CAT

Weet u wat het (nieuwe?) pedagogische letterwoord “CAT” betekent? Het staat voor Chronisch AandachtsTekort, een “aandoening” waar veel jongeren aan lijden. De afwezige vader, de uithuizige moeder, sleutelkinderen… u kent het wel.

Veel gedrags- en opvoedingsproblemen vinden hun oorzaak in CAT. Toen ik jong was, lang geleden, waarschuwde men ons voor de vrije tijd. Iedereen was er van overtuigd dat we steeds minder zouden moeten werken. Machines gingen immers het zwaarste werk doen. Wie niet geleerd had met vrije tijd om te gaan, zou ernstig in de problemen komen.

Het is anders gelopen. We spreken nu over activeringsbeleid, langer werken, harder werken, flexibel werken en een leven lang leren (werken). Om een beetje mee te kunnen moeten beide ouders geld verdienen. "Welvaart komt er niet vanzelf !", orakelen onze beleidsmakers. Voor de happy few mag het zo nog een tijdje doorgaan. Er worden in elk geval gigantische winsten gemaakt, te oordelen naar de gages van topmanagers en CEO’s. Als het minder goed gaat, vliegen mensen op straat. Voor de grote inkomens is winstdeelname blijkbaar evidenter dan verliesdeelname.

Maar wat is levenskwaliteit? Is deze stressboel echt welvaart?

Onze kinderen betalen in elk geval het gelag. Ouders, voortgejaagd door het razende ritme van de economie, hebben steeds minder tijd voor hun kroost en voor elkaar. Daar moeten problemen van komen. De scholen, inplaats van veilige havens te zijn waar kinderen tot rust kunnen komen, stappen gretig mee in de mallemolen. Geen wonder, het bedrijfsleven is hun grote voorbeeld. Let maar eens op! Van CAT gaan we nog horen.

J.V.