28/06/09
Het bergwandelen begon met schijnbare tegenslagen. De geplande route vanaf de Gr. St. Bernard naar Ferret en verder naar Val Veny was door de sneeuw noch linksom noch rechtsom te belopen zonder stijgijzers. Volgens zeggen was deze winter 16 m sneeuw gevallen en daar was in gecomprimeerde toestand nog behoorlijk wat van over. Met de val van vorig jaar bij het afdalen van de Col de Champillon en de glijpartij in het verleden op de Mont Gelé nog in het achterhoofd werd geen risico genomen. Bij wijze van alternatief werd dus afgedaald in de richting van het Aosta dal. Dat was geen slecht plan want het was gruwelijk koud op 2500 m en de verwachte regen/sneeuw nodigde ook al niet uit voor een langdurig verblijf. In de plenzende regen bereikten wij de bewoonde wereld in de vorm van St. Rhemy. Na de opwarmende koffie besloten wij daar maar te overnachten. Later op de middag werd het droog en konden we nog een leuke wandeling maken naar Couchepache. De volgende dagen stond er een koude stormachtige noordenwind. De wolken bleven echter op de Alpenkammen hangen en even verder naar het zuiden was de lucht strak blauw. De kou deert dan niet echt. Besloten werd om de cols te mijden vanwege de kou, wind en de sneeuw en op ongeveer 2000 m van het ene naar het andere dal te traverseren. Dat bleek een gouden greep want op die hoogte was juist de lente los gebarsten.
Deze aanpak bracht ons voor een overnachting bij verrassing terug naar Rifugio Champillon . De nog steeds heerlijk warme La Stufa houtpelletkachel hield 's avonds de sneeuw en vorst goed buiten de deur. De bijdrage hieraan van de door de waardin gefabriceerde génépi likeur houden we maar buiten beschouwing. De andere morgen begonnen we in een jagende motsneeuw aan de afdaling die ons vorig jaar zo slecht bekomen was. De bewegwijzering bleek nog steeds op zijn minst verwarrend te noemen en dus werd het pad naar Ollemont weer gemist. Nu bood echter de gebaande weg naar Valpolinne een veilig alternatief. Met het dalen werd het al snel weer zomer onder de hoogtezon.
Valpolinne was zomers maar in de richting van de Grand Combin bleef het duchtig spoken. De plannen om een tocht naar Bivacco Regondi te maken werden daarom bijgesteld. Besloten werd om een dagtocht vanuit dit dorp naar Col Bruson in te lassen. Echt makkelijk was dit echter ook niet. De winter had fors huisgehouden en de paden waren nog bezaaid met de lawine resultaten. Ongelooflijk om te zien hoe bomen afgeknapt waren als luciferhoutjes en hellingen compleet naar beneden waren geschoven. De samengepakte sneeuw van de lawines (lees ijs) lagen nog vrolijk vanaf ca 1700 m de wandelaar tot een probleem te zijn. Het werd een klautertocht over en onder de omgevallen bomen heen langs een pad dat ondanks de bewegwijzering op een alm in de brandnetels smoorden. Het werd nog een hele toer om weer op het rechte pad te komen.
Na een weekje wachtte de gang naar de Mont Blanc Marathon en was de pret met het terugklimmen naar de Col de Grand Saint Bernard over. Nu ging de tocht via de historische weg die boven het gebruikelijke pad vanuit Saint Rhemy is gelegen en al vanuit Etroubles geleidelijk langs de dalwand omhoog loopt.
Een half uurtje voor de col ligt op 2200m Cantoniera. Een soort gehucht van een paar huizen. Vele malen ben ik er door gereden en gelopen zonder te weten dat je daar kon overnachten en ook kon aansteken voor een versnapering. Maria drijft deze zaak waar je bij het binnenstappen vanwege de inrichting gelijk meer dan 100 jaar in de tijd terug gaat. Dat Maria ongeveer de leeftijd van mijn overgrootmoeder heeft doet niets af van haar levenslust.
Niet alleen had zij smakelijke verhalen over smokkelaars en douaniers op en rond de col maar ook over de angsthaas Napoleon die de naar hem genoemde route niet durfde te volgen vanwege een handjevol vijandelijke en met het terrein bekende soldaten. En passant dreef zij ook nog een bijouterie in haar huiskamer waar je niet zonder een aankoop wegkwam.
De verbindende autorit van de Col de Grand Saint Bernard naar Chamonix via de Col de Forclaz was een rustgevend tripje. Het terras op de col werd overgeslagen vanwege de regen en de koffieprijs. In Italië is de prijs voor een espresso vastgelegd op 1 €. Onze Zwitserse vrienden durfden het drievoudige op de prijslijst te zetten.
De vóór de loop sfeer in Chamonix bleek onveranderd maar het loopevenement zelf wel. De Cross du Mont Blanc wordt nu op zaterdag gelopen en de marathon op zondag. Voor het lopen van de cross bleek Chamonix redelijk bezet te zijn door AV Maastricht. Het voorbeeld van hun stadsgenoot de Grijze Keniaan durfden zij kennelijk nog niet te volgen want op de marathon was geen Maastrichts meer te horen.
De Mont Blanc Marathon was in de eerste versie half vlak en half omhoog. In de tweede en tot nu toe volgende versies ging deze tweemaal omhoog. Eerst naar de Col des Possettes op 2000 m en daarna via een afdaling tot 1400 m naar Plan Praz op 2000 m. Als extraatje was nu nog een bergommetje ingelegd bij Le Tour. Erger was dat de klim naar Col des Possettes omgelegd via een afschuwelijk steil bergpad. De kroon spande echter het toetje dat ook nog naar L'Aiguillette (het naaldje) des Possettes op 2200 m geklommen moest worden.
Bij elkaar 42,195 km, 2500 m omhoog en 1500 m dalen binnen een limiet van 9 uur. De limiet is echter niet leeftijd of materiaal afhankelijk gemaakt. Ik moest dus opboksen tegen mijn eigen leeftijd en het niet willen lopen met stokken.
In de Cross du Mont Blanc was vroeger het gebruik van stokken verboden. Nu zwaaide bijna iedereen er vrolijk mee in het rond. Het is zelfs uitkijken geblazen om geen stok tussen je benen of in je ogen gestoken te krijgen. Ik kreeg zelfs complimenten van toeschouwers voor het lopen zonder stokken. Of dat sportief bedoeld was of dat het te maken had met het respect voor de ouderdom die nog zonder stok liep weet ik niet.
De meeste deelnemers hadden echter geen flauw benul van het gebruik. Ik heb zelfs een landgenoot onderweg moeten instrueren. Hij had zijn stokken (zonder polsband) de dag van tevoren gekocht. Geholpen heeft het hem niet want in de klim naar Flegère zat hij uitgeput met stokken en al langs de kant. Ik kan niet meer was het enige wat hij nog kon uitbrengen. In feite is Nordic walking langlaufen in de diagonaalpas met een afzetpas op de grond in plaats van op de ski. Met de stokafzet moet je jezelf naar voren duwen. Je moet de stokken echter wel goed neerzetten om de mogelijke 30% extra snelheid uit de schouders te halen.
De stokken mogen nooit vóór de voorste voet geplaatst worden en naar achteren moet, hangend in de polsbanden, met een krachtige zwaai afgezet worden om het springbeen te ondersteunen. Ik hoor mijn langlaufleraar nog roepen: Stöcken Hinten halten und kräftig abstossen Simon! Soms raak ik aangedaan als ik de Nordic walkers wandelaars in de Limburgse beemden met hun dure materiaal in het rond zie prikken. De redding is echter nabij. De nieuwste trend is het wandelen met een herdersstaf en daar hoeft slechts op geleund worden.
Met bergwandelen gebruik ik bij het klimmen wel stokken. De 15 kg extra op de pukkel kan wel een duwtje in de rug gebruiken gebruiken. Ik gebruik zelfs de "Doppelstock mit Zwischentritt" zoals bij langlauf skating als het erg steil wordt.
Het weer in Chamonix zat dit jaar alweer mee. Na regen in de voorgaande dagen scheen het zonnetje al uitbundig bij de start. De in het dal verwachte temperatuur van 27°C zou boven niet tot onderkoeling leiden. Bij de start was het toch nog redelijk fris en de keuze van shirt + singlet was snel gemaakt. Ondanks de ervaring blijft er altijd spanning bij de start en dus was ik blij dat wij op weg konden gaan. Natuurlijk gewoonte getrouw achteraan want dan kom je nog eens iemand tegen onderweg.
Het stuk naar de Col des Mottets liep redelijk als vanzelf. De afdaling naar Vallorcine ging wat stroever. Het pad bestaat uit rotsblokken bedekt met een laagje gras en dan is het strompelen geblazen. De nieuwe klim naar de Col des Possettes liep voor geen meter maar dat deed het bij niemand. Alles moest op de voorvoeten gedaan worden want het was te steil om de voeten af te wikkelen. Hier had ik graag een paar stokken gehad. De col bracht geen verlichting want wij werden over de aiguillettes naar boven gejaagd en daar kwam wat handwerk aan te pas. De afdaling bracht geen ontspanning. Het pad bleef rottig en steil en zelfs in Le Tour werd het voor de voeten zo heilzame asfalt vermeden. Ook de drankposten vormden geen rustpunt. De organisatie had hier fors in gesneden. De raad om een bidon mee te nemen vormde de pleister op de wonde. Helaas was 3/4 liter extra te weinig om de posten te overbruggen. Tweemaal ben ik gered door een signaleur en dan tel ik de publieke kranen niet mee.
Het deel na Tré de Champ kan ik wel dromen maar het blijft wel een nachtmerrie. Een debuterende medeloper vroeg mij naar de resterende looptijd en geloofde zijn oren niet toen ik over 2:30 sprak. Na de klim naar Flegère zal hij het ware geloof wel hebben gevonden. Ik weet nog dat ik bij mijn debuut in 1986 dacht dat de laatste 12 km een zaak van een dik uur zou worden. Ik doe dat stuk op de automatische piloot. Niet denken maar doorharken vooral op de genadeloze skihelling naar de uitspanning. Ook dit jaar werkte die aanpak weer goed en kon ik nog in een redelijke staat de drankpost bereiken. Hier was de drank op maar gelukkig toverde iemand nog een fles Cola te voorschijn. Het is even oprispen na de doorstart maar dat deerde niet.
Slechts één valpartij werd mijn deel. Net toen ik na Flegère dacht dat ik het nu eens zonder vallen ging halen ging ik pardoes plat. Hand behoorlijk open, knie een beetje stuk en een wat geschaafde arm waren het lichamelijk lot. Het verliezen van de contactlens en het krijgen van kramp door het plotseling plat gaan was wat vervelender. De kramp kon gelukkig snel overwonnen worden dankzij de adviezen van een mee krampende medeloper en ondanks het wat luidruchtige contact met de goden. De ervaring van de schreeuwende pijn van de kramp en de hulpeloosheid van het mogelijk niet verder kunnen lopen was een nieuwe ervaring waar ik niet meer naar terug verlang.
De kwelling van de laatste 2 kilometer op de zwarte skihelling met het finish lawaai hoog boven je hoofd werd verzacht door Leny die dapper en als altijd vrolijk naast mij kwam voort huppelen. Deze steun en de wetenschap dat de limiet als het zwaard van Damocles boven mijn hoofd hing gaf de nodige extra krachten. Vijf minuten voor de limiet was ik binnen zonder overigens bij lange na niet de laatste te zijn.
Uit het Groot Lopers Smoezenboek
Na de meet was er zoals gewoonlijk niets meer aan de hand. Even uithijgen, wat bij tanken, droge kleren aan en een bezoekje aan de EHBO post voor wat pleisters op de wonden deden wonderen. Eenmaal beneden maakten twee halve liter glazen bier op het terras in het zonnetje de wederopstanding kompleet.
Dit jaar had ik de twijfelachtige eer om de op één na oudste finisher te zijn en viel dus net buiten de aparte viering hiervan. Een podiumplaats zat er ook al niet in want de klasse van 65 tot 70 jaar was opgerekt tot 55 tot 70 jaar. Natuurlijk belachelijk maar dat moet de organiserende jeugd ter zijner tijd nog ervaren. Ben Jansen, onze oud DSM Chamonix ganger had meer geluk. Hij was op de cross met zijn 75 jaar de oudste deelnemer. Hij kwam na 5:30 gezond en wel met zijn zoon binnen. Hij had deze nog voor het uitstappen behoed. Ben zei dat het nu de laatste keer was maar dat heeft hij al eens eerder gezegd. Volgend jaar zien we wel weer. Tot nu toe wil iedereen mij van een herhalingsoefening afhouden maar dat stimuleert juist mijn van nature wat dwarse geest.
14/06/09
Het al of niet de Mont Blanc marathon lopen bleef aan een zijden draadje hangen door ziekte in de familie. In case of werd toch 3:03 als afsluitende training gelopen. De bedoeling was namelijk om de klimspieren in de aan Chamonix voorafgaande week aan een bergwandeling bloot te stellen. De duurloop begon met een leuke ontmoeting. Nog maar net op de been stootte ik op een groep jeugdige damesrenners onder de vlag van leontien.nl.
Inderdaad "de" Leontien die in werkelijkheid net zo aardig is als in de media. Zij traint voor New York en was oprecht belangstellend in de verrichtingen van deze grijze duif. De verrassingen waren echter nog niet op. Het kalkgrasland aan de achterkant van de Eyserboschweg bracht dit jaar drie in plaats van slechts één zeldzame orchidee voort. Op het soort studeer ik nog maar ik heb deze nog nergens anders aangetroffen en ik tref er behoorlijk wat. Het meest verbazingwekkende was de orchidee die in de berm van de afslag naar het Roda Stadion tussen al het bermspul stond te gloren.
06/06/09
Soms zit het mee; Soms zit het tegen. Met het lopen is het laatste dit jaar zeker het geval. Begin februari was ik klaar voor de Midwintermarathon maar bij -5 °C met windkracht 8 uit het oosten leek dat geen goed idee. Daarna werkte mijn gestel tot eind maart wat tegen bij het duurlopen maar eind april was ik toch klaar voor de Maasmarathon. Helaas zat ik toen in Tehran en Babol voor wat adviserende werkzaamheden. Bij terugkeer had ik zo ongeveer aansluitend van Schiphol naar Drenthe willen reizen voor de marathon van Klazienaveen. Na 18 uur reizen en na drie weken niets anders gedaan te hebben dan een kort maar leerzaam strandloopje in Babolsar aan de Kaspische Zee was ik hiervoor niet echt klaar. De afgelopen week ging echter de beuk er weer in. De Mont Blanc Marathon staat voor de deur (als er tenminste weer geen stok in het wiel gestoken wordt) en dat noopt tot enig voorwerk. Uit het niets van nietsdoen werd deze week gelijk 10:06 lopen op de klokken gebracht plus nog een 40 km fietsen. Natuurlijk erg dom om gelijk in ijver zo door te schieten. Het geluk bleek echter met de domme. Het fysiek bleef wonder boven wonder heel ondanks de al doende nogal verstijvende spieren.
De eerlijkheid gebied mij echter om te zeggen dat ik mij de laatste week in Iran uit de naad heb gewandeld. De steden Tehran, Isfahan en Shiraz werden aansluitend op het werk toeristisch bezocht. Voor minder dan € 500 kreeg ik 3 binnenlandse vluchten, luxe overnachtingen, autovervoer en een Engelstalige gids om dit Perzische sprookje te kunnen beleven. Het werd inderdaad een belevenis met alleen maar superlatieven.
Het beeld van Iran is in Nederland wat vervormd. Hoe durf je naar zo'n gevaarlijk en achterlijk land met zoveel gekken te gaan is een veel gekregen vraag. In werkelijkheid is het een modern land waar je veiliger op straat loopt dan in Nederland. Die straten zijn overigens nog veel schoner ook. De mensen zijn zonder uitzondering ongelofelijk vriendelijk en gastvrij. Een praatje is gauw aangeknoopt en je zit zomaar aan de thee plus lekkere koekjes bij wildvreemden. De mensen praten overigens zeer vrij over politiek en zijn beter op de hoogte dan menig passant in Nederland. De satelliet TV en Internet is daar debet aan.
De minpunten zijn de inperkingen van de vrijheid, de kledingvoorschriften voor met name vrouwen en het verkeer. Dat laatste is het enig echte gevaar dat voor de vreemdeling dreigt. Iedereen rijdt namelijk naar eigen goeddunken ondanks de gebruikelijke regels die ook daar gelden. De andere weggebruikers storen zich daar niet aan omdat zij precies het zelfde doen. Korte lontjes zie je niet, De maximale uiting zijn korte toetersignalen voor "ik stop of ik rij door". Op 70 miljoen inwoners kost dat 30.000 doden per jaar. Verhoudingsgewijs 6 maal zoveel als in Nederland.
De kledingvoorschriften worden vooral door de jeugd gehaat. Die jeugd is overigens talrijk aanwezig want meer dan de helft van de bevolking is jonger dan 25 jaar. De worsteling in Iran met de verjonging is even groot als de onze met de veroudering. Huisvesting, werkgelegenheid en autoverkeer zijn groeiende knelpunten. De algemene instelling van de bevolking is dat Iran zoals altijd uit haar eigen as zal verrijzen. Historisch gezien heeft het land de Arabieren, Mongolen, Grieken, Afghanen en Turkmanen overleefd. Laat ons de eigen problemen maar oplossen want inmenging werkt niet wordt dus veel gehoord. De komende verkiezingen zouden een begin van de oplossing moeten worden.
Het gevoel voor eigen waarde is bijzonder groot. Aan de belangstelling voor de historie en cultuur kunnen we hier een puntje zuigen. Met Cyrus, Darius en Xerxes op de achterhand is dat niet zo verwonderlijk. Meer dan 2500 jaar geleden was het al een modern rijk. Vrijheid van godsdienst, burgerlijke wetten en een goed functionerend bestuur over een groter rijk dan ooit het Romeinse. De vrijheid van godsdienst is nog steeds aanzienlijk. Verlichte Islamachtige stromingen zoals de Bahia zijn weliswaar verboden maar Jood, Christen, Hindoe, Boeddhist of zelf Zorast mag men rustig zijn voor zolang de Islamitische wetten maar gerespecteerd en niet in de bazaar gaat staan preken. Verder is iedereen welkom en zeker Amerikanen. Dat land wordt namelijk zeer bewonderd. Nederland komt er ook niet slecht af. De bloemen, het voetbal, de Hollandse ondernemingslust en de verdraagzaamheid scoren hoog. Dat de Iranese naam voor Allah en voor tulpen een anagram is helpt daaraan mee.
Tehran zag er bij aankomst prachtig uit. Nog niet te gek warm, de vele parken in voorjaarstooi en als slagroomtoefje de sneeuw op het Albroz gebergte. De stad ligt op een hoogte tussen de 1500 tot 1800 m tegen de berghellingen geplakt. 's Zomer zonnig en warm maar 's winters koud en met regelmaat sneeuw. De bergbeekjes stromen dus welgemoed via goten door de stad en houden de vele lanen met bomen ook in de hete zomer mooi groen. Het Vondelpark is in vergelijking met de vele parken in Tehran maar een saaie bedoeling. Picknicken is een nationale sport in Iran. De tapijten worden uitgerold, de picknick manden gaan open, de samowaar wordt in stelling gebracht, de kebab gaat op de barbecue en het samenscholen met familie en vrienden kan beginnen. De vraag om aan te schuiven is geen vraag want zeker een westerling heeft een open invitatie.
Het werken in Tehran was om te beginnen reizen. De stad is gigantisch groot en telt ergens tussen de 12 en 16 miljoen inwoners. De infrastructuur kan wedijveren met de grootste steden van de wereld maar het is vechten tegen de bierkaai. Ongeveer iedereen heeft een auto en zoniet dan wel een motorfiets. Ondanks het per week even en oneven rijden is er geen doorkomen aan. De afwikkeling verloopt chaotisch maar in grote rust en vrede.
De werksfeer wordt gekenmerkt door familie gevoel. Het gevoel voor humor is alom aanwezig. Iraniër zijn meester in moppen met een hoog zelfspotgehaltes. De 10.000 Mullah/Imam moppen en de moppen over hun president hebben daarin een belangrijke plaats. Het verhalen met met gebaren en mimiek zit in de genen en iedereen draagt zijn steentje bij.
Het werk was boeiend, inspannend maar zeer vruchtbaar. Het grijs is wijs wordt nog uitdrukkelijk beleden en kennis en ervaring worden opgezogen als met een spons. De werkcultuur is gebaseerd op overleg en dat is even wennen. Het 1+1 = 2 komt pas na goed overleg tot stand en dan nog verkondig je dan niet zomaar recht door de voordeur. Respect en beleefdheid is een ingebakken houding. De Hollandse klompen moesten dus omfloerst worden met fluwelen muiltjes. De ander via respect hoger plaatsen dan jezelf om zodoende een voordeel te halen is tot kunst verheven. Noem het echter geen win-win want dat is respectloos en onbeleefd.
Het werkschema was straf. Om 7 uur beginnen en tot 19 uur doorwerken. De rustpunten zijn echter opmerkelijk. Er wordt thee gedronken gelijk wij koffie leuten. Maar in plaats van een biscuittje is daar er een overvloed aan heerlijke koekjes bij. Fruit in de vorm van snack komkommertjes, appels, druiven, kiwi's en sinasappels staan doorlopend op tafel. Om 9 uur slaat de klok voor het gezamenlijk bedrijfsontbijt met Turks brood, gepofte aardappeltjes, melk, honing en geitenkaas op tafel. Om twee uur staat er als klapstuk weer een gezamenlijke warme maaltijd op het programma met salade, soep, yoghurt, doogh en vlees in vele variaties op tafel. Als gast is dat niet makkelijk want een gast eet bij definitie al te weinig en ik was als sporter een extra zorgenkindje.
's Avonds staat in een van de vele restaurants in de zelfde vorm nog het tweede warme maal op het programma. Het enige minpunt is het ontbreken van een lekker glas bier of wijn bij het eten in het land waar de Shiraz druif vandaan komt. De Bavaria met 0% alcohol en cola doen dit niet vergeten. Het zogenaamde Iraanse 0% bier is niet te pruimen vanwege het toevoegen van vruchtensmaakjes. Het smaakt en is gewoon een soort ranja. Doogh drinken is een alternatief. Het is een nationale drank die overal en altijd op tafel komt. Het wordt ijskoud gedronken en is een echte dorstlesser die hier als sportdrank niet zou misstaan.
Het recept is:
Leng yoghurt met water aan tot een melkachtige substantie.
Voeg zout en peper toe
Dek het af met een laagje mint
Doe er een paar ijsblokjes in
Goed roeren en klaar is Kees
Het werk in Babol aan de Kaspische Zee was weer andere koek. Daarvoor moet eerst 240 km door het Alborz gebergte gereden worden en daar doe je zo tussen de 5 tot 8 uur over. De weg is deels 2x2 banen maar het deel naar de Imamzadeh Hashem pas op 2700 m is nog enkel baans. De uitbouw van de weg tot 2X2 en het enorme vrachtverkeer veroorzaakt een doorlopend verkeersinfarct. Heen bracht de bedrijfschauffeur mij en die heeft mij peentjes laten zweten. Zijn idee van veilig rijden was het overleven van alle risico's die hij nam. Inhaalverboden, snelheidbeperkingen, dubbele strepen, tunnels en onoverzichtelijke bochten deden hem niets. Wel wist hij precies waar de verkeerspolitie controleerde.
Aan de zuidkant van de Alborz lijkt het landschap op Tibet. De noordkant is andere koek. bergrivieren met forellenkwekerijen en typische bergdorpen. Op de pas lag nog wat sneeuw en dus reden we up terug naar het vroege voorjaar terug en down de zomer weer in.
In Babolsar had ik net als in Tehran een compleet ingericht guest house ter beschikking maar nu met uitzicht op de Kaspische Zee. In eerste instantie oogt het als de Middellandse Zee. Blauwe zee, strand en zonnig weer roepen dit op. Bij nader beschouwing is het echter heel anders.
Het is een zoetwaterzee dus de echte zilte lucht ontbreekt. De vis is groot en ziet er appetijtelijk uit. De smaak zit echter in het proeven en dat valt door de grondsmaak en de vele graten van de zoetwatervis niet mee.
Het zelfde geldt voor het mooie zandstrand. De strenge kledingvoorschriften gelden ook daar. Iedereen zit dus aangekleed op het strand. Wel wordt er net als elders druk gegraven, al pootje badend met de kinderen in zee gespeeld en (aangekleed) gesport door zowel mannen als vrouwen. Het is en blijft een vreemd gezicht en het gaat er bij mij niet in dat het de wil van Allah of zijn profeet Mohammed is. Het zal net als in alle religies wel de wil van de kerkvorsten zijn.Het achterland wordt gevormd door een vrij smalle maar vruchtbare laagvlakte die overgaat in de zwaar beboste noord hellingen van het Alborz gebergte. De laagvlakte bestaat uit een mix van rijstvelden, groentetuinen en boomgaarden. Ongeveer alles wat te eten is groeit in dat sub tropische gebied. Vrijwel alles stond volop in bloei. Vooral de sinaasappelplantages verspreidden een heerlijke geur en de vele soorten rozen geven de kleur. Bij mooi weer houdt de meer dan 5700 m hoge Damavand hierover trouw de wacht.
Na het werk kwam de tijd om toerist te spelen. Normaal ben ik daar niet goed in maar het is wel een goede manier om een week uit te buiten. De onvolprezen Nazi had de trip via een Iraans verkeersbureau geregeld. Alles klopte als een bus en en dat voor de helft van de Nederlandse prijs.
Tehran, Rey, Isfahan en Shiraz in een week is hard werken maar het was een oosterse droom. Wat een prachtig land en wat een aardige mensen. Hieronder een foto impressie. De liefhebbers moeten maar doorklikken en of naar YouTube gaan.,
11/04/09
De Peter Rusmanloop is een wedstrijd in de vermomming van een ontspannen 2e Paasdag Loop. Het is een herinneringsloop aan de helaas jong overleden hardloper die in de tachtiger jaren van de vorige eeuw 2:20 op de marathon op de klokken bracht. Ik heb in mijn beginperiode nog met hem in een de halve marathon van Brunsum gelopen. Nou ja met hem!. Hij stoof mij in zijn tweede en mijn eerste ronde zo hard voorbij dat de klinkers bijna het wegdek uit vlogen. Toch liep ik in die tijd al rond de 1:40. Ik heb mij toen kennelijk laten meetrekken want bij de laatste kilometers ging ik door de hoeven en moest ik wandelen. De start van de loop is duivels want deze begint met een letterlijk adembenemede klim.
04/04/09
Tien dagen geleden had het herstel een ernstige inzinking die samenviel met de inzinking van het weer. Gelukkig ging het met het stijgen van de temperatuur weer snel de goeie kant op. Op 1 april kon de korte broek uit de mottenballen worden gehaald.
De vraag van waar te lopen werd die van de ezel tussen vele hooibergen. Limburg is wondermooi in het voorjaar, zeker wanneer de zon schijnt. De kleurschakeringen groen zijn oogverblindend, het landschap streelt het oog met bloeiende wilde pruimen en sleedoorn en de bossen zijn bedekt met een tapijt van bosanemonen en speenkruid. Met nog het vogelgefluit erbij is het overal mooi.
Afwisselend werd gekozen tussen de Pietersberg, Vijlen en Oirsbach en omstreken, Daarbij speelde natuurlijk het open landschap een rol want het zonlicht moet natuurlijk maximaal worden opgevangen. Aande rode kop afgemeten is dat uitstekend gelukt. De overwegingen rond de Pietersberg hadden te maken met het bezoek van vrienden en het voornemen om de Treechloop te lopen. Bij wijze van een generale vanwege een gepland vriendenbezoek werden de toeristische mogelijkheden inclusief de terrassen van Kasteel Neercanne - Apostelhoeve - Fort Sint Pieter - Lourdes grot - Slavante - Castert onderzocht. Slavante ligt hoog en scoorde hoog ondanks de puntenaftrek voor de verbouwingswerkzaamheden. Fort Sint Pieter ligt prachtig maar dat helpt niet als het alleen open is voor partijen. Berglust ligt eveneens prachtig maar toont wat armzalig. Op kasteel Neercanne is weinig aan te merken behalve de prijs.
Een dag later was het zwoegen en zweten rond Vijlen. Bij zonnig weer is daar het rondje Vijlen - Vaals - Mamelis - Oirsbach met wat aanpalende lusjes een heelijke bruinmaker. Het genot werd slechts verstoord door een val op een stenig pad juist waar de Selzerbeek, de grens tussen Nederland en Duitsland, wordt over gestoken. Gelukkig was alles nog heel want anders had ik mijzelf in de beek moeten laten afdrijven naar de bewoonde wereld.
De vriendentour verliep vrijwel zoals gepland. Slavante werd aangedaan tijdens schafttijd. De kaarsjes als dank voor het mooie weer werden opgestoken in de Lourdes grot. De omstreken van de Pietersberg werden op verschillende plaatsen bewonderd. Kasteel Neercanne zorgde voor het aperatief. Het fort Eben Emal vormde de enige afwijking op het programma want bij het zien van het Albertkanaal schoot plots het afzien in de Trial de Chapelier in het geheugen.
Zondag was het niet zonnig genoeg om de Treechloop te doen. Deze moet eindigen met een lekker witbier in het zonnetje langs de Maas en dat zat er niet in. Daarbij moeten de bezoeken aan Maastricht wat gedoseerd blijven. Het risico dat je als een der hunnen gezien gaat worden mag je niet lopen. In plaats daarvan werd in een nevelig zonnetje het heuvelland voor een duurloop aangedaan.
De lente was overal te ruiken en te zien. De reuk betrof het gieren. Het zien de spetters die er afvlogen in de Bulkemsbroek bij Simpelveld. In de broekplasjes hielden de padden een ware orgie. Det bleek een uitputtingsslag te zijn die de fotograag ongekende mogelijkheden boodt.
Het weekend werd afgesloten met 5:25. Hieruit mag geconcludeerd worden dat de winter niet al te slecht is doorgekomen. Nog een beetje meer warmte op de wat oudere en strammere botten en we lopen weer als een jonge God. Wedstrijden trekken eigenlijk niet meer zo. Heerlijk ontspannen rondhobbelen is zeker zo leuk. Misschien de Peter Rusmanloop op 2e Paasdag.