke stage enz.. Ik ga hier niet het hele rijtje opnoemen, want u kent ze waarschijnlijk beter dan ik.

Het prachtige van dit alles is dat het onderwijs op deze manier ‘werkgelegenheid’ creëert. De adviesbureaus voor het onderwijs schieten als paddestoelen uit de grond. Deze goedbetaalde goeroes weten het natuurlijk veel beter dan wij gewone leraren.

Als we het dan toch over werkgelegenheid hebben, ja er is een lerarentekort, maar u en ik zien dat juist als een uitdaging. De afgelopen jaren mocht ik de volgende vakken geven: Engels (zag ik als een waardering voor mijn prachtige accent); Duits (ik hou van Schlagers); Nederlands (is nu eenmaal mijn moedertaal) en Aardrijkskunde (het intelligent design heeft voor mij net als voor u geen geheimen meer). Het was een prachtige manier om mij in deze vakken te verdiepen, gratis en voor niets. Toch bent u bezig met een structurele oplossing voor het lerarentekort: ‘de zij-instromer’, want laten we eerlijk zijn, het ‘leraar zijn’ is toch geen vak. Wat stelt het nu eigenlijk voor, een beetje kennis overdragen en een goed klassenmanagement (orde houden zoals dat vroeger heette), meer is het niet. Het goede van dit beleid vind ik de fantastische begeleiding die deze zij-instromers krijgen. Laten we het ‘onderdompeling’ noemen. Ze worden voor de klas gezet en na een paar maanden kijken we of ze er nog zijn. Staan ze er nog, dan mogen ze blijven, zijn ze afgebrand, helaas. Gelukkig krijgt de zij-instromer wel veel beter betaald dan de gewone leraar. Dat is iets wat ik heel goed begrijp. Hij doet toch precies hetzelfde werk en ja, dat betaalt gewoon veel beter.

De betalingen in het onderwijs zijn mede dankzij u en de vakbonden sowieso heel goed. Vooral de invoering van het fuwa-systeem (functiewaarderingsysteem) heb ik als iets fantastisch ervaren. Ik ging namelijk van schaal 10, naar schaal LB. Wat het verschil is, is mij nog steeds niet duidelijk, maar u een beetje kennende zitten er absoluut alleen maar goede bedoelingen achter.

Ja, en dan het lesgeven zelf, want daar draait het natuurlijk allemaal om. Daarop moet ik zeggen dat door het nieuwe taakbelastingbeleid u en uw ambtenaren heel goed hebben ingezien, dat vooral het hebben van zoveel mogelijk taken en het zo min mogelijk voor de klas staan van belang zijn.

Goed, ik zou nog uren kunnen doorgaan over bijvoorbeeld computers in het onderwijs, waardoor onze leerlingen nog beter kunnen plakken en knippen dan de gemiddelde kleuterjuf. Of uw hardwerkende onderwijsinspectie die de kwaliteitskaart van elke school uitbrengt en heel slim vooral naar de ‘opbrengsten’ kijkt, met andere woorden naar het aantal geslaagden. Of het klassikaal onderwijs, dat terecht in de ban is gedaan, want leren moet nu eenmaal leuk zijn. Het is echter tijd om te stoppen, u moet ook verder met uw campagne en ik met mijn pop. Ik hoop natuurlijk dat u weer minister van Onderwijs wordt. Mocht dit echter niet gebeuren, dan weet ik nog wel een school, waar we heel goed zij-instromers kunnen gebruiken en maakt u zich maar niet ongerust. Ik wil graag uw persoonlijke begeleider zijn.

Met vriendelijke groet,

K.C. Overwijk

K.C. Overwijk is leraar op een school voor voortgezet onderwijs

* POP staat voor: Persoonlijk OntwikkelingsPlan