30/09/06
Zaterdag was het lopen door de Limburgse buitengebieden, net als altijd, weer een echte kruistocht. Op elke plek waar onze, zogenaamd heidense, voorvaderen geesten bespeurden heeft het Christendom in erfopvolging een beschermend kruis geplaatst. Dat is, ook in deze tijd, niet zo vreemd. Kruisende holle boswegen roepen nu eenmaal een ander gevoel op dan kruisende polderwegen in een oneindig laagland. Zeker als het daar, onder bij voorkeur oude eiken, het eertijds geschiede onheil nog eens vermeld wordt. De wegkruizen in Limburg zijn voor wat betreft de boodschap ruwweg te verdelen in:
Als je niet .... dan = Hel en en eeuwige verdoemenis.
Als je wel ....dan = Hemel en eeuwig leven.
Volkswijsheden ter lering en vermaak.
De aanrader in het Gerendal om verder te lopen en anderen blijer te maken was van het laatste soort. De wijsheid was aan geen dovemansoren gericht. Mijn andere en meer verstandige "ik" zou in ieder geval blij zijn om weer terug bij af te zijn van mijn rondje Limburg
De opzet van het rondje (Meerssen, Amby, Keer, Sint Anthonisbank, Groot Welsden, Scheulder, Schin op Geul, Valkenburg en Meerssen) was, om ter voorbereiding van de marathon over twee weken, een xxxL+ te lopen. Het nazomerweer werkte daarbij mee. De wind stond goed voor de 2e helft, ca 20 graden Celsius en een half zonnetje.
Tot in Schin op Geul liep dit landschappelijk schitterende rondje geheel volgens plan. Tussen Schin op Geul en Valkenburg ging echter het licht uit. Niet door het lopen maar door het plaatselijke gemeentebestuur dan wel de gemeentewerken. Uitgerekend langs het prachtige pad langs de Geul is een smerig groen stalen hek geplaatst en is de rotsige ondergrond voorzien van een laagje fijn, waarschijnlijk uit China geïmporteerd, grind. Woorden schieten mij te kort maar gelukkig vond ik nog een passende uitspraak van Simon Vrijmoedt.
In Valkenburg raakte ik in een geheel andere toestand van opwinding. Daar stokte de loop plots omdat mijn, door dikke glazen en harde lenzen ondersteunde, ogen een Valkenburgse Lorelei in natuurlijke staat waarnamen. Zij stond in een zeer bevallige maar uiterst wankele en zeer onveilige positie boven de snelstromende Geul. Gelukkig pluk ik nog steeds de vruchten van de vele Safety First trainingen. De reddingsboei was mij daardoor natuurlijk eerder opgevallen. Toen ik bij de hulpverlening dichterbij gerend kwam, zagen mijn kippige ogen de kunstig nagemaakte naakte waarheid in steen.
Op de netto looptijd van 3:08 en de lichamelijke staat bij het terug bij af zijn, maakte de foute waarneming niets uit. Fysiek was alles, met uitzondering van de wat stijvere benen, na twee keer zuchten weer bij het oude. Mentaal was het echter een klap dat mijn ogen het beeld en de vleselijke werkelijkheid zo door elkaar hadden gehaald. Het komt gelukkig meer voor. Het beeld van de koetjes en de kalfjes bij vleeskoeien gaat in werkelijkheid over de sectio caesarea.
De xxxL+ loop was de afsluiting van een week waarin het voortschrijdende weekgemiddelde een maximum bereikte van 11:08. Met de afstanden die bij dit soort tijden horen kom je nog eens ergens en zie of hoor je nog eens wat. Ik had daardoor de illusie een redelijke kenner van het Limburgse land te zijn. Bij het fietsen zakte ik afgelopen vrijdag door het ijs. Bij wijze van rustdag na al het gedraaf trapte ik lustig in de heuvels in het rond. Al doende belande ik bij toeval in de tuin van kasteel Sjaloen in Oud Valkenburg. De bedoeling was om daar aan een deskundige het geheim van mijn gemuteerde rucola (Eruca vesicaria subsp. sativa) voor te leggen. Het verschijnsel van de ene soort zaaien om daarvoor na drie jaar drie andere, eveneens zeer smakelijke soorten, raketsla voor terug te krijgen moest eens ontraadseld worden.
Dat lukte de gids niet maar verder had hij over alles wat Limburgs is een goed verhaal. Stroop, mergel, vla bakken, steengroeven, oude gewoonten, Paternosterboom, molens, planten, noem maar op. Een verhaal, hoe goed ook, staat of valt met de verteller en deze gids uit Termaar stond als een huis. Aan zijn verhalen heeft hij nu een vreemde Hollandse allochtoon in Limburg toegevoegd.
Zondag stond de 2e editie van de Chemelot-Media Groep Limburg-Loop over 10 E.M. op het programma. Dat is een makkie voor een duurloper maar wel onder de voorwaarde dat hij geen stap harder dan het duurlooptempo loopt. Dat is natuurlijk niet de bedoeling en zo werden de voetjes iets sneller dan gewoonlijk verplaatst. De 1:07 van weleer is natuurlijk lang verleden tijd maar met 1:25 in een warm herfstzonnetje en een deels lastige tegenwind was ik na de duurloop van zaterdag best tevreden. Het parcours was, door de wijziging ten opzichte van vorig jaar, helaas een aanfluiting voor het schone Limburg. Na het leerzame rondje op het Chemelot terrein werd het maar een saaie bedoening. In plaats van door de buitengewesten ging het door de op zondag uitgestorven "wereldstad" Geleen en langs de eindeloze lintbebouwing van de Rijksweg Geleen - Sittard. Het klapstuk was echter de lus van meer dan twee kilometer over het kale en zeer winderige stadionterrein van Fortuna en langs het kantoorgebouw van SABIC.De finish was zoals de finish gewoonlijk is en met een beker water als toetje erbij is eind goed al goed.
Het positieve is natuurlijk het treffen van allerlei gelijkgezinde makkers. Eigenlijk is het lopen natuurlijk meer een aanleiding dan een doel. Wat bijkletsen en de motor weer eens op een wat hoger toerental brengen, wat wil een mens nog meer dan een beker koffie of water daarbij.
23/09/06
Zaterdag keek ik voor de training nog even vluchtig de ochtendkrant in. Al diagonaal het wereldnieuws lezend viel mijn blik met een klap op een opmerkelijke advertentie van het Borgharense Mannenkoor . De annonce deed het sterke vermoeden rijzen dat het mannenkoor van dat Maasdorp met geheel andere dingen bezig is dan met samenzang. Verder schiep de licht erotisch getinte blikvanger in de vorm van een badende lokvogel de stellige indruk dat de eeuwenlang geïsoleerd wonende Maaskanters meer en meer op elkaar zijn gaan lijken. Het kan dus geen toeval zijn dat Jo juist in deze training Borgharen wilde aandoen. Niet alleen om in teamverband zijn 56e verjaardag te vieren, maar ook om ons vol trots het klooster in zijn geboortedorp te tonen. Hij renoveer dit voor zijn dochter, schoonzoon en kleinkinderen, dus de bestemming zal wel wereldlijk zijn.
Op de tocht erheen matte Jo iedereen (behalve mij) met interval lopen zodanig af dat voor de bezichtiging veel tijd genomen werd. Zijn gehanteerde tijdswaarneming is simpel. Hij start achteraan en loopt net zolang hard door totdat hij weer vooraan loopt. Hoe meer tegenstand des te vermoeider de tegenstanders worden.
Gelukkig is mij door de goeroe Gène Janssen aangeraden om geen interval meer te lopen. De marge tussen de duur- en de maximale hartslag is gewoon te klein geworden om zinvol resultaat te boeken. Verder is het versneld aanspannen van de de stramme spieren en pezen vragen om blessures.
Het klooster lag er inderdaad al mooi bij maar het was nog een onvoltooide symfonie van bouwmaterialen. Het kruis moet bijvoorbeeld nog op de koepel en de klok moet nog terug ontvreemd worden van de plaatselijke pastoor. Jenny sprak dus terecht de voor elke echtgenoot bekende zin uit: "Ik wil mij er niet mee bemoeien maar ....er moet nog héél wat gebeuren". Na de koffie en de foto mocht Jo ons nog even het dorp uit gidsen maar toen was voor hem de pret uit en moest de lopende klusser weer aan het werk. Een leerpunt van het gidsen was wel dat hij rijp is voor de wintertriatlon want hij heeft schaatsen geleerd op de vijver van Kasteel Borgharen.
Voor mij was de pret ook uit. Jo wil zijn voorsprong van 4:3 bewaren en zal dus met mij naar Drenthe afreizen om daar ook de eenmalige "Autoweg Marathon" te gaan lopen. Ik moest dus noodgedwongen weer eens wat gaan oefenen met de loopbeentjes.
De week was overigens niet in luiheid vergaan. Het mooie weer lokte mij onder anderen voor een xxL + naar het Avantis terrein en omstreken. Dit grensoverschrijdend industrie gebied is zo mooi aangelegd maar blijft zo leeg dat het de allure van een natuurpark begint te krijgen. Het werd een bloedwarme en dus waterverslindende loop ondanks de herfstsignalen van de bietenboeren. Gelukkig vond ik nog trossen van late maar zeer rijpe bramen die mij van uitdroging redde. Het weer bleef mooi en zo liep ik de volgende dag weer een xxL +. Nu in het Geuldal bij Mechelen op het parcours van de Simon/Sylvester Marathon. Van het keerpunt af doorlopend naar de Heimansgroeve rees het idee om er einde van dit jaar maar een 50 km loop van te maken van Meerssen naar de Nederlands-Belgische grens bij Cotessen v.v.. Ook het alternatief om een enkele reis van de Voelwammes, de uitmonding in de Maas tot Cotessen te lopen kwam weer bovendrijven.
Na tweemaal het Vijlenerbos te hebben beklommen vond ik bijna mijn Waterloo in een idyllisch beekdal bij de Heimansgroeve. De lage zon en de zware, bewegende schaduwen van de populieren bladeren verhulden een paar wat omhoog stekende boomwortels en zo viel ik op mijn kop. De Speedy Gonzales zonnebril zorgde ervoor dat mijn oogkas slechts wat blauw werd. De vreemde blikken van de tegemoet komende wandelaars begreep ik pas veel later toen ik weer in de achterkijkspiegel van de auto kon kijken. Ik kon de löss variant van de drek-rees in de omgeving van Schipluiden wel gelopen te hebben.
De intenties van de andere zaterdaglopers bleken na het verlaten van Borgharen en zonder de motiverende benen van Jo binnen de 2 h. te gaan vallen en daarmee loop je geen marathon. Bij het Julianakanaal splitste ik dus af voor een extra lusje Geulle, het Bunderbos, vliegveld Beek, Guttecoven en de Raarberg met aansluitend de afdalende finishkilometers van de Mergelland Marathon.
Bij het aan huis water tanken in Geulle kreeg ik de vriendelijke vraag van de bedienende leeftijdsgenoot waarom ik niet gewoon thuis de afwas ging doen. Daarmee legde hij messcherp het onnut bloot van het vanaf A via B naar A lopen. Helemaal gelijk had hij echter niet. Op de flanken van de Raarberg trof ik een ongeplukte aalbessenplantage en morellenboomgaard aan met, tot mijn verrassing, nog steeds eetbare vruchten. Zo verdiende ik toch nog een goed maal onderweg.
Zondag bleek ik nog geïnspireerd te zijn door het kloosterbezoek van zaterdag. Ik kreeg het in mijn hoofd om naar Rolduc te lopen. Op zich is dat best een mooi stuk. De handicap is niet het nemen van 5 beekdalen en (vrijwillig) de Wilhelminaberg maar het verwerken van het industrieterrein van Terwinselen en de stad Kerkrade. De beekdalen zijn zeer de moeite waard maar liggen helaas ingesloten tussen de afzichtelijke lintbebouwing van de Oostelijke Mijnstreek. De monniken van Rolduc zijn de oorzaak. Ooit hadden zij kennelijk een broertje dood hadden aan houthakken en zijn toen maar steenkool gaan houwen
De Wilhelminaberg bleek tot mijn verrassing meer te bieden dan alleen Snowworld en Pinkpop. Hiermee bedoel ik niet het trappenpad dat in aanbouw is en naar geruchten met een hardloopwedstrijd zal worden geopend. Nee, het waren de zeldzame vlinders op de top van de berg die drie vogelaars-vlinderaars aan het spotten waren. Het betrof onder andere het in Nederland zeldzame tijgerblauwtje. Waarom deze insecten juist op de top samenkomen werd mij niet duidelijk maar misschien had het te maken met de broeierig warme zuidelijke wind. Het was kennelijk een unieke gebeurtenis want de spotters waren doorlopend in contact met spotters in den lande.
Rolduc is van een afstand gezien een pastoraal plaatje. Van dicht bij heeft het een strenge uitstraling en doet mij nog steeds aan Gijzen en de zijnen denken. Volgens deskundigen van het rijke Roomse leven ruik je dat nog in de gebouwen. Aan de naambordjes te zien heeft Rolduc nu nog slechts wereldlijke functies. Voor mij was het klooster geen spiritueel keerpunt maar slechts een plek tussen heen en terug. Het werd (uiteraard netto) een weekend van 4:57 bij een voortschrijdend weekgemiddeld van 9:40. De Chemelot-Media Groep Limburg-Loop over 10 E.M. van a.s. zondag zit er dus wel in en de marathon uitzichten voor over 3 weken mogen bemoedigend genoemd worden. Nu nog heel blijven.
16/09/06
Zaterdag kwam ik terugvliegen uit Amerika en bracht dus de dag verder door met wat jet te lekken. Dat is niets meer of minder dan heen de dag een uur of zes oprekken en terug de nachtrust een uur of zes inkorten. Gelukkig zet het daglicht mijn biologische klok vrijwel direct gelijk en dus bleef dat lekken beperkt tot wat extra gapen. Het lopen schoot er, na ongeveer 19 uur reizen inclusief wat gedommel, echter wel bij in. Het er bij inschieten was symptomatisch voor het verblijf. Er moest gewoon gewerkt worden en om voor het ontbijt met enig belang te kunnen lopen zou om 3 uur opstaan betekenen. Het werd dus veel zitten en op de passende momenten van het Amerikaanse voedsel genieten. Wat deze combinatie te weeg brengt is daar overal goed zichtbaar. De dikkers zijn in Amerika nog dikker dan dik en ook veel dikker gezaaid. Gelukkig is een week te kort om schade van enige omvang op te kunnen lopen maar rust roest toch wat. In het werk viel het geroest zijn meer dan mee. Binnen een mum van tijd was ik pensionado af en leek het alsof ik niet weggeweest was. Het werd dus als van oudst lange dagen buffelen maar gelukkig in een aangenaam gezelschap en met een goed resultaat.
De zondag voor 11/09 viel echter zwaar. Dit hield geen verband met het komende maagdenjaarfeest van Jo, Ricardo en mijzelf maar met het missen van de Mergelland Marathon. In goede vorm zat ik in plaats van in Meerssen in Washington. Dat lijkt aantrekkelijker dan het was. Er stond namelijk NC achter in plaats van DC en dat scheelt meer dan één letter. Bijna viel ik in dat gat in een gat. De hot line met Meerssen en de voorspoedige berichten van aldaar voorkwamen dat gelukkig.
Washington NC (North Carolina) bleek de place to be voor pensionados. Het is er zo rustig dat zelfs de enthousiaste dame van het Toerist Office na een half uur praten en het uitreiken van vele mooie folders moest toegeven dat er gewoon niets te doen was. Dat bleek echter niet helemaal waar te zijn want, afgezien van de schildpadjes in het water, was er wel degelijk één place to be voor de drie bejaarde en bedaagde heren in het gezelschap.
Zondag werden de schoentjes weer voorzichtig gepast en aangetrokken. Het viel niet tegen en dus zit de Chemelot-Media Groep Limburg-Loop van 10 EM over de DSM/Sabic locatie, inclusief de beklimming van de steenberg, en door de dreven tussen Geleen en Sittard er denkelijk nog wel in.
02/09/06
Zaterdag confronteerde Raymond mij met de uitspraak dat ik er bij de finish van de Mont Blanc Marathon slecht uitzag. Mogelijk en begrijpelijk is het dat hij zijn eigen lijden op mij projecteerde. Ik heb de foto die een paar minuten na de finish van de jarige Kamel en mij is genomen nog eens nauwkeurig bekeken. Goed, ik ben hierop na 7 h. lopen geen adonis meer, voor zover ik dat al was, maar zeker ook geen levend lijk. Ik zie nu ter publicatie uit naar zijn finishfoto.
Deze aanslag op mijn loopego kon de looppret evenwel niet drukken. Het weer was weer best en de sightseeing van de afgelopen week op en rond het plateau van Ubachsberg werd vrolijk voortgezet op en rond het plateau van Schimmert. De oogst was letterlijk en figuurlijk prima. In Klein Haasdal troffen wij een paar standbeeldige hazen aan om in te bijten en ook een boomgaard met perzikbomen die rijpe vruchten voor het oprapen op ons pad strooiden.
De boomgaard met Conférences bij de Bokhof hing stampend vol maar was volgens de eigenaar nog niet plukrijp. Van hem leerden wij dat deze peren in de koeling maanden bewaard kunnen worden en als typisch Nederlands product een belangrijk export artikel zijn tot ver buiten Europa. Samen hebben wij een schietgebedje gedaan tegen de hagel die de buitengewone oogst van dit jaar nog zou kunnen bederven. Het Ravensbosch is één en al dassenburchten. Op een ziek exemplaar na heb ik er nooit één in de zoeker gekregen. Gelukkig levert de graafwoede van deze nachtjagers al mooie plaatjes op zich op.
Wie verre reizen maakt kan veel verhalen. Op basis van dit gezegde reizen we de wereld rond want je moet tenslotte mee kunnen praten op verjaardagen en partijen. De afgelopen week leerde dat als je al hardlopend goed rondkijkt je eigenlijk wel thuis kan blijven. Binnen een straal van één kilometer, met Winthagen als middelpunt, beleef je in een paar uur lopen meer dan twee weken in het zand op het strand van de Middellandse zee.
Windjhage is een buurtschap met een beschermd gezicht. Een deel van dit gezicht is het keurig gerestaureerde maar tot nu toe altijd gesloten gevonden bakhoes. Deze week was het geluk met ons want het uit 1742 daterende gebouw was open en bevolkt. De bakoven werd, zoals het hoort met takkenbossen van hakhout, opgestookt ter voorbereiding van het vla bakken. De buurtschap houdt 10 september a.s. een monumentendag en bij Limburgse gastvrijheid hoort natuurlijk koffie met vla.
Nooit geweten dat de restauratie van het bakhoes op initiatief van en door de buurtschap zelf is uitgevoerd. De bewoners konden de teloorgang van het oude bakhoes, dat vroeger kennelijk bij een boerenhof hoorde, niet verdragen. Dankzij de gemeenschapszin is de rustieke bouwval weer herrezen uit zijn (bijna) as. De enthousiaste opstokers straalden dus terecht van trots en ovenwarmte. Zij waren zo vriendelijk om het bakken toe te lichten. Als onderdeel daarvan werd het in de oven schuiven van de vla met een ovenschep gedemonstreerd.
Bij Winthagen even het adembenemende Trappegats oprennen en je staat, met uitzicht op Ubachsberg en Colmont, weer op het plateau van Ubachsberg. Hierover loopt de Heugdenweg die de verbinding met het Geuldal vormt. Bijna evenwijdig hieraan loopt een goed verborgen maar prima te belopen greppel. Deze lijkt doelloos in het landschap te liggen. Mogelijk is het een oude erfscheiding die de kaalslag van de ruilverkaveling heeft overleefd.
Anderszins heeft de greppel verdacht veel kenmerken van een oude landgraaf of Landweer. Hoe dan ook, de nattigheid van de laatste weken heeft van de greppel een soort sprookjespad van paddenstoelen en zwammen gemaakt. Mijn pogingen om de namen hiervan te achterhalen zijn tot nu toe op niets uitgelopen. Dus ik moet deze schuldig blijven. Naamloos betekent echter niet minder fraai.
Le Domaine A Vent de la Haye had ik vorige week vluchtig bezocht en dat was een nadere kennismaking waard. Hoezo te warm, te droog en te koud, te nat. Gemiddeld is er niets mis met het weer maar de uitzonderingen zijn, vooral in de komkommertijd, een echte media hype geworden. Intussen gaat de natuur gewoon zijn gang en liggen er nog altijd tenminste honderd dagen tussen de bloei en het rijpen van druiven. De vroege soorten kleuren, net als in mijn tuin, al goed en smaken ondanks het zuur al aardig. Nog een dikke maand en het suiker - zuur gehalte is in evenwicht. Het domein is een plaatje voor wat betreft de aanleg, onderhoud en aanblik. Voor de wijngaarden had ik dus in de buurt kunnen blijven en de reizen naar Italië kunnen sparen. De elektronische buizerd heb ik al ontmoet maar de druivengaarders hoop ik ter lering en complimentering nog eens te ontmoeten.
Sommige marmergroeves in de Alpi Apuane ken ik intussen als mijn eigen broekzak. De Kunrader Steengroeve, bijna net om de hoek, was echter tot nu toe een gesloten boek. Deze week stond echter het hek uitnodigend open en dan zijn we, nieuwsgierig als wij zijn, niet meer te stuiten.
Marc Vervuurt, die als eigenaar en enig medewerker alle functies in het bedrijf naar gelang van zaken invult, liet zich vriendelijk van in dit geval het zaagwerk afhouden voor een privé rondleiding. Mijn veronderstelling dat de harde, niet waterdoorlatende, Kunraderzandsteen nog in de groeve gewonnen wordt hielp hij direct uit de wereld. Sinds de aanleg van de autoweg is de groeve dicht en is nu slechts struikgewas in herinrichting. De steen wordt nu geleverd uit de recycling van afbraak. Daarnaast levert de Kunrader Steengroeve nu allerlei soorten steen en uit steen samengestelde gebruiksartikelen.
Het vergelijkbare beeld van verlate groeves kom je overigens op vele plaatsen in het Zuid Limburgse landschap tegen. De vroegere keus tussen steen bakken en steen hakken is verloren gegaan met de opkomst van de industriële steenbakkerijen. Eigenlijk zou één van de groeves als monument open moeten blijven.
26/08/06
Zondag was het vreemd loopweer. Soms wat sproeiregen, voortdurend rukwinden en uitzonderlijk warm. Achtereenvolgens, tegen de wind, aan de wind en voor de wind werd vlot een rondje van 2:32 gelopen. De conclusie is dat ik klaar ben voor de Mergelland Marathon.
Niet dat ik die zal consumeren want dan zit ik, ondanks mijn Pensionado zijn, voor werk in de USA. Gelukkig heeft elk nadeel zijn voordeel en dat is in dit geval lopen in den vreemden. Ik gun dus Jo een tussenstand van 4 tegen 3. De acties in het kader van d'r op en d'r over blijven nog even open
Zaterdag stond de ODS Classic op het programma. Mijn deelname was overigens kantje bord want door overconcentratie tijdens de voorbereidingen was ik vergeten in te schrijven. Gelukkig streken Jan, Monique en Gerty van ODS ruimhartig hun handen over hun harten en zo kon het gebeuren dat ik bij de gasten mocht starten. Toch reed ik 's morgens met bibberende knieën van huis weg. Dat inrijden was namelijk broodnodig want met mijn voornaamgenoot Simon als ploegleider en John, het absolute fietsbeest, in zijn spoor voorzag ik afzien. De bibberingen werden verergerd door door het vastzitten van de schakeling naar het grote blad. Gelukkig kon de rijwielhersteller dit bij de start met één ruk aan de kabel verhelpen.
Het moet de organisatie veel kaarsjes opsteken hebben gekost om de Weergoden tevreden te stellen. Niet alleen regende het niet maar er was zelfs sprake van een zonnetje. Nadat de één dag oude bestuursvoorzitsters van ODS, Marjo Keuzenkamp, het startwoord had gevoerd was het zover voor de meer dan 2000 deelnemers. Nog voor de start had ODS van mij al de eerste prijs voor de organisatie gekregen. De organisatie van de tocht zelf en de nazit bevestigde dat dit terecht was. Als ervaringsdeskundige in het organiseren en praktiseren van lopen doe ik dat met graagte. Sporters consumeren het georganiseerde namelijk in verreweg de meeste gevallen stilzwijgend en als vanzelfsprekend. Je hoort meestal pas wat als iets niet naar believen is.
Voor de echte fietsfanaten is mijn 996 km van dit jaar op de teller, met slechts twee tochten van boven de 100 km, natuurlijk een lachertje in het kwadraat. De (loop)conditie mag echter nog steeds naam hebben al is mijn bijnaam "de Beul van Hulsberg" met het verouderen ver in de vergetelijkheid geraakt. Er is echter in die beperkte kilometers redelijk veel en lang geklommen en dat telt hard mee in de ODS Classic. Mijn angstdromen vooraf waren dus beperkt gebleven. Slechts de beklimming van de Kinkenberg, het nog eens open geschuurd worden op het asfalt en mijn geringe ervaring met het in een peloton rijden verstoorden mijn nachtrust.
De Kinkenberg liep echter als een zonnetje. Het was even zuchten maar minder hevig dan in mijn herinneringen van vorig jaar. Het afdalen heb ik als prooi maar aan het fietsbeest overgelaten. De onzekerheid in het begin werd al doende vervangen door weer een beter gevoel bij het sturen. Dit ging later weer over in angst voor achterop komende gekken in de vorm van naar beneden vallende fietsers. Het in een peloton rijden bleek geen item want er was geen meter vlak. Materiaalpech was in mijn dromen niet opgekomen. Mijn vertrouwen in Miel van het Belgisch Rijwiel Huis in Houthem is daarvoor te groot. De pech in de groep bleef beperkt tot één lekke band, het bij tijd en wijle haperen van de broodnodige kleinste naar het grootste van Bernard en een telefonische stalker die Martin tot zijn wanhoop zelfs na de finish nog uit zijn ritme haalde.
Ten opzichte van vorige week ging het eigenlijk met twee vingers in de neus. Zelfs het saaie ronden van het stuwmeer na de pauze bij de Barrage de la Vesdre kon ik mentaal goed verwerken. In de staart zat echter nog wat venijn. De benen werden merkbaar en al ligt Nederland niet hoog, vanuit België is het Drielandenpunt even doorzetten. Het toegiftje van de organisatie met de klim van Vijlen naar de Eperbaan met de klim bij Buitenlust over de Groeneweg als slagroomtoefje was voor mij een passend einde.
De ploegleider tegen wil en dank wist met zijn bekende zachte hand de onderlinge verhoudingen aardig in balans te brengen. Het ging uiteindelijk maar om verschillen van minuten en dus deed even wachten hier, even vooruit rijden daar en zelfs even terug rijden wonderen. Op de hellingen werden natuurlijk over en weer wat plaagstootjes uitgedeeld want het testoron gehalte was bij alle heren even hoog. Tegen het eind werd de stal geroken maar na de finish werd het weer een stralend geheel en kon de (telefonische) evaluatie beginnen.
De nazit van de ODS Classic is altijd genoeglijk. Het weerzien van oud collega's uit vele windstreken die ik heb aangedaan doet goed, zeker als zij zich nog inspannen voor mijn pensioen. Het bier was voor even best want de fiets moest nog nuchter teruggereden worden. De barbecue rook prima en smaakte aan de eters te zien uitstekend. Lopers kunnen echter wel drinken na het sporten maar helaas niet eten en om met een doggy bag terug te rijden is ook zo wat. Terug moest ik de klim naar Banenheide en de Molsberg nog onder ogen zien. Ondanks of dankzij de biertjes in die intussen in de benen zaten ging dat vanzelf. Of het de witte wijn was die later op de avond de dorst leste of de emoties van de classic dat weet ik niet maar ik sliep als een blok.
De cijfers liegen niet. Met half sporten en half rondhangen = netwerken werd zaterdag het doel van de ODS Classic volledig gehaald.
Zondag kreeg ik de regen die ik zaterdag had moeten ontberen. Ongeveer 10 minuten na de start en 10 minuten voor de finish werd ik weggespoeld in een kort maar zeer hevig onweer. Na Vorden is schuilen onder een boom de Goden verzoeken geworden en dus is doorlopen en zeiknat worden het enige alternatief. De 10 voor en 10 na betroffen overigens niet dezelfde onweersbui. Daartussen heb ik om te drogen in een redelijk zonnetje het plateau van Ubachsberg wat op en af te getrot.
Het liep zo goed dat ik eigenlijk zou moeten overwegen om meer wijn te drinken en meer op de fiets te klimmen. Geen kater, niet stijf, geen spierpijn en benen die sneller liepen dan gedacht. Mogelijk speelde ook de druivensuiker een rol. Op het nieuwe en mooi aangelegde wijngoed "Domain a vent de la Haye" in Kunrade bij Overst-Voerendaal begon de Pinot Noir en Auxerrois namelijk al wat smaak te krijgen. Verder vond ik in een berm een boom/struik met overdadig veel Mirabelle. Deze wilde pruimen zijn klein van stuk maar de zoete smaak is groots. Na 2:12 (netto) kwam ik zo verzopen terug dat ik aangekleed niet verder kwam dan de deurmat. In bad heb ik verder aan het zwemmen gewerkt in de hoop ooit nog eens rijp te worden voor de triatlon. Na mijn bijna verdrinking als driejarige in een echte Hollandse boerensloot is het tussen het water en mij echter nooit meer goed gekomen.
19/08/06
Zaterdag werd een rustdag van 1260 km achter het stuur. In precies 12 h. werd de afstand Toscane - Limburg voorspoedig overbrugd. Het had zelfs 2% sneller gekund als de Wilhelm Tell met zijn Don Quichot snor aan de Italiaans - Zwitserse grens niet met zijn verkeerde been uit bed was gestapt. Nu wist hij wist "stand alone" een file van belang voor de Grand-Saint Bernard tunnel in stand te houden. In ieder geval was ik toch ruimschoots op tijd binnen om de bandjes van de racefiets op te pompen voor de wachtende pré-classic van de volgende dag.
Zondag kletterde het bij het opstaan vrolijk van de regen. Niet echt een dag om, vanuit kasteel Bloemendaal in Vaals en met het bedevaartsoord Banneux als keerpunt, ruim 100 km in de Voerstreek heuvel op en af te gaan verpozen op de fiets. Afspraak is echter afspraak en om 10.00, na de koffie in wielertenue in de zondags geklede ontbijtzaal, stond de groep "Bernard, Alex, Michel, Kees en Simon" klaar. Mijn taak was om de weg wat aan te geven en die begon met een rondje Oirsbach (D). Dit oord ligt, in tegenstelling tot wat de naam doet vermoeden, ongeveer op de Schneeberg. Met vierkante wielen kwam ik boven en het leek alsof ik jaren niet gefietst had. Een slecht begin is echter de andere helft van het werk en naarmate ik meer ontwaakte ging het beter. Ook het weer werd beter. Het regende meer niet dan wel en na het keerpunt konden de regenjasjes uitblijven en kregen we de wind schuin achter.
Zelfs bij minder weer is de Voerstreek een plaatje om doorheen te rijden. Mooie vergezichten, aanzienlijke kastelen en dorpjes die nog dorps zijn. Alleen het laatste leverde door de uitgaande missen en wegomleidingen in verband met de aansluitende en overal heersende "Kermesse" wat problemen. De medetrappers waren middenin de voorbereiding van de Alpe d'Huez in de komende september. Er werd dus redelijk stevig maar wel zeer saamhorig gereden. Mijn geluk bij mijn ongeluk was dat mijn Italiaanse benen na wat kilometers weer goed terug kwamen. Mijn ongeluk was dat het freewiel in mijn tandwielblok in toenemende mate blokkeerde. De fiets werd dus in toenemde mate een krakende doortrapper op straffe van een aflopende de ketting.
Intussen heeft Miel van het Belgisch Rijwiel Huis de volledige diagnose gesteld. De onderdelen achternaaf, tandwielblok en ketting kunnen op de schroothoop maar de ontspoorde derailleur is door een goede ingreep nog te redden. De ODS Classic van zaterdag a.s. ga ik dus als gerenoveerd in.
04/08/06 Alpi Apuane
Precies een week later stond ik, na een vlot verlopen autotocht, alweer op de Col du Saint-Bernard. Nu op weg naar de Alpi Apuane in Toscane. Daar waar een week eerder de torso nog voor een zonnebad kon worden ontbloot lag nu sneeuw. De Fenêtre de Ferret die wij vorige week nog fluitend waren overgekomen lag, zo door de koude mistflarden heen te zien, vol in de sneeuw. De bergen blijven verrassend en een dikke jas en handschoenen meenemen is nooit een overbodige luxe.In Etroubles, de overnachtingplaats op 1700 m, was het weer iets beter en tussen de buien door kon ik ongeveer 40 minuten lang de stijf geworden autobeentjes versneld strekken. Het werd een aangenaam op en af drafje over een kennelijk recent uitgezet parcours voor campinggasten, mogelijk uit Maastricht.
05/08/06
De aankomst in Viareggio begon goed. De tol staakte en zo mocht ik gratis de autostrada verlaten en dat scheelt vele Lires. Verder was alles, op wat nieuwigheden na, bij het oude gebleven.
Op 20 augustus ben ik uitgenodigd om een generale van de ODS Classic te fietsen die een week later gehouden wordt. Het fietsen heeft dus enige prioriteit. De fiets werd dus snel van het dak gehaald voor een bescheiden inleidende Bike-Run-Bike in de heuvels van het achterland.
De aanpak blijft simpel. bergop fietsen, daar de fiets aan een hek of paal kluisteren, vervolgens naar beneden en weer naar boven rennen en tot slot bergaf op de fiets terug. Dit gaat echter niet met de blik op oneindig. Bij waterkranen, vruchtbomen en bezienswaardigheden wordt onderweg stilgestaan. Mijn camera-tje heb ik daarbij altijd paraat om opvallende beelden vast te leggen. Dit geeft soms verrassingen. Zo trof ik in de Chiesa de San Martino van Barchecchia, een kerkje van niets in een dorpje van niets, schilderstukken uit 1495 aan.
Het viel voor de eerste keer en na de toch lange autotocht zeker niet tegen. De warmte viel mee en na wat gebliksem in de bergen werd ik zelfs gezegend met wat verkoelende spetters. De bergbenen bleken als fietsbenen goed te functioneren en alleen bij het naar beneden lopen spartelde de verrekte knieën aanvankelijk licht tegen.Na ruim 2 uur sporten was het goed rusten aan tafel. Het Toscaanse eten en de dito wijn smaakte naar behoren. Op een lege fles slaap je daarna ook naar behoren. Sporters behoren niet te drinken maar gelukkig kunnen drinkers wel sporten.
06/08/06
Het recept was hetzelfde als de vorige dag met een pietsje langer en hoger fietsen en lopen. Het weer was ook hetzelfde. Na een mooie ochtend begon het alweer boven de bergen de bliksemen en in de heuvels verkoelend te spetteren.
De loop en fietsroute gaf op de hoge delen prachtige uitzichten over de laagvlakte met de aanpalende zee. In de vlakte bij Stavia liep ik echter behoorlijk warm. De waterkraantjes waren gelukkig dik gezaaid.
07/08/06
De stelling is dat de vermoeidheid de derde dag toeslaat. Om dit te voorkomen werd niet gelopen maar wel voor het eerst wat meer serieus gefietst. De klim naar Montiggiori is een ellendeling om te rijden. Ik haat het om vol op de pedalen in de laagste versnelling te moeten rijden. Gelukkig ging ik niet alleen dood. Een kreunende Azurri op een kleurig racemonster bestierf het met mij toen ik met mijn, vanwege het gewicht gestripte, citybike naderbij kwam. De afdaling naar bracht geen ontspanning. Bij een maximale hartslag loop je goed warm en afdalen betekent dan weer sterven maar nu van de kou. Dat deden de vingertjes aan de rem ook want je knijpt het bloed eruit om de wielen op de soms redelijk hobbelige weg te houden. Deze heeft nogal wat te lijden van vorstschade zoals de borden met "sneeuwkettingen verplicht" al aanduiden.
08/08/06
De volgende klim naar de Colli di Pedona is 100 m hoger maar loopt beter. Ik kreeg daardoor meer controle over de stijgsnelheid en dan is het eenvoudig doordauwen naar de top. De rest is dus met mijn gillende remmen naar beneden rijden. De oorzaak is de stick-slip tussen de remblokjes en de aluminium velgen. Het gillen komt doordat de frequentie van de stick-slip overeen komt met de eigen frequentie van de velgen. Het houdt in ieder geval de weg vrij want het gegil gaat door merg en been en eerlijk gezegd vind ik dat wel leuk.
De aan- en uitloop in de vlakte tussen de heuvels en de zee is een noodzakelijk kwaad van ruim 6 km. Het kwaad is niet het fietsen door het bijna Westlandse landschap maar de gaten in het asfalt. Even niet opletten en dan krijg je weer een optater. Verder is het uitrusten in bad, een koel biertje voor de dorst en Italiaans tafelen.
De Colli di Pedona belopen is een wat grotere uitdaging dan fietsen en dat was dus een uitstekend alternatief voor een gewenste fietsrustdag.
De hitte In de nagenoeg droge rivierbedding bij Camaiori was verzengend maar boven de bergen spookte het al vroeg in de middag zichtbaar hevig. Net toen ik dacht er goed van af te komen kwam de onweersbui mijn richting uit en spoelde ik van de weg weg.
Toen daarna de zon weer doorkwam werd het door de natte hellingbossen een tocht door het tropische oerwoud. Eenmaal boven is het een zaak van naar beneden lopen door olijfgaarden, wijngaarden en anderen gaarden. Van de honger hoef je in ieder geval niet om te komen want je hoeft alleen maar je hand uit te steken om wat te kunnen oogsten.
09/08/06
De marmerstad Pietrasanta is van marmer en ademt marmer. Zelfs de duiven op het stadsplein waren er van. Achter de stad gaat het gelijk steil omhoog naar tegen de duizend meter en dat betekent uitdagende bergwegen naar kleine dorpjes.
De benen begonnen al wat aan het trappen te wennen en zo ging ik fluitend ( van het hijgen) redelijk rap (voor mijn doen) omhoog. De locale bewoners kunnen dat gezwoeg wel waarderen want met regelmaat krijg je het "forza, forza" te horen.
Stoppen bij een waterkraan om bij te tanken of het wisselen van fietsen en hardlopen betekent ook prompt uitleg moeten geven over de gedane en voorziene inspanningen. De waardering voor het bezoek aan de omgeving, het zelfs kennen van de bergpaadjes en de paar woorden Italiaans is dan groots.
10/08/06
Soms helpt het als de omgeving tot kalmte oproept. Deze dag was ik echter gewoon lui. Als de zon daarbij schijnt is het niet moeilijk om aan deze luiheid gehoor te geven. Ik was zelfs te lui om aan het kwallenvissen deel te nemen. De wind had een heel regiment van deze op zich mooie dieren in de richting van het strand gedreven. De locale deskundigen pakken de kwallen net onder de kop op en tillen ze zo uit het water. De giftentakels bungelen er dan werkloos onder. Daarna gaat er letterlijk zand over en na een dag zie je er niets meer van.Als de kwallenvanger gif op hun huid krijgen dan gaat er ook letterlijk zand over. Dit schijnt een probaat middel tegen de kwallenbrand te zijn maar ik heb het maar niet uitgeprobeerd.
11/08/06
Na de rustdag was ik klaar voor Santa Anna en de bovenliggende Foca di Santa Anna. Deze pas heb ik in het verleden nooit kunnen bereiken omdat ik de weg niet kon vinden. Ook nu strandde ik met de fiets na ruim 700 m klimmen zonder de loopweg naar boven te vinden. Het alternatief "naar beneden" ligt dan nogal voor de hand. De oeroude weg van het pre-auto tijdperk naar Valdicastello ligt er nog steeds en verkeert nog in een redelijke staat. Dat deze oude wegen "mulatieri" of ezelswegen genoemd worden zegt voldoende. Ezels kunnen een onmenselijk stijgingspercentage aan en dat merk je ook bij het afdalen. Je valt gewoon naar beneden over de verrassend goed geëffende keienbestrating. De ouden wisten wel hoe de kortste weg duurzaam aangelegd moest worden. Eigenlijk wordt je daardoor na zo'n inspannende klim op de fiets te kort gedaan.
Valdicastello bestaat uit een paar huizen en een waterkraan maar het was er druk. De vermaarde Italiaanse dichter G. Carducci is er geboren. Zijn "casa natale" stelt niets voor maar Italianen zijn trots op hun beroemde zonen en staan er dus in drommen voor. Mijn probleem was dat zijn geboortehuis op ca 100 m ligt en dat mijn fiets op ruim 700 m stond.
Het alternatieve ommetje terug stond mij helder voor de geest maar de weg moest ik nog vinden. Vraag een vrouw nooit de weg is mijn credo maar om de plaatselijke schone kon ik niet heen. Zij vond zo'n grijze zwetende ouwe kennelijk wel komisch en ontpopte zich met veel "sinistras en destras" als ware inhoudsdeskundige. Hoofdzakelijk over schitterende bergpaadjes klom ik vlot terug. De afdaling met drijfnatte kleren met de fiets was natuurlijk weer koud maar eenmaal beneden is dat snel over. Achteraf gezien had ik de goede dag voor de tocht uitgekozen. De andere dag was het dorp afgesloten vanwege de nationale herdenking van het afslachten van de ruim 500 bewoners in 1944 door Herr Kesselring. Afgezien van Italianen wordt het dorp nu het meest bezocht door Duitsers die hebben gehoord dat het een mooi toeristisch uitje is.
12/08/06
De zaterdag als wisseldag betekende taxidienst in verband met de nazaten op het vliegveld van Pisa. De aankomende reizigers werden niet vrolijk ontvangen. Het weer was een afwisseling van zon en regen. Toen de zon eenmaal de overhand kreeg het opwarmen onder de zon prioriteit ten opzichte van het warm lopen en fietsen.
13/08/06
Luca, de tweede ober, afkomstig uit Pietrasanta, suggereerde mij de marmergroeven van Carrera te doen. Voor het vlot aanrijden liggen deze echter te ver maar die bij Seravezza niet. Het doel werd een fiets-loop rondje naar Azzano. Dit is een van de mooiste dorpen in de streek en dat geldt ook voor de weg erheen. deze biedt een prachtig uitzicht op de vele groeves. Volgens Michel Angelo leverden deze de beste marmer en wie ben ik om daar aan te twijfelen
De klim met de fiets naar Azzano van 450 m is uitdagend maar, behalve het eerste stuk, heel goed te doen. Daar aangekomen viel mijn blijk op de aanduiding van de sentiere naar een pas die ik altijd al had gezocht. De keuze tussen een rondje lopen of verder omhoog was snel gemaakt. Dit resulteerde in nogmaals de zelfde hoogtemeters rennen over een stijlklimmend pad. De beloning was groot toen ik boven oog in oog stond met de sneeuwwitte Monte Altissimo
Deze "Allerhoogste"staat in het natuurpark maar is sinds vorig jaar om industriële redenen een kopje kleiner gemaakt. De groeve 't Rooth protesten ontbraken echter want wat zou Italia zonder haar marmer moeten. De afdaling ging uiteraard iets rapper, zeker toen ik weer in het zadel zat. Deze ging op de terugweg langs de Fosso Sera. De bedding van deze rivier wordt gevormd door het marmerpuin van eeuwen en is blinkend wit. In het helder blauwe bergwater poedelt de bevolking als alternatief op de zee.
14/08/06
Ik was eerst via een afsteker omhoog naar Pedona gefietst om daar te constateren dat afstekers veel extra energie vragen zonder echte tijdswinst te leveren. Daarna vond ik vlot de holle weg/droge beek naar beneden die aanzienlijk daaltijd bleek te besparen. De verdere middag wilde het met de weg en de honden niet meer vlotten. Het verband tussen die twee ligt niet voor de hand maar is heel simpel. De bergpaadjes beginnen veelal bij het laatste huis aan het eind van de geplaveide weg.
Deze worden echter onveranderd bewaakt door tenminste één hond en bij loslopen heb je bij niet al te warm weer een probleem. Een temperatuur van ca 28° is voor Italiaanse honden relatief koud en in plaats van hun dagvullende siësta te houden, blaffen zij in koor om alles en om hardlopers in het bijzonder. De geplande lange loop zat in het hoofd maar de uitvoering liep dus geheel mis. Het liefst loop ik van A via B, C, D, ... naar A maar nu liep ik maar wat heen op en terug neer te emmeren. Gelukkig niet alleen want een Italiaanse loper die ik de weg vroeg deelde mijn probleem en stak zijn handen wanhopig in de lucht vanwege zijn onwetendheid over waar hij zich bevond.
Het enige voordeel van fout lopen zijn de nieuwe dingen die je ziet. Zo bevond ik mij opeens een een compleet reuzenbamboe oerwoud in de fondi. Dat is een soort nat land rond een rivierbedding. Of de reuzenbamboe inheems is of met Marco Polo is meegekomen moet ik nog uitzoeken.
De looptijd vlotte echter wel en de eindsprint van 6 km bergop naar de fiets ook, al is het overdreven om te zeggen dat ik daar geheel fris aankwam. In de klim was het een drukte van belang. Het betrof parcoursverkenning. De volgende dag was het de nationale feestdag Ferragusto en die werd opgesierd met een plaatselijke wielerwedstrijd.
15/08/06
Een dagje zonder fietsen en lopen stond mij wel aan. Toch besloot ik om 's middags een stadstour in Viareggio te gaan lopen. In zo'n excursie zijn Le Pinete, de strandboulevard en de haven natuurlijk de publiekstrekkers. Le Pinete omdat daar in de schaduw van de pijnbomen alle facetten van het Italiaanse leven te bewonderen zijn. Op de strandboulevard flaneert verder alles wat God geschapen heeft in min of meer ontklede toestand en die beelden zijn soms niet te bevatten.
Het havenbeeld laat de doorsnede van onze welvaart zien en die valt zowaar niet tegen. Alleen de vissers werken nog. Het lijkt of de rest van de mensheid op jachten van het formaat slagschepen verblijft. Niet dat er mee gevaren wordt, het volstaat kennelijk om aan de kant te liggen en bekeken te worden. De Bettini's en Perini's, om maar eens wat locale scheepsbouwers te noemen, maken ze zo te zien aan de lopende band. Aan bord is gelukkig, behalve voor de eigenaars en equipage, ook plaats voor de SUV, boodschappencabrio, Harley en motorboot.
Het werd netto 1:01 sighseeing en daarna was het tijd voor Ferragusta. Dat feest betekent in ieder geval veel vis eten en veel witte wijn drinken en daar wordt je pas echt moe van.
16/08/06
De Passo del Vestito ligt op ruim 1000 m. Dat lijkt niet veel in vergelijking met bijvoorbeeld de Mont Ventoux. De pashoogte geeft echter wel de te fietsen hoogtemeters aan want Viareggio ligt aan de zee. Het leek een prima dag te worden voor deze expeditie met wat zontemperende de wolken boven de bergen. Deze bleken echter ook regen en onweersbuien mee te dragen. De klim werd dus een vochtige bedoeling.
Beneden werd er flink wat afgetrapt maar na het begin van de klim in Massa was ik eenzaam en door de enkele auto's die langskwamen niet alleen. Op de kaart van de Alpi Apuane wordt de route aangeduid als toeristische route en dat klopt op basis van de uitzichten, zelfs in de regen, helemaal. Tijdens het klimmen deerde de nattigheid weinig want er werd heel wat warmte ontwikkeld om boven te komen. Op de pas was het koud, winderig en verlaten. Alleen het ergens loshakken van een marmerblok was te horen. Rondom zie je niets anders dan op sneeuwvelden gelijkende marmergroeves.
In de afdaling ging ik stuk. Niet van het doorharken maar van het niets doen. Koud, koud en nog eens koud. Bibberend in de daalwind. Gevoelloze handen van het voorzichtige remmen op de natte weg. Een zere kont van het slechte wegdek. Het duurde eindeloos eer ik weer beneden was en een beetje op kon warmen. Wielrennen is aan mij alleen besteed als de mussen door de warmte van het dak vallen.
03/08/06 Vader-Zoon
Het slechte bericht is dat het gat in mijn knie 4 weken is opengebleven; Het goede bericht is dat dit zonder ontsteking gepaard ging.. Na een weekje konden de beentjes weer behoedzaam bewogen worden en alles bleek gelukkig nog te werken. Wel met de kanttekening dat de naweeën van de verrekking in de Dolomiti van de knieën voelde als waren zij recent aan een kijkoperatie blootgesteld. Open en verrekt mocht echter geen excuus zijn om te blijven zitten. Na twee weken moest alles weer vol aan de bak vanwege een Vader - Zoon weekje. De keuze voor de invulling viel op een variant in het afmaken aan de Zwitserse kant van een eerdere Tour de Mont Blanc . :
Voor de oer bergbokken en geiten was dit Blokjes-plan natuurlijk pure waanzin. In het hoogseizoen een zo overlopen gebied aan doen is volgens deze deskundigen vragen naar het ondergaan van de uitwassen van het massatoerisme. Maar wat is overlopen en waarom zou het treffen van een aantal gelijkgezinden uitwassen moeten opleveren. Dus maar eerst zien en dan geloven. Op de Hospice du Grand-Saint Bernard na kwam het plan uit. Uitgerekend deze spirituele herberg, die per definitie altijd plaats biedt de uitgeputte reiziger, was vol. Het geboden alternatief Cantine de Proy was en bleef onbekend op de col en bleek later uren gaans in de richting van Aosta te liggen.
Gelukkig bood het pal op de grens liggende wereldlijke Albergo Italia een verrassend goedkoop alternatief, gezien de hoofse services en grandeur uit het koetstijdperk die daar geboden werd.
Dag1 Martigny en Aosta vormen al sinds mensenheugenis de uitvalbasis om via de Col du Grand-Saint Bernard de Alpen over te steken om daar iets uit te gaan richten. Onder anderen Augustus, Hannibal en Napeleon waren in dit gebied daarom kind aan huis. Martigny is derhalve één openluchtmuseum en de namiddag van de voorspoedige aankomst werd dan ook benut om eens sfeer te snuiven in plaats van er met de auto door te stuiven. Het startpunt Martigny met de Col de la Forclaz als eerste pleisterplaats bleek een schot in de roos. Bij stralend weer was het, via een lusje, een mooie klim van ruim 1250 m door wijngaarden, via prachtige bergdorpjes waar de tijd had stilgestaan, naar uiteindelijk bergweiden. Dit alles zonder ook maar één trekker tegen te komen. Het dagdoel, de refuge Col de la Forclaz, heeft daags over een druk bezocht en gezellig passanten terras maar in de namiddag werd het weer een deel van de rustige bergwereld. Warm water, koud bier, een net dortoir en een voedzaam maal . Wat wil een mens nog meer na een dagje bergop zwoegen bij meer dan 30 °C.
Dag 2 Dat de Trient gletsjer ooit de champagne in Parijs koel hield leerden wij bij de start. IJs uithakken, met lorries over 4 km naar de Col de la Forclaz kruien, met karren naar Martigny naar beneden brengen en vervolgens per trein naar Parijs vervoeren.Nu vormde het oude lorrie tracé een geleidelijk aanloop naar Chalet du Glacier. In 1995 ging de morgenkoffie aan onze neus voorbij omdat de uitspanning in een lawine gebleven was. De historie herhaalde zich. Het chalet was wel mooi herbouwd maar helaas potdicht. Dus weer geen morgenkoffie.
De gletsjer was ten opzichte van 1995 ver van dit punt teruggetrokken en onherkenbaar klein geworden. De plek waar ik ooit voor het eerst onder leiding van Edward Beckers met stijgijzers mocht oefenen lag nu ver stroomafwaarts in de kolkende Trient.
De klim naar de Fenêtre de Trient bood echter nog steeds het prachtige uitzicht dat in het geheugen stond gegrift en was ook nog steeds zo weinig belopen. Slechts 4 met de r rollende Basken en 6 Vlamingen onder leiding van een "medewerker", althans dat stond op zijn roos rode T-shirt, beliepen het zelfde pad.Om even over 12 uur waren wij op de fenêtre. Het weer was zo goed dat wij daar niet alleen van het uitzicht maar ook van onze koffie met brood konden genieten. Dit was voor even het laatste genieten van de dag want de afdaling naar Champex is diabolisch. Bijna tot het eind blijft het één grote steenwoestijn. De overgang van lopen met één stok naar lopen met twee stokken als leereffect van het verrekken in de Dolomiti loonde dan ook zeer.
Het relais bleek onveranderd geriefelijk. De uitbaatster was echter wat verouderd en haar vriendelijkheid toonde wat sleet. Ook hier was het bier koud en lang nadat wij ons verwend hadden met een tweede glas en juist voor het avondmaal joeg de "medewerker" zijn afgematte schaapjes binnen. Hij bleek in werkelijkheid de "baas" te zijn en dreef, zo merkten wij later, het wat minder loopbegaafde slavengezelschap genadeloos op tot dagtochten van tegen de 12 uur.
Het eten was niet slecht maar wel karig. Het werd echter opgevrolijkt door Rob. Deze rossige Risk Management Consultant mocht stoom af blazen van zijn vrouw en deed dat voor het eerst en op een eigen wijze in de bergen. Hij nam het risico van zeer lange dagetappes om de Tour du Mont Blanc in een weekje te kunnen ronden. Zijn gesprek met zijn voeten over hun relatie wilde echter niet meer vlotten.
Dag 3 Een stijging van 1258 m naar bijna 2800 m klinkt imponerend als je de ruim 600 m met de lift niet vermeldt. Het gemak dient echter de mens en bovendien hadden wij anders de verse proviand, het uitzicht op Champex-Lac en de morgenkoffie in het bergstation moeten missen.
De Cabane d'Orny is vanuit de lift een gewilde dagtocht. Toch was het aanvankelijk rustig op het pad. Pas later werden wij door een aantal wat minder bepakte en bezakte wandelaars voorbijgelopen. Afgezien van met kettingen beslagen rotspassages en wat steile klauterstukken was het een makkelijk lopend met prachtige uitzichten over de gletsjer. Overigens waardeer ik sinds de Dolomiti enig hulpijzerwerk zeer. De ervaring dat het verschil tussen een stap en misstap klein het even wegglijden van een voet is heeft toch een grote indruk gemaakt.
De Glacier d'Orny is letterlijk de tegenhanger van de Glacier de Trient. Deze is echter veel groter en daardoor ook veel indrukwekkender. Dit was ook hoorbaar want door het warme weer kwamen steeds steenlawines los. Van afstand lijken dit onschuldige grijze stofwolkjes totdat je beseft dat het geluid veroorzaakt wordt door de tonnen rots die omlaag donderen.De Cabane d'Orny is via een gletsjertocht verbonden met de Cabane de Trient en zo een hoofdroute in hoogalpine toeren. De nette hut wordt vriendelijk uitgebaat. Hier bleek daar dat Kame Sherpa niet alleen op reis was in Europa want een deel van de vriendelijkheid werd geleverd door een Sherpa.
Vroeg aankomen bij mooi weer betekent heerlijk relaxen in het zonnetje met aan het eind van de middag een heerlijk biertje erbij. Tegen het eind van de middag kwam de "medewerker" weer in zicht met achter zich een uitgewoond gezelschap. Dit trok echter nog dapper een paar uur door naar de Cabane de Trient want dat stond in het dagplan. Zelden heb ik zoveel wanhoop gezien als in het gezicht van de "laatste 5 van de 6". Het avondeten hebben zij vast nog gehaald maar of zij daarvan nog hebben kunnen genieten valt te betwijfelen.
De nacht in de cabane was wat onrustig. Het duurde lang voordat de schoolklas op klimcursus sliep en daarna gingen de vroege vogels alweer op pad om bijtijds aan de klimrotsen te kunnen gaan hangen. De echte oorzaak van het mindere slapen was toch de hoogte. De autonome ademhaling liep niet echt lekker en dat licht benauwde gevoel kennen wij nog van de Himalaya.
Dag 4 Stralend weer met een uitdagende afdaling van 1600 naar Praz de Fort lijkt een makkie maar het blijft toch doorharken. De afdaling lag prachtig, liep goed en was doodstil. Alweer een dag zonder een medetrekker te bekennen. Beneden de bomgrens werd het een bosbessen, frambozen en aardbeiendag. Het was letterlijk een snoepreisje.Rond twaalf uur leek een plekje in de rivierbedding een goede picknick plek en dat was het ook. In de hete zon zonnen aan het koele water met koffie en brood heeft wel wat. Toen wij verder trokken kwamen wij pas de bordjes tegen. Stroomafwaarts van een aftappunt van een waterkrachtcentrale in de rivierbedding zitten is niet handig. Ingeval deze bijgeregeld wordt voor minder stroom komt meer water in de rivier. Het geluk was met de dommen en wij zijn dus wijzer geworden en niet weggespoeld..
Praz de Fort ligt in Val de Ferret op de route van de Tour de Mont Blanc. Het deel tussen Champex-Lac en Ferret wordt door veel trekkers per bus gedaan. Volgens sommige geschriften is dat geheel ten onrechte want het zou een prachtig dal zijn om doorheen te lopen. Wij geven deze geschriften nu uit ervaring volledig gelijk, ondanks dat wij vanwege de afdaalblaren van mijn zoon toch een deel per bus hebben gedaan. Het is werkelijk een schitterend gelegen open dal waar je ongestoord door verkeer doorheen kunt wandelen.
Een voor mij nieuwe variant daarvoor waren de paardengezelschappen. Rugzakken op het paard en dan met 10 man/vrouw achter het paard aanlopen. Het kan maar dan zou ik om het paard te sparen de rugzakken toch maar met de bus vooruit sturen. In Hotel/Dortoir Col de Ferret was het aangenaam toeven. Het is een mooi gelegen en net onderkomen met uitstekend eten. De namiddag tocht van Ferret naar La Fouly voor het fourageren met aansluitend een terrasje pikken was juist voldoende om de stijfheid uit de daalbenen te lopen. Het duurde juist lang genoeg om voor het onweer binnen te zijn. Om het weer voor de volgende dag positief te beïnvloeden bracht mijn zoon nog een bezoek aan het mini-mini kerkje van Ferret.
Dag 5 Het vertrek uit Ferret reet na 100 m wandelen al gelijk oude wonden open. In 1995 maakten wij een dubbele dagtocht omdat de Col de Ferret niet hetzelfde is als het Fenêtre de Ferret. De enige overeenkomst is dat zij beiden op de grens van Zwitserland met Italië liggen. Het grote verschil is dat er een heel dal van 900 m diep tussen ligt. Het nader bestuderen van de wegwijzer bracht begrip en vergeving voor deze vergissing van de ervaren bergbok Otto.De Lacs de Fenêtre werden langs een makkelijk pad vlot bereikt en weer troffen wij behalve koeien niemand op ons pad. De lunch aan één van de drie meren bracht ons de laatste zonnestralen van de dag. Het kerkbezoek had geen baat gehad. In een knetterend onweer, zonder gelukkig veel regen, trokken wij de pas over naar La bella Italia. Dankzij de fotomanipulatie konden we dit moment vastleggen. De afdaling naar de weg die omhoog naar de Col du Saint-Bernard leidt was eveneens een makkie. In stijl bereikte wij over de oude Romeinse weg deze Alpenovergang.
In de kinderjaren van de kinderen werd deze pas diverse keren ter lering en ter vermaak met de auto gepasseerd. De auto uit, onder Saint-Bernard staan, even de sneeuw in, foto's maken en weer door. Nooit geweten dat er zoveel meer te zien is. De oude Romeinse weg, de resten van de tempel van Jupiter, die de Romeinen als voorloper op de Hospice du Saint-Bernard op de pas bouwden, het museum van de Hospice en zeker als laatste de in en outs van de Sint-Bernard honden hielden ons de namiddag ruimschoots zoet.
De kroon op de middag vormden echter de meest oorspronkelijke caravan bezitter ter aarde. Hij kwam uit Frankrijk en ging naar de Italiaanse stranden. Zelf je caravan met lig-sta compartiment timmeren, een minitrekkertje er voor en zo de Alpen over trekken. Eigenlijk had hij een Sint-Bernard als trekhond moeten inzetten maar deze snuffellaar was nog te jong voor het zware werk.
Dag 6 Het hotel lag bijna op de grens maar 's nacht was er nauwelijks overstekend verkeer. Pas in de loop van de morgen kwam er weer leven in de brouwerij toen de eerste passanten even berglucht kwamen snuiven. Die was behoorlijk koud onder de onbewolkte lucht. Het plan was om met de bus naar Orsière af te dalen en vandaar de fameuze Saint-Bernard trein te nemen naar Martigny. De trein bleek echter bij een recente onweersbui door de Dranse te zijn weggespoeld en zou pas over twee maanden weer rijden.
Van de varianten lopen of met de bus van Orsière naar Martigny werd de laatste gekozen. Dit om zodoende de stad verder te kunnen bekijken. Wij vielen met onze neus in de boter. De slag van de Romeinen met de Octodure werd herdacht met een feestweek. Wie of wat de Octodure waren bleef lang onduidelijk maar als aanleiding voor en feest maalde daar niemand om. Het strategisch belang van Martigny werd wel duidelijk. Je kwam vroeger de Rhône vallei niet in of uit en de pas niet op of af zonder daar te moeten passeren. De Octodure zaten de Romeinen duchtig in de weg. De stad is door het regelmatig wisselen van de wacht dus letterlijk een opeenstapeling van antiek geworden. Alleen al de gedachte dat Napoleon hier met een leger van meer dan 40.000 man langs trok om aan de overkant van de Alpen te gaan matten roept bijzondere tijdsbeelden op. Wij trokken langs het amfitheater, de kerk van Saint-Bernard die ooit een tempel was, de eeuwenoude houten brug over de Dranse naar het chateau dat zoveel wijnflessen uit de streek siert.
De foto's die ik nam van de voorbereiding van het vuurwerk op het chateau als afsluiting van de feestweek zorgde onverwacht voor een rel. De vuurwerkbovenmeester zag een bedrijfsspion in mij. Ik zou het artistieke eigendom van de uitvoering komen stelen. De vermeende deskundigheid streelde mij zeer maar gezien het niet afgezette openbare terrein bleef de foto bleef toch waar hij was, namelijk op mijn CF-card.
De laatste daad was de overnachting in Hotel d'Octodure. Een prima hotel maar dan moet daar geen replay worden gegeven van Paul van Vliet's act "Hotel Bieze in Borger". De doordringende bassen van de bruiloftmuziek kortte ons nacht aanzienlijk in maar het tekort werd 's morgen bij het afrekenen ingeruild voor een gratis verblijf. Op de terugweg hebben wij afwisselend als bijrijder uitgeslapen.De week werd officieel afgesloten met de bezichtiging van de oude wegwijzer met hierop de aangedane plekken.
08/07/06
In de Dolomiti di Sesto werd aan het gezegde "Het zijn sterke benen die de weelde kunnen dragen." vanuit een onverwachte en vooral onverdachte zijde van een uitdagende variant voorzien. De charmante guardina di rifugio San Marco (berghutwaardin) beantwoordde mijn opmerking over een lastige passage vlak voor de hut met de een stralende blik op mijn benen en met de historische woorden: "no problema; gambe bello" (geen probleem; mooie benen!). Het spreekt vanzelf dat mijn ego nu onwankelbaar staat. Helaas geldt dat niet voor de door haar geprezen benen. In een periode van twee weken de Mont Blanc Marathon rennen, de Dolomiti met volle bepakking op en af zeulen en de DSM Fietstocht Noord Nederland heeft namelijk letterlijk diepe sporen op het loopwerk nagelaten.
De Mont Blanc Marathon ( 42,195 km lopen; 2440 m klimmen en 1209 m dalen) werd gelopen na 3 weken van gedwongen rust door een zomergriepje in de luchttoevoer en een onwillige peroneus brevis in het linker onderstel. Het gesnotter en gepiep was na een dag of tien tot een aanvaardbaar niveau teruggebracht. De zeurderige peroneus wist echter van geen ophouden. In de week voor de loop heb ik de vezels ten einde raad en met een beginnend succes in de beulshanden van Gène Janssen gelegd. Bij het ingezette genezingsproces had hij geen marathon voor mij voorzien maar zelfs hij kon mij niet van mijn 20e bergloop in Chamonix afhouden. Tenslotte had ik met die onwillige spier al twee marathons gelopen.Het werd dus gelijk deze parasailor op de Mont Blanc een sprong op hoop van zegen in het diepe van de hoogte op basis van kunst en vliegwerk.
Het werd een 8e plaats bij de V3M met (netto) 7:02 een stief kwartiertje meer dan in 2005. Dat lag echter meer aan het niet kunnen inlopen van te voren via bergwandelen dan aan het fysiek, de moraal en het hete weer. Op 20 km lag ik slechts 4 minuten achter op het schema van 2005. De verder 11 minuten heb ik verspeeld in de moordende laatste 10 km met de slotklim naar Plan Praz als apotheose.
Op 38 km stootte ik bij La Flegère op Kamel die bezig was aan zijn halve marathon. Jarig en met 50 jaar beginnend aan zijn tweede jeugd stimuleerde mijn inhaalactie deze kakelverse Abraham tot een splijtende eindsprint waarin ik hem niet kon volgen. Helaas kon ik daardoor zijn, door de organisatie op voorspraak van Geesje aangeboden , verjaardagsfeestje bij de finish alleen horen maar niet zien.Leny (4e plaats V3F) en Piet konden wel in die feestvreugde delen want zij waren toen al lang en breed aan de meet van de halve marathon gearriveerd. De jeugdige Raymond bleef mij slechts 3 kwartier voor en dat had het dubbele moeten zijn. Hij heeft dus echt geleden. Mijn lijden bleef beperkt. De lucht was wel wat minder, de peroneus bleef daarentegen heel en moe maar niet uitgeput is mijn gewoonlijke lichamelijke staat aan de finish.
De avond bracht buiten het verjaardagsfeestje een verrassing. Ik had niet verder bij de 20e keer stilgestaan maar andere loopmaatjes wel. Onder de regie van Leny, de uitvoering van Harrie & Gerrie en met medewerking van ondermeer Kamel, Geesje, Jo, Piet , Raymond, Frans, Jos, Herbert, Anne en Jac. werd de zin en de onzin van mijn meerjarige inspanning met humor via een oorkonde tijdens het verjaardagstafelen behandeld. Dat de aanvulling van de koolhydraten, de mineralen en het vocht nuttig en aangenaam was en vooral voor wat betreft het vocht uitgebreid moest gebeuren mag duidelijk zijn.
De verplaatsing van het Mont Blanc massief naar de Dolomiti betekende een rustdag van 600 km autorijden. Daarna was het berg op en berg af schravelen onder leiding van "il guida Nepalese famoso" Kame Sherpa. Onze begeleider tijdens onze Nepal en Tibet reizen was voor het eerst van zijn leven in Europa maar "las" en "nam" de bergen als in de Hymalaya.
Zijn optreden heeft mij de voortzetting van het leven opgeleverd en hem zijn zonnebril gekost. Bij het passeren van één van de vele steile gruishellingen waar de Dolomiti berucht om zijn slipte mijn voet voor het eerst van mijn bergleven onherroepelijk weg. Daarna trok de 18 kg zware rugzak mij onverbiddelijk dalwaarts. Het visioen van het gebruikelijke bronzen herdenkingsplaatje aan de rotswand flitste door mij heen. Gelukkig trof mijn voet een vastliggende steen maar daar lig je dan hulpeloos en op wat schaafwonden na nog levend en tamelijk wel. Sherpa's kunnen echter lopen en staan waar de bleke Europese langneuzen wegglijden en zo werd eerst mijn rugzak en daarna ikzelf weer op het rechte pad gebracht. Op wat geschaafde en bibberig aanvoelende "gambe bello" na liep het dus nog goed af. Het was overigens een prachtige tocht. Alles in volle bloei, prima en gastvrije hutten met een Italiaanse keuken waardoor je onderweg niet op een botje hoefde te kluiven. Verder lekker rustig vanwege het voorseizoen. De Italiaanse zon hield zich ook goed. Over het algemeen 's morgens stralend blauw, 's middags wat cumulus wolken en 's avonds het resulterende warmteonweer. Alles stond door de combinatie van zon en regen uitbundig in bloei tegen het decor van soms adembenemende uitzichten. Dankzij de fotolessen van Otto en Ton slaagde ik erin om, naast de bloemen, ook het Alpenglühen vast te leggen.
Een prachtige tocht is echter geen zacht eitje in de Dolomiti. Deze zijn nu eenmaal steil en de steenslag is rutschig. Dit trof het loopwerk in een afdaling voor de tweede keer. De knieën gingen afwisselend dubbel tot krakens toe en dat doet geen goed. Links kan dat geen kwaad meer want daar is de meniscus al uit; rechts is het nu de schade afwachten als de pezen en spieren weer wat zijn teruggeveerd.
DSM Fietstocht Noord Nederland
Het is natuurlijk gekkenwerk om aansluitend 650 km heen en weer naar het hoge noorden te rijden om daar, na een dikke maand uit het zadel te zijn geweest, even 110 km te gaan fietsen met een wat gammele knie. Grijs is echter nog lang niet wijs en aan de conditie kon het niet liggen. Met alleen wat rug- en zadelpijn in het verschiet moet zoiets kunnen. Harrie Wendker (l) en Harm Noppers (r) van DSM Schoonebeek hadden voor ca 70 DSM-ers een prachtige tocht uit gezet in het fietsvriendelijke en licht glooiende Nederlands - Duits grensgebied van ZO Drenthe, NO Twente en Bentheim. Ook het weer was met 24ºC en een zonnetje goed georganiseerd. Het weerzien met vele noordelijke DSM ex-collega's uit Emmen, Schoonebeek en Zwolle was voorzien en deed deugd. Zo was eindelijk was de stem van Herbert met Anne en Laure aan zijn zijde weer eens live te horen. De verrassing was de aanwezigheid van DSM Fine Chemical uit Rotterdam met daarin een aantal oude loopmaatjes van het DSM RunningTeam.
Het venijn van de gezelligheidstocht zat voor mij in de staart. Ik heb het vele malen via de TV zien gebeuren, ben er altijd op bedacht en heb het altijd weten te vermijden. Toch "brak" zo'n 10 km voor de finish het achterwiel op wat losliggende steentjes uit. De helm ving de harde klap op de kop, op een beetje dufheid na, goed op. Ook de schouder bleek op wat beursheid na heel te zijn gebleven. Het schuiven van het bruin gelooide maar blote vel over de steentjes toverde echter bloedrode kleuren te voorschijn. Een zwelling met een diep gat in natuurlijk de rechterknie, een gat in de elleboog, ontvelde vingers en her en der nog wat lichtere schaafwonden en beursheden was het resultaat.
Het uitrijden bleek gelukkig geen probleem. Het eerst ontgrinden en daarna ontsmetten nam daarna wat extra tijd in beslag. De ludieke overhandiging van het geld dat wij voor speeltoestellen als goed doel bij elkaar hadden gefietst gefietst moest ik daardoor jammerlijk missen.Terug in de auto naar het zuiden vertelde een voor mij tot nu toe onbekend lampje mij tot overmaat van ramp dat de motorelektronica in de war was. Voor wat betreft de auto is dat natuurlijk de ouderdom. Mijn mankementen zijn gelukkig het resultaat van jeugdige onbesuisdheid!?
De komende weken zal het Weeknieuws wat onregelmatig verschijnen. De webmaster heeft naast wat zakelijke reizen naar de UK, DE en USA nog een berg-, strand-, fiets- en loopvakantie in Italië op de agenda staan. Hopelijk heb ik mijn portie vallen en opstaan nu wel gehad.