27/9/03
Ik heb mij na de DSM Classic voor de fietsers en na de Mergelland Marathon voor de lopers in een daverende stilte gehuld. De reden was niet een gebrek aan inspiratie om de sportieve gebeurtenissen te verwoorden maar domweg veel bezigheden binnen en buiten het huis hebbende. De combinatie van soms wat intensief dagelijks werk, het jarig worden, het in twee delen het 10 jarig bestaan van DSM Emmen met een letterlijk en figuurlijk daverend feest vieren, de looptraining voor de marathon, de marathon lopen, het herstellend fietsen/lopen, tussen neus en lippen in twee weken 3500 km toeren en de gewone beslommeringen in en rond het huis lieten echt weinig tijd over. Kortom, ik was druk met een ontspannen afbouw naar mijn VUT die ik zonnig tegemoet zie, al wordt mijn taalbeheersing minder.
Mijn toekomstbeeld was tijdens de Mergelland Marathon minder zonnig hoewel de zon aan de staalblauwe hemel stond. Zaterdagmorgen op naar Emmen en daarna zaterdagnacht na het feesten neer naar Heerlen is, behalve v.w.b. de alcohol onthouding, geen optimale voorbereiding voor 42,195 km door het heuvelland drentelen.
Toch waren er lichtpuntjes. In de 1e ronde van 5 km liep ik Huub in, die mij normaal dan al mijlen vooruit is. Leny deed dat echter teniet door ons op haar beurt weer in te halen en ferm de kop over te nemen. Zodoende gingen 184 jaar samen de 2e ronde van 20 km in. Ik hing echter bij die 123 jaar aan het draadje en kon overleven door strak het eigen tempo te houden. Ondanks dat in mijn oren nog steeds de Drentse Frans Bauer met de naam Jannes het liedje “Ga maar weg” van de vorige avond in mijn hoofd zong.
Gelukkig hield Leny zich bij haar finish voor de 25 km in zodat ik bij kon blijven en daardoor met opgeheven hoofd aan de laatste loodjes kon beginnen in plaats van het het hoofd in de schoot te leggen door het loodje te leggen in de wedstrijd. In de laatste ronde van 17 km openbaarde zich plots de geheime krachten van de sport als resultaat van het lange afstanden trainen. Al bij de beklimming van de Biesenberg voelde ik ter hoogte van het Kalverbos nu Huub aan het draadje hangen. Daarna barstte het beest in mij los en begon het van kop doorstampen in de laatste 10 km. Het ging tegen de behoorlijk blazende oostenwind niet hard maar wel heel gestaag. Het werd dus een inhaalrace langs lijdende lopers want als je stuk zit dan zit je ook stuk op de marathon. Aangezien Huub en ik geprijkt waren met de nummers 51 en 52 hebben we dat als tandem gedaan. Intussen hebben we ook onze aftakeling nog verwerkt door wederzijds de berusting uit te spreken in de teloorgang van de loopsnelheid en verder te genieten van het lopen zelf.
Aan de finish van deze samen ook 123 jaar viel het allemaal wel weer mee. Ik was nog zo fit dat ik onder het goedkeurend lachende oog van de begeleidende Oda nog trachtte de medaille-uitreik-dame te kussen maar die hield niet echt zo van zweet en mij daarna door Ton liet fotograferen onder de kop “Zo, nu eerst een Bavaria” hetgeen Karel tot mijn grote vreugde prompt deed en dat was hééél lekker na het uitdrogen door de combinatie zon, droge lucht en een strakke wind.
De berichten van de medelopers stelden mij zowel relatief als absoluut goeddeels tevreden met de eigen resultaten. Dit met de referenties: Jean uitgestapt met volgelopen dijen (overtraind/te veel gewild?). De onverwoestbare Limburgse gebronsd eikhouten Jo strompelend met een blessure over de meet (niet lopen met een echte blessure ook al is het de 1e in je leven),
Peter B. die geteisterd door kramp de finish over gelokt moet worden met “kom maar” (Een pikstart op de marathon werkt na) en de jeugdige Herbert die wel zijn best deed maar nog steeds niet binnen de 3,5 h. binnen kan komen (durf?).
Goeddeels tevreden houdt niet verband met de uitstekende prestatie van Ruud want hij heeft er de leeftijd voor. Nee, het is Opa Rob die mij van een euforie afhoudt. Trekkend van Vadertje Drees komt hij, ook bij zijn tweehonderdste nog steeds lachend al onder de warme douche vandaan als ik pas finish. Dat verder de medaille-uitreik-dame hem wel om de nek valt is dus absoluut niet te pruimen. Oh, ik hoop dus spoedig zo oud te worden als Opa Rob.
De 25 km lopers vernoem ik niet omdat zij nog te jong zijn voor het grote werk. Dat Paul en Frans zich op hun ouder wordende dag ook onder de jeugd scharen is natuurlijk een gotspe van de hoogste klasse. De trainingstijd van Ger vernoem ik ook niet. Eerst moet hij die 2 h. 42 min. maar eens lopen.
Eind goed was weer al goed bij de Chinees in Rothem. Daar vierde wij de 200e zuivere marathon (triatlons en wilde marathons telt hij niet mee) van Opa Rob met de door Oda kunstig vervaardigde lauwerkrans en boekengeschenk waarmee hij Nederland fietsend met Plonie kan doortrekken. Verder groeide tijdens het eten vooral door de pils de goede en minder goed prestaties weer naar elkaar toe en aan het eind was dus iedereen weer voldaan.
In het vorige weekend, een week na de Mergelland Marathon, werd de draad voorzichtigjes weer opgepakt met een zaterdag loopje van 1 h. 25 min. en zondag 60 km op de fiets door het nog immer zonnige heuvelland. Het ging eigenlijk uitstekend behalve dat de knie wat pijn deed door een blokkerende dijbeenspier die de knieschijf onder druk zet. Maar met het om het half uur wat presseren was het goed te doen.
De afgelopen week ging de beuk er in de Emmerdennen weer half in met een duurloopje van tegen de 2 h. en een, dankzij mijn bezoekende maar ook lopende Maastrichtse collega Ed Rouseau (ja, familie van), voor mij tempoloopje langs Hunebedden en herten. De diesel was even wat weerbarstig bij het aanlopen maar daarna dieselde hij wel redelijk.
Dit weekend stond de ½ marathon met de Stadsloop Maastricht op het programma. Dit was natuurlijk geen reden om zaterdag niet te lopen. Het weer was mooi, dus waarom je sparen voor een record dat je nooit meer zal lopen. Met 1 h. 30 min. ging het goed behalve dan het weer af en toe stilstaan voor de onwillige knie. Ik geloof in dat verband aan sympathische pijnen en onderga deze dan ook graag voor Jo.
Dat gezeur overkwam mij ook zondag en dat kostte minuten. De verkouden Edwin haasde mij de eerste 7 km maar stapte toen uit. Daarna heb ik rond de 10 en de 15 km wat lopen knoeien om de knie weer in het fatsoen te drukken maar daar tussendoor liep het redelijk en tegen het eind zelfs best goed. Al met al een sportweek van 6 h. 34 min. en dat is niet gek.
6/9/03
De Mergelland Marathon zit er v.w.b. de voorbereiding op. De sportweek werd van zaterdag tot zaterdag afgesloten met 153 km fietsen (DSM Classic), 9 h. 13 min. lopen en 1575 km autorijden. Dus nu de rust in de benen en het hoofd leeg maken. Dat laatste is geen probleem (dank u) maar toch blijft het een belangrijk aandachtspunt. Zo’n laatste week duikt er fysiek van alles op. Een spierrillinkje hier, een virusje daar en overall een vadsig gevoel van het niets doen.
Maar wat is dat alles bij het vernemen van het overlijden van Piet zijn zus. In Klazienaveen nog gezond en wel maar nu gesloopt door kanker. Alles dus ook ons geloop is maar zeer betrekkelijk. Wij leven met Piet mee.
De zaterdagtrainingen heb ik de laatste weken moeten missen en zodoende ontbreekt elk overzicht op de conditie van het veld maar gelukkig weet ik van Internet wie wat meeloopt. Tijdens de DSM Classic kreeg ik wel enige informatie en daaruit weet ik in ieder geval dat Jean een zware dobber krijgt als hij voor Jo wil eindigen. Het feit dat hij kennelijk in de zaterdagtrainingen bij de afwezigheid van Jo de zweep er overheen legt helpt in ieder geval wel voor de anderen. Hoewel, let op het weer. Als het “meezit” dan wordt het weer Maasmarathon weer; Als het “tegenzit” met wind en regen dan wordt het beulen op het plateau van Schimmert. De warmte is vooral voor de vroege trainingsvogels geen fluitje van een cent en voor het beulen zijn een aantal toch nog wat te fijn besnaard als het om de spieren gaat.
Eigenlijk zou de Mergelland Marathon in het teken van Opa Rob moeten staan maar hij staat (nog) niet ingeschreven. Nu zeg dat niets want ik ben door de inschrijving prompt 10 jaar jonger geworden en mag mij nu weer meten met Peter B. en andere nog jeugdige knakkers. In de club van honderd zou Opa Rob onmiddellijk een toppositie innemen met zijn 200e zuivere marathon. Ingeval hij loopjes als de Tegendraadse Mergelland Marathon Oud Parcours, zijn triatlon marathons en ultra lopen in het geding zou brengen was hij denkelijk Neerlands de beste. Zijn stelling: “je hoeft niet te trainen als je elke week maar een marathon loopt” is geen wollige theorie maar de naakte waarheid.
In ieder geval maakt het weer Rob niets uit. Hij wordt er niet warm of koud van en loopt gewoon de 42,195 km als een Zwitsers uurwerk uit. Graag liep ik in zijn kielzog om de oude meester te zien presteren maar mijn klokje tikt wat langzamer en zo zal hij langzaam uit mijn vizier naar onbereikbare verten schuiven.
Volgende week zaterdagmiddag en avond viert DSM Emmen net als deze zaterdag zijn 10 jarig bestaan. Het wordt dus rond 4 h. ’s nachts op bed en er bijna gelijk weer uit voor de start. Ik heb dat deze zaterdag geoefend en het kan. Sterker nog de tijd gaat sneller als je af en toe wat wegzakt. Mocht ik a.s. zondag wat lang onderweg zijn dan weten jullie het. Kom mij wekken op mijn slaapplaats ergens in de berm.
23/8/03
Het was het weekend van de zoete waarheid. Drie weken voor een marathon of één week voor een fietsevenement moet er volgens de Goeroe (Gène Janssen) in twee dagen tenminste de afstand van het evenement overbrugd worden in de combinatie lange duur en kort en hevig. De keuze van dit weekend bestond voor hem dus uit of ruim 4 h. hardlopen of ruim 110 km fietsen. Mijn keuze was om het allebei te doen. Gek en onverstandig maar wat wil je van een grij(n)zende gek.
Zaterdag dus een duurloop van 3 h. 05 min. en 35 km heen en weer fietsen naar de training. Maar er waren meer randvoorwaarden. Jean had in een uiterste poging om Jo te verslaan het team opgeroepen tot een duurloop op zijn marathon tempo en Leny wilde nog wat heuvelwerk fietsen. Ik heb dus Jean laten lopen en voor Leny in ruil met verzorging alle bulten rond het Geuldal gelopen. De Korte Raarberg, de Biesenberg, Genzon, de Daalhemmerweg en de Cauberg werden dus vlot genomen in deze gemengde discipline. Het ging ons beide goed af of beter gezegd met twee vingers in de neus.
Terug op de fiets was het eerst wat stram want beste fietsers meer dan 3h. lopen is gelijk aan zo'n 6 h. fietsen.
Aan de voet van de klim naar Klimmen werd ik zodanig voorbij gestoken door twee jeugdige Pantani's op het grote mes dat mijn ego onder het wegdek schoof. Gelukkig stak ik ze rustig draaiend boven alweer voorbij. Wat wordt overmoed toch gestraft op een helling. Tot aan Heerlen ben ik achtervolgd maar een marathonloper wint het op de adem. Kortom mijn ego was weer boven het maaiveld.
Zondag was een stralende fietsdag en voor de gemoedsrust van Leny een kans om Mechelen en de kopstaart van de route te rijden. De Mechelerhof is een betere locatie dan Vaalsbroek. wat minder romantisch maar wel erg praktisch. Het eerste stuk is lastig. Smalle weg, veel bochten en kleine knipjes. Het laatste stuk is vanaf Sippenaeken nog even doorwerken maar wij hebben natuurlijk Gemmenich vanuit het dorp gedaan en niet de watjesroute bovenlangs zoals in de DSM Classic. De klim was verder de ultime test. Voor mij in het omkeren en de laatste halen en voor Leny om wat volk van het andere kunnen te laten zien hoe een V 60+ je voorbij rijdt. De moraal is dus niet meer stuk te krijgen.
's Avonds moest de ruim 4 h. hardlopen nog hard gemaakt worden. Dat ging tot mijn stomme verbazing nog hard ook. Het werd 1 h. 28 min. tempo draaien in de heuveltjes. Het behoeft geen toelichting dat de douche weldadig was, de wijn goddelijk smaakte en de nachtrust zoet.
Performers met trainingsachterstand moeten dit zo laten.
Beter uitgerust aan de start dan overtraind.
Getrainde Performers moeten vooral rust nemen en als er getrapt moet worden dit rustig en niet te lang doen.
Na de 1e helling komen er nog 11 en eenmaal stuk is stuk.
Klimmen is voor 90% het gewicht omhoog slepen.
> 80 kg en 2 bladen vóór = 39x28; > 100 kg = goede wandelschoenen meenemen.
De laatste ophalen kost meer moeite dan boven uitrusten tot de laatste komt en dan gas geven. (Roel tempo aanpassen kan maar dat is sterven).
Neem 2 bidons mee en wat te eten.
Voordrinken is goed maar beperk het drinken van alcohol want het is een duurprestatie.
Start niet als een gek want wij zien er in de DEP outfit allemaal even stoer uit.
13/8/03 Italia
Het werd vandaag 2 h. 10 min. hardlopen en 15,2 km aan en afrijden. Hoewel het fietsen van gisteren geen voelbare sporen had nagelaten kwam het geheel maar moeilijk op gang. Bijna had ik er een rustdag van gemaakt maar toen de middag vorderde verdween de luiheid wat en gingen de schoentjes aan. Een eenvoudig rondje in de buurt was de opzet maar als ik bergpaadjes zie dan komt het beest in mij los. Voor dat ik het wist was ik weer omhoog aan het sjouwen en genoot weer van de uitzichten en de natuur.
Dat lopen gaat van waterkraan naar waterkraan maar intussen probeer ik nieuwe paadjes uit. Natuurlijk liep ik mij weer eens vast tegen een “attenti al cani” maar als loon stond er een boom met rijpe blauwe vijgen voor mijn neus. Een buitenkansje want het stikt wel van de vijgen maar die waren allemaal nog groen. Vijgen zijn goed rijp als het suikerwater er uit loopt en de mieren er in (willen) lopen. Het is dan echt de rode binnenkant met de pitjes eruit slobberen.
In Pedona stonden de waterkranen droog. Zelfs die bij de kerk bracht geen lafenis. Ik was daar overigens temidden van een begrafenis stoet aangeland die nog ontspannen onder de bomen van het kerkplein toefden terwijl het orgel al droevige klanken produceerde. De overlijdensadvertenties worden gemakshalve overal aangeplakt zodat zelfs pasanten deelgenoot worden. Het betrof in dit geval een zeer oude dame vandaar kennelijk de goede stemming. Italianen kijken onder geen enkele omstandigheid op van sporters, in tegendeel het verdient hun respect. De aanmoedigingen onderweg met “bravo” en “forza” staan in schrille tegenstelling met het in Nederland veel gehoorde “ze hebbe ´m al hoor” . Zelf bezorgdheid wordt getoond. Toen ik laatst bij een woonhuis aanstak voor kraangebruik bleek ik met een (lichte) bloedneus te lopen. Met vooral veel “piano, piano, caldo, caldo” kon ik gesterkt mijn weg vervolgen.
De afdaling naar Camaiore ging via een voor mij nieuwe route. Na enige tijd kreeg ik het aan de hand van de gepolijste stenen in de gaten. ´s Winter een bergbeek, ´s zomers een bergweg. Onderaan gekomen kon ik de hele bult over de asfaltweg weer opsjouwen. Ik klaag echter niet het liep eigenlijk allemaal wel goed. Het enige minpuntje was het soppen van het zweet in mijn schoenen. Aan het geluid te horen leek het of ik in een zware regenbui liep. Boven in Pedona was er plots weer water en dat geeft gelijk een goed gesprek bij de kraan. Als het een echte bron is dan vullen de autochtonen daar namelijk zelf hun flessen met mineraal water en wel of geen water is natuurlijk echt gespreksonderwerp. Daarna ging het rap bergaf en na een gemene negatieve kuitenbuiter stond ik weer bij de fiets. Het terug trappen was verder een pure ontspanning.
12/8/03
Vandaag een volledige fietsdag. De familie per auto naar Lucca om te winkelen en ik er op de fiets achteraan voor een toeristisch rondje Viareggio – Stiava - Lucca – Pisa – Torre del Lago Puccini – Viareggio. Grotendeels vlak op twee klimmetjes na. Hoewel de steden allemaal in dezelfde delta liggen is het de wegenbouwers vroeger en nu niet gelukt om de bergruggetjes te omzeilen. Tenslotte heeft Pisa zijn scheve toren te danken aan de instabiele ondergrond.
Om tien uur was het bij het vertrek al 34°C en het 1e klimmetje van 200 m werd dan ook een compleet waterballet van zweet. Hierna was het twee vingers in de “naso” want het ging tot Lucca zo´n 10 km langzaam berg af langs één van de “stradas del vino Toscana” , waar de druiven al mooi kleurden maar nog zuur waren.
Tot mijn verrassing reden er nu pelotons wielrenners rond. Met één klimmetje er in kan je namelijk een rondje van 40 km vlak rijden. Boven de veertig jaren rijden er nog wat Pantani´s look alikes rond. Verder is de helm plots in. De verplichting van de internationale wielerunie heeft dit attribuut plots tot modeartikel gemaakt en dan hoef je in Italië geen draagplicht meer in te voeren.
Behalve over de historische marmeren gebouwen struikel je ook over de vele toeristen van alle nationaliteiten. De stad is afgesloten voor alle verkeer behalve fietsers en dan is het een zegen om die mee te hebben. Vooral al je afspreek op een “piazza” bij een kerk en je moet alle twintig kerken langs rijden. Lucca is als winkelstad bekend van leer en goud. De ene helft van de bezoekers staat dus met de gids in de hand te kijken of het marmer klopt en de andere helft kijkt met een kloppend hart in de etalages.
Lucca wordt van Pisa gescheiden door de Monte Pisana, een klein bergruggetje dat toch nog ruim 800 m hoog is. Het alternatief van de pas is echter een wat lager gelegen tunnel. De bloedhitte smoorde elke prestatiedrang in mij dus ging ik voor de tunnel. Onderweg was het drinken en drinken geblazen. Elke 20 minuten ongeveer twee bidons in het lijf om dit op temperatuur te houden.
M´n fiets heeft geen licht meer want hij is vanwege het gewicht geheel gestript van (meestal) onnodige zaken. Door een lange tunnel rijden met autoverkeer naast je is dan geen pretje. Je ziet het eind recht voor je maar voor je gevoel zwabbert je wat over de weg heen. Verder is er de vrees van de onvoorspelbare gaten in het wegdek. De afdaling naar Pisa was weinig spectaculair maar mijn remmen maken het toch wel spannend. Zij produceren op het aluminium een zodanig krijsend geluid dat een bel geheel overbodig is. Even knijpen en zelfs de auto´s gaan opzij. Na één van de bochten stond een man volverwachting te kijken wat nu weer naar beneden kwam en kreeg prompt de slappe lach toen hij mij en m´n fietsje zag.
Pisa was zo mogelijk nog drukker dan Lucca maar "die toren van" staat dan ook echt scheef. Niemand ontkomt aan de natuurlijke aandrang om met deze toren op de foto te gaan. Een Amerikaanse toerist was zo vriendelijk om aan mijn drang invulling te geven.
Toch zijn de gebouwen om de toren heen mooier en verborg één van de vele gevelstenen een naamverrassing. Mijn Latijn is onvoldoende voor de vertaling dus ik wacht gespannen op een verhelderende mail.
De tocht van Pisa naar Viareggio loopt langs de SS 1 en dat is 15 km zuurstofarm rijden in de uitlaatgassen. Ondanks de autostrada´s zijn dit nog hoofdwegen van belang in Italië. In Nederland wordt in toenemende mate het afval uit het autoraampje naar buiten gesmeten, in Italië neemt dit door de toenemende controle af. Zo te zien verkeren we nu in een gelijk spel dus ook optisch was de weg geen genot. Het enige wat opfleurde waren de bloemen bij de vele private gedenktekentjes voor de verongelukten maar dat is een wrange opmerking.
De tussenstop in “Torre del Lago Puccini” was daarom dubbel mooi met het meer tegen een prachtige onweerslucht boven de bergen. Denk de “Maestro” eens in, zittend in zijn prieel, werkend aan een lyrische aria.
Daarna was het nog 10 km doorzetten naar Viareggio en bij het hotel aangekomen stond er 90,2 km op de teller. Eindelijk een afstand die DSM Classic waardig was. Daarna was het uitpuffen of verder puffen aan het strand. Het is onvoorstelbaar dat er medegasten in het hotel zijn die na tien jaar nog steeds niet verder zijn gekomen dan de oversteekplaats naar het strand.
030811
Vandaag een bijna rustdag, dat wil in de praktijk zeggen alleen 40 min. dribbelen door het park om de spiertjes los te maken. Het park “Pinete di Levante” is de publieke plaats in Viareggio. Ooit bedekten “pinates” als Middellandse zee variant van onze sparren de hele kuststrook, nu is men in de vorm van parken zuinig op de resterende delen. Uit de jaren vijftig zitten nog de bijna lege, witte zandstranden met daarachter dichte pijnboombossen in mijn ouder wordend geheugen opgeborgen.
De “pinete” is alles. Er wordt gelopen, gefietst en gewandeld en er zijn tennisbanen. Voor de jeugd is er een permanente kermis en de bejaarden kunnen, voor zover zij niet zitten te slapen, samen dansen. Marktkraampjes, barretjes en eettentjes completeren het geheel als je de hondenspeelplaats en de tippelzone buiten beschouwing laat.
De verkoeling onder de bomen van het park liet echter na. Twee drinkstop bij de rijkelijk aanwezige waterkranen was nauwelijks voldoende. Het strand viel vandaag mee. Voor het eerst kon ik het, zittend op mijn stoeltje aan de vloedlijn, een tijdje uithouden in de zon. Overigens doet het in de schaduw zitten niets af aan de verkleuring want waar voldoende pigment is voldoet de schaduw ook.
Het boeiende van het strand zijn de variaties binnen één soort. Als ik gelovig was zou ik het een wonder vinden maar nu baren de mutaties bijna zorgen als je de lichamelijke uitwassen ziet. Verder is het verbazingwekkend hoe conformistisch ons gedrag is binnen het relevante deel in de ontwikkelingscyclus van hulpeloze baby tot hulpeloze grijsaard. Gelukkig tempert het zonlicht en de warmte de lust tot diepere beschouwingen en gaat het denken vanzelf over in dommelen. Ik schrok wakker toe het achterwiel van mijn fiets in een droom op het asfalt weg slipte. Is dit nu sportverdwazing of sportgekte? .
10/8/03
De verschillende thermometers waren het oneens. Maar of het nu 35°C of 37°C was maakte niet zoveel uit. Het was en bleef bloedheet. ´s Middags om rond 15.00 h. was het op de fiets echter beter uit te houden dan het strand. ´s Morgens dommel ik nog wel wat weg als het nog niet te warm is maar ´s middags is het echt afzien. Het zwakke geslacht is nog het best tegen de hitte bestand. De drang naar gebruinde schoonheid is bij sommige dames zo groot dat zij zich als stoofvlees laten garen in de volle zon..
Het oog was gevallen op een rondje Azzano bij Seravezza aan de voet van de Monte Altissimo (= allerhoogste berg). Deze berg lijkt voor wat betreft de vorm op de Lotsche in Nepal. Uit het niets rijst een brede, steile, hoge wand op. Alleen de sneeuw is nep. De berg bestaat uit marmer en van een afstand lijken de marmergroeven en de puinhellingen van marmersteen sneeuwvelden.
Even boven Seravezza vond ik achter het bord “Attenti il cani” bij de oprit naar een boerderij de oude weg. Het was nog volledig in tact. Ongeveer 2,5 m breed, goed met keien bestraat, netjes afwaterend en nog volledig geschouderd. Gelijk 200 m omhoog. Michelangelo moet deze weg nog gelopen hebben op zoek naar zijn marmer dat hij uit Azzano haalde.
Azzano zelf ligt op 450 m en is aan de auto´s en huizen te zien redelijk overspoeld met voornamelijk Teutoonse beeldhouwers..
Het oog was gevallen op een rondje Azzano bij Seravezza aan de voet van de Monte Altissimo (= allerhoogste berg). Deze berg lijkt voor wat betreft de vorm op de Lotsche in Nepal. Uit het niets rijst een brede, steile, hoge wand op. Alleen de sneeuw is nep. De berg bestaat uit marmer en van een afstand lijken de marmergroeven en de puinhellingen van marmersteen sneeuwvelden.
Even boven Seravezza vond ik achter het bord “Attenti il cani” bij de oprit naar een boerderij de oude weg. Het was nog volledig in tact. Ongeveer 2,5 m breed, goed met keien bestraat, netjes afwaterend en nog volledig geschouderd. Gelijk 200 m omhoog. Michelangelo moet deze weg nog gelopen hebben op zoek naar zijn marmer dat hij uit Azzano haalde.
Er zijn inderdaad slechtere plekken op aarde te vinden om op steen in te hakken. Boven het dorp ligt de Cave Henraux op ruim 600 m. De weg daarheen bestaat uit marmerkiezel en het lijkt daardoor op hardlopen in een zonnebank. De groeve is verboden terrein maar dat telt op zondag niet. Het ouderwetse “ blokbreken” met hamer en beitel is natuurlijk al lang vervangen door mechanische zagen maar het blijft imponerend. De groeves zijn torenhoog en blinkend wit. Tegelijk vallen zij weer weg in het niet vergeleken met de gigantische afmetingen van de Monte Altissimo.
Vanuit de groeve is het uitzicht op het dal van de Fosso Sera en de achterliggende zee prachtig. De afdaling naar Seravezza is ongemeen steil. Langs deze weg rolde men vroeger de blokken over boomstammen naar beneden en er zijn door deze arbeidsomstandigheden dan ook heel wat wegkruizen ontstaan. Onderaan ligt een verscheidenheid aan marmerzagerijen en die laten geen stukje onbenut. Van gevelplaten tot vloermozaïek komt er gladgeslepen uit en van de resten wordt tuingrind gemalen..
De Fosso Sera lag bijna droog, hoewel er nog wel wat wateraanvoer was. Bijna droog betekent een blinkend witte bedding met bij stroomversnellingen prachtig blauwe zwembadjes waar de ingewijden over dit bestaan zich vermaken. Schoon bergwater, 360° rond UV straling en in de relatieve koelte van de bergen. Waarom zou je met honderdduizenden op een heet zandstand gaan zitten.Uiteindelijk werd het 2 h. 16 min. (netto) hardlopen en 33,3, km vlak fietsen. De nadorst was ´s avonds echter enorm want al de liters die er uit gaan moeten er weer in ook. Na het lopen hangt het vel er zelfs wat verkreukeld bij van de uitdroging
9/8/03
Het klimmen van gisteren zat duidelijk in de benen dus zat er niets anders op dan lopen. Als je rond drie uur ´s middags van het strand gaat om te sporten grijpt iedereen naar zijn hoofd. Het is 36° C, ben je wel wijs, veel te warm, je kan er wel wat van krijgen zijn zo de gehoorde opmerkingen. De werkelijkheid is dat er in de bergen meer wind is en dat de bossen, zolang ze niet in brand staan, verkoeling geven.
Het was dubben tussen Azzano en Santa Anna en het werd de heilige dame. Niet te veel omhoog fietsen voor de loopstart, een looptraject met alternatieve en wat gehuchten met waterkranen. Dat laatste viel later tegen want er kwam geen drup meer uit. Op de aanplakbiljetten las ik dan ook “Emergenza Aqua” en dat klonk niet erg dorstlessend. Door schade en schande wijs geworden loop ik echter met een drinkplan, dat wil zeggen vooruit drinken, de bidon en als nood het fruit langs de weg. Met rijpe bramen en bijna overrijpe wilde pruimen was het dus te overleven.
De aanloop op de fiets tot 245 m hoogte trapte minder stijf dan ik had gedacht maar de overgang naar het lopen was even hompelen. De start in Monteggiorri is een plaatje. De straatjes zijn zo stijl dat er nooit een auto zou kunnen komen, dus alles is nog authentiek op de radio, TV en de handies na. Daarna vond ik met enig geluk het oude pad naar la Culla.
De afstand is veel korter dan over de weg maar je klimt je een ongeluk in een soort dribbel looppas stijl. Daarna komt er een vrij vlak middenstuk met aan het eind weer de keuze tussen de weg en het oude pad. Dat laatste is loopt prachtig langs watervalletjes en over een voorhistorisch boogbruggetje en eindigt in een loodrecht zigzagpad naar Santa Anna.
Santa Anna blijft mij stil maken. Zo´n vreedzaam oord en dan het Putten van Italië zijn. Het blijft onvoorstelbaar dat Generaal Kesselring in 1944 hier uit wraak ongeveer 400 mensen tussen 0 en 90 heeft afgeslacht tijdens zijn terugtocht voor de Geallieerden. De kerk in en de mitrailleur er op, zo is het menselijk ras.
Boven Santa Anna ligt op 802 m de Foca di Santa Anna, de pas naar het dal van de rivier de Fosso Vezza waar de marmergroeven beginnen. Helaas pindakaas, ik kwam tot 720 m maar had tijd te kort voor de laatste lastige 80 m klim over de rotsen.
De afdaling liep vanzelf en dat betekent gewoon het loopwerk heel houden. Bij het fietsen kost dalen niets behalve kramp in de handen van het remmen als het een lange helling is. Bij het lopen wordt de daalsnelheid begrensd door de klappen die het loopwerk kunnen hebben. Met een hoog beenritme als het ware rollend lopen is het devies.
Na ruim een uur klimmen rolt het echter niet meer zo lekker en moet goed gedoseerd worden want anders wordt het blessureleed. Overigens trof ik in de klim twee wielrenners maar die bogen halverwege voor het hellingspercentage. De fiets stond in Monteggiori nog rustig aan de paal en dan is de cooling down van de afdaling een verademing. Helaas reed een wat zwaarlijvige wielrenner mij op het vlakke stuk voorbij en dat roept zelfs op de city bike haantjes gedrag op. Zo kwam ik toch nog druipend bij het hotel aan maar dat kon met de airco en de douche verholpen worden.
8/8/03
De planning was een ritje van ruim 100 km naar de “Grotta del Vento”. Dat ik de door de grotten fluisterende wind moest missen lag niet aan mijn inzet maar aan het verschil tussen de drie geraadpleegde landkaarten en de werkelijkheid. Tot en met de 2e klim naar “Passo Lucrese” liep het voorspoedig. Daarna stond er een bord verboden voor alle verkeer. Op dit soort plaatsen staat gelukkig altijd een uitspanning en al spoedig ontspon de discussie of ik op mijn fiets de afdaling zou redden.
Het antwoord was na enig gepraat “ja” en dus begon ik welgemoed langs de keurige asfaltweg af te dalen. Maar al snel zonk de weg weg en mijn moed ook. De hevige regens eerder dit jaar hadden de complete weg met asfalt en vangrail en al letterlijk het dal in gespoeld. Wat restte was een smal bergpad. Een ongeluk komt zelden alleen en het extra bestond uit zwermen paardenhorzels die zelfs door de fietskleding heen staken. Als je lang genoeg daalt dan kom je vanzelf bij de zee. Met die troost ging ik verder met mijn “down hill with bike running” en zodoende geraakte ik na 250 m dalen weer op het gebaande pad. Dat de horzels staken mag geen verbazing wekken.
De letterlijk bloedwarmte bouwde aan een prachtig warmteonweer boven de bergen terwijl het in de verte boven zee zonnig was. Donkere luchten, veel geknetter maar met als enig resultaat wat spettertjes die al verdampt waren voor dat zij de grond raakten. Aangezien de bergen zwaar bebost zijn kreeg het geheel iets van een tropisch regenwoud. Intussen naderde ik mijn doel op een klim van 700 m naar 1000 m na.
Een vrachtwagenchauffeur verzekerde mij dat de weg “buono” was en dus steeg ik weer in de ijzers. De wandelervaring in de bergen deed mij echter twijfelen. Sherpa´s wijzen de weg met hun handen door ze in alle standen te draaien en de bewegingrichting te maken. De weg moet als het ware uit het landschap te lezen zijn maar ik las niets. Dubbel genaaid zit beter en dus begreep ik bij navraag dat de kaarten meer stumpers met dezelfde bedoelingen als ik in het gehucht had doen belanden. Omstandig werd mij uitgelegd dat de kaart niet klopte en dat de weg naar goed Italiaans gebruik eindigde bij een restaurant. Natuurlijk waren er alternatieven maar die hielden kort samengevat in of de zelfde weg terug of een gruwelijk eind omrijden. Het werd dus dezelfde weg terug met als troost dat alles er op de terugweg er toch anders uitziet.
Intussen ging het rijden goed. Macht in de benen en moraal, wat wil je nog meer. In ieder geval groeide het vertrouwen in de DSM Classic. Behalve aan het eigen gevoel was dit overigens verder nergens aan af te meten. Op de vlakkere hoofdwegen wordt mijn “city bike” nog wel eens voorbij gestoken door bont uitgedoste tifosi. Op de echte bergwegen heb ik bij de boerderijen wel kippen maar op de weg geen kip aan wielrenners gezien. Maar misschien moet je ook niet goed wijs zijn voor dit klimwerk van alles bijeen 1300 m.
7/8/03
Na 1 h. 52 min. hield ik het lopen vandaag voor gezien. Een voortschrijdend weekgemiddelde van 9 h. lopen en 142 km fietsen was wel voldoende. Geen zorgen dus voor de Mergelland Marathon maar nog wel enig fietswerk te doen voor de Classic. De bedoeling van vandaag was wat minder lang maar eenmaal op weg besloot ik toch naar “Torre del Lago Puccini” te lopen. Het weer was goed. In de bergen zag de lucht zwart van het onweer en aan zee was de zon wat getemperd. Verder een vlakke route, deels door de stad, deels door het Pineta di Levante (pijnbomenbos) en deels door het dorp Torre del Lago. Geen mooi stuk maar wel boeiend.
Door Viareggio lopen is een soort hindernisbaan nemen. Auto´s, veel scooters, fietsers en voetgangers vullen ieder hun eigen verkeersregels in en dat gaat, met enig opletten, nog goed ook. Het stuk door het bos is 5 km lang en het was daar dat ik de echo van Herbert´s stem meende te horen. Begin juli was hij hier en elk moment vreesde ik door de loopkleren met hem geïdentificeerd te worden.
Het laatste stuk ging over de Via Puccini met de voorspelbare zijstraten Via Butterfly, Rondine, Turando, Bohème, Tosca, Manon Lescaut e.d. Gelukkig waren hier de trottoirs opnieuw aangelegd zodat er rustig te lopen was. Wel moest ik bij een tunnel nog een fietsende leeftijdsgenoot opduwen en dat geeft gelijk weer een Italiaans gesprek waarvan de woorden je ontgaan maar de strekking een nieuwe en zeer hechte vriendschap is.
Na 1 h. 05 min. stond ik aan het meer en was ik op de helft. Het was een drukte van belang. Een blusvliegtuig vertoonde zijn opzuigkunsten en het opera publiek arriveerde voor de openluchtvoorstelling van Madame Butterfly. De de toeristen stonden braaf in de rij voor de bezichtiging van de Villa Puccini. Dat laatste deed ik als goed Hollander gratis via de tuin en de openstaande ramen. Een glimp van zijn piano en een blik op zijn leunstoel bracht mij in hoger sferen en verlicht begon ik aan de terugweg. In het bos was het inmiddels een loop- en fietsdrukte van belang geworden. Aan het eind van de middag was het “percorsa de jogging” goed gevuld met lopers van beiderlei kunnen met verschillende kwaliteiten. Jo had er zijn hart aan mooie dames en snelle heren kunnen ophalen. Aan het eind van het bos waren de 9 h. vol en besloot ik rustig over de markt de laatste 2 km bij wijze van cooling down terug te wandelen.
De terugkomst bij het hotel is altijd apart. Mijn “bronsata” dochter, die natuurlijk niet op mij lijkt, wordt “la bella blondina Olandese” genoemd en het voltallige Italiaanse hotelpersoneel draagt haar op hun zwart behaarde Latijnse handen. Als “il Padrone” speel ik een centrale rol in de pogingen tot afspraakjes en zodoende worden de sportieve prestaties van señor Blocque dan ook met gewilde aandacht gevolgd.
Dat ik gelukkig niets meer over mijn dochter te zeggen heb behoeft aan de hand van de foto verder geen toelichting, Maar dat gegeven is nog niet doorgedrongen bij haar schare van aanbidders.
6/8/03
Niets moet; alles mag was het credo van deze alweer bloedhete dag. De lucht was weliswaar niet meer stralend blauw maar de thermometer had daar geen last van. De wolkjes waren echter rookpluimen want op verschillende plaatsen stonden hellingen in brand. Duidelijk brandstichting want ineens op zoveel plekken bij elkaar is niet natuurlijk. Gelukkig waren het geen grote branden want de wind was nog steeds stil maar toch liep het vuur voldoende snel om de blusvliegtuigen op en neer te laten vliegen.
Alles mag bracht de gedachte op een rondje Pietrasanta – Capriglia –Capezanno –Pieve di San Giovanni – Pietrasanta op de fiets en lopend. Een rondje met een hoogteverschil van 350 m en veel marmeren bezienswaardigheden. Pietrasanta is namelijk een centrum van de marmerkunst. Zelfs de openbare toiletten zijn kunstwerken om over de vele kerken maar niet te spreken. Het stadje is dan ook bezaaid met ateliers en bijbehorende kunstenaars.
Het lijkt allemaal prachtig maar schijn bedriegt. In werkelijkheid is de beeldende kunstwereld daar verdeeld in twee kampen, namelijk de beitelaars en de kneders. De beitelaars ontworstelen de beeltenissen direct met hamer en beitel uit het marmer. De kneders maken de beeltenis met de hand uit klei en produceren de marmeren afbeelding door de kleivorm als mal voor een numeriek bestuurde steenfrais te gebruiken. Handwerk tegen de handomdraai van een automaat. Eigenlijk een non discussie als het om de scheppende vorm gaat en wat te denken van bronsgieten, zeefdrukken en dat soort zaken. Bovendien meen ik te weten dat ook Michelangelon, net zoals vele oude meesters, het ruwe werk overliet aan zijn leerlingen.
De klim liep lekker rondend naar boven en kon, ondanks de gemiddelde hellingshoek van 6,5% grotendeels met een tandje bij worden genomen. Oefening baart dus kunst. Het uitzicht was dus meer adembenemend dan de helling. Het blikveld strekte zich uit van de marinehaven La Spezia in het noorden tot de verzande haven van Pisa, eens een machtiger stad danFlorance. Boven in Capriglia had de tijd stil gestaan op de scooters en auto´s na. Een oud kerkje, een paar met pensionata´s gestoffeerde barretjes en het belangrijkste deel, de dorpspomp.met veel koel helder water. De fiets weer aan de paal en lopen maar.
De overgang van fietsen naar lopen is altijd weer apart. Het lichaam is goed op stoom maar het loopwerk weet dat nog niet. Het golvende stuk naar Capezanno Monte liep dus wat stijfjes. Gelukkig betekent monte berg en na monte komt altijd piano, pan, plan, pian, dus vlakte. De sport in zo´n afdaling is het vinden van de afstekertjes want anders blijft de daalsnelheid te laag. Deze liggen altijd goed verborgen en zijn praktisch onvindbaar tenzij de Amaciti di Alpi de verfkwast hebben gehanteerd.
Het werd geen afstekertje maar een ommetje naar het aanpalende dal door een wir war van olijfboomgaarden en allerlei hutjes. Bij de kerk beneden trof ik weer het gebaande pad en een waterpomp. Het werd al zoiets als de 6e bidon maar het is onhandig om niet te drinken want je begeeft het. Pietrasanta te voet doorkruisen is ook aardig en al snel vond ik de bergweg weer. De Crocha Verde, de Italiaanse variant op het rode kruis, maande mij zittend voor hun uitvalsbasis nog tot rustig aan maar dat ging vanzelf.
Bijna boven met de weer lege bidon werd ik gered door een waterkraan. De laatste meters voelde als had ik een marathon achter de rug. Het begrip moordende hitte krijgt echt betekenis op zo´n zinderende bergweg. Het stuk terug mocht geen naam hebben. De cooling down bij het afdalen op de fiets is bijna instantaan.De verder vlakke 11 km liepen als vanzelf en als de spoorbomen niet open hadden gestaan had niets tegengezeten. Aangezien die ongeveer 10 minuten open staan koos ik maar voor omrijden. De rest was eten en drinken.
030805
De planning was en bleef een dag met een lange loop met alleen op de fiets om de bergen aan te rijden. De temperatuur was heerlijk ter voorbereiding op een oververhitte Classic en Mergelland Marathon. Tegen vieren was het nog steeds ver boven de 30°C en boze tongen beweerden dat de 40°C bereikt was. De werkelijkheid was achteraf 36°C in Pisa en dat is dicht in de buurt van Viareggio. Het simpele geheim van bij warm weer lopen is het tempo aanpassen en veel, veel en nog eens veel drinken. In Amerika heb ik op die manier een drie kwartier door de woestijn gelopen. Wat een Navajo kan, kunnen we toch ook.
Steeds nieuwe wegen vinden is en blijft een uitdaging. De kaarten zijn niet altijd even nauwkeurig voor wat betreft de bergpaadjes en de infrastructuur wijzigt steeds door de bouw van nieuwe stulpjes op de hellingen. Zo kon het gebeuren dat na 170 m omhoog sjouwen ik weer eens op een erf stond. Gelukkig schieten Italianen niet gelijk maar de waakhonden boezemen ontzag in en dan ga je maar schielijk terug. Het meer gebaande pad was al beschilderd voor de wielerronde van morgen. Over de weggesleten Pantani staat nu Simo geschilderd. Hoewel het bedoeld is voor Simoni put ik er met de vergeten “n” toch energie uit.
Met een zijweggetje kwam ik uit in Luciano. Een aantal jaren geleden stonden hier wat bouwvallen bijeen, nu is dit balkon boven zee volgebouwd met aanzienlijke hutten. In de verte ligt het meer van Puccini en daarachter de zee. Vandaar heb ik vorig jaar een lange traverse gevonden langs de helling. Een prachtig balkon met doorlopende uitzicht op het dal en de zee. Het nadeel is dat de traverse eindigt met een klim en na twee uren lopen in de hitte begon ik wat door de benen te zakken.
De afdaling van ca 4 km over de weg is normaal heerlijk maar ondanks de helling liep het voor geen meter meer. Mijn fiets leek eindeloos ver weg te staan en ik was als een kind zo blij toen ik hem weer zag.
Eenmaal opgestapt was het leed snel geleden. Een paar trappen en de wind doet verder de cooling down. Helemaal geleden was het echter niet. De mooie Italiaanse die mij op de terugweg voorbij reed kon mij wel bekoren maar riep geen trap harder op. Als dat niet moe zijn is dan weet ik het niet.
030804
Drie dagen achter elkaar lopen noopt tot één dag looprust en dan is het goed als je nog maar twee dagen op de fiets hebt gezeten. Als ik fiets schrijf dan bedoel ik mijn oude vertrouwde wat afgereden city bike. Het is allemaal wat zwaarder en het zit niet zo lekker bij wat langere tochten maar het voordeel van drie bladen voor bij zeven achter weegt daar tegenop.
Wat aardig is dat je op de fiets niet zo warm loopt als bij het lopen en bovendien drank en een fototoestel kan meenemen. Zo ontstond de beeltenis van de man die sneller fotografeert en fietst dan zijn schaduw. De foto is genomen aan de Fosso Sedico, één van de watertjes die, zoals de naam al zegt, het slib uit de bergen aanvoert. De betere koeling op de fiets hangt samen met als ik mij goed herinner het kwadraat van de snelheid en dat scheelt dus gauw een factor 6 tot 8.
030803
Het strand is mooi maar daar achter lokken de bergen. ´s Morgens wat aanbranden en dan ´s middags wat exercities om al het “mangare” er uit te werken. Na het aanloopje van gisteren werd het hoog tijd om iets meer pittiger te zoeken voor het fietsen en lopen.
Zo´n uitdaging is Pedona, een authentiek bergdorpje dat op een rotsklomp aan de voet van de bergen gelijk zo´n 300 m boven de vlakte ligt. Eerst op de fiets langs de de droge fosso naar Camaiori en daar de klim in van 5,7 km. De helling was met gemiddeld 5,1% wat pittiger maar liep op een paar steile stukken na lekker. Boven wat water tanken en het bergpad naar beneden. Ondanks dat ik de weg wist is het altijd goed deze nog eens na te vragen. Een gelooide Italiaan op een bankje onder een boom is dan bingo. Na een misverstand over het fietsbaar zijn van de weg werd het looppad omstandig gewezen en beloofde hij mij plechtig om intussen goed op mijn fiets te passen.
In 20 min. was ik beneden en kon nu te voet het zelfde stuk praktiseren. Langs het dijkje van de droge fosso was, hoewel mooi, taai en heet. De boomgaarden met de bekende zuidvruchten boden wat afwisseling op het water maar het bleef heet. De klim lag door de dalende zon nu gelukkig deels in de schaduw. Ondanks dat sopte het neerstromend zweet in mijn schoenen. In 39 min. werd de klim genomen en dat stelde niet teleur. Boven was mijn fietsbewaarder al verdwenen want ik had mij in de benodigde tijd wat verrekend.
De koeling door de afdaling was weldadig en die avond de verder cooling down uit veel drinken bestond moge duidelijk zijn.
030803
Het vertrek uit Etroubles was inspirerend. Horden fietsers kwamen uit Aosta omhoog om onder de stralende zon de verzengende klim naar de San Bernardo te maken. Mijn klim bestond uit instappen en wegwezen voor het betere file werk. Tot Genova liep het goed door maar daarna troffen we ongeveer heel Europa op de weg naar het zuiden. De laatste 100 km kostte ongeveer 2 uur en dus het viel ook weer niet helemaal tegen.
Na het uitpakken was het weer wegwezen maar nu op de fiets met de loopoutfit aan. De uitlopers van de Alpi Apuana beginnen een kilometer of zeven achter het strand. Daar tussenin ligt een uit erosie materiaal gevormde laagvlakte met slootjes, meertjes en sluisjes.Eerst dus 7 km op de fiets naar de voet van de klim naar Botrici. Daar ligt itinerario nr. 7 van de Alpi Apuana die weer recht het dal in valt. Met een gemiddelde klimhoek van bijna 4% geen al te steile helling, die met een gemiddelde van 10,4 km/h op het gemakje genomen werd. Hoewel, de helling varieert nogal zodat een paar stukken met enig geweld op het kleinste verzet genomen moesten worden. Na een half dagje autorijden en nog steeds een temperatuur van > 30°C in de namiddagzon was de behoefte tot grotere prestaties echter geheel afwezig.
Boven de fiets aan de paal en dan op de loopschoentjes aan de haal. In ongeveer 20 min. was ik langs het deels overwoekerde bergpad weer aan het begin van de klim en begon welgemoed, nu lopend, aan de opwaartse 5,2 km. Een schitterende tocht met uitzicht op de zee en de laagvlakte tussen het strand en de bergen, met daarin het Lago di Massaciuccoli oftewel het Lago “Puccini”. Het feit dat deze beroemde Italiaanse componist daar, omringt door zijn wettige vrouw en zijn minnares tot in zijn tachtigste nog wereldbekende liefdesopera´s schreef zal dit onderstrepen.
Hoe kort en hoe warm het was. Het water stroomde er doorheen en gelukkig werd ik door een tuinsproeiende vrouw van een wisse uitdrogingsdood gered. Eerst langs komen fietsen en dan nog eens langs komen lopen is al opvallend, laat staan als je daarna weer op de fiets naar beneden komt. Maar in Italia kan alles en zolang je maar buongiorno, buona sera of buona notte op het juiste tijdstip van de dag roept, dan ben je zo gek nog niet.
De tocht terug was een makkie. Lekker laten vallen als je maar goed uitkijkt dat je niet geschept wordt door de creatief rijdende tifosi. Door de laagvlakte rijden is verder een verplicht nummer met als enige handicap het gepokt en gemazelde wegdek.
1/8/03
Ondanks de automaat en de cruise control had ik dankzij het bij tijd en wijle stokkende verkeer toch na 10 h. toeren wat pijn in het rechter rem/gasbeen. Na het nemen van de San Bernardo werd in Etrouble onderdak gevonden en was het tijd om de benen in een kort bergloopje te strekken. De laatste keer dat ik daar liep was drie jaar geleden en toen stroomde het van de regen. Het stroomde de dag daarna nog maar dan hard uit mijn neus en ogen. Nooit verkouden en toen een week met koorts in de mediterrane warmte was een unieke en hopelijk maar eenmalige ervaring. De San Bernardo is sowieso al “a trouble” pas. Ooit liepen we hem bij het bergwandelen bij vergissing op, hetgeen uitmondde in een dubbele dagtocht en twee jaar geleden vergat Otto in Sint Oyen de aanritsstukken van zijn bergsport hotpants zodat wij de pas weer dubbel zagen.
Nu scheen de zon volop en was het nog heerlijk warm. Ik wist verder waar ik de vorige keer fout was gelopen en dus vond ik nu snel het bergpad naar St. Remy , een gehucht op ongeveer 1600 m. Het bleek de oeroude weg te zijn die nog steeds netjes op z´n Romeins bestraat was. Dat wil zeggen keitjes die om de zoveel meter door recht in de grond staande platte stenen worden gestut en afgemaakt met keurig gestapelde muurtjes om het pad voor wegspoelen te beschermen. Steil maar goed te hard te lopen al kende dat hard zijn beperkingen. Het werd een klim van 2/3 omhoog en 1/3 omlaag en in een klein uur was de lange autozit weer overwonnen.
Daarna leverde de hernieuwde kennismaking met de Italiaanse keuken en de wijn geen teleurstellingen op. Dat ik daarna als een blok in slaap viel behoeft geen toelichting.
26/7/03
Het koele weer, de harde wind op de kop en de ochtendpapbenen riepen zaterdagmorgen al snel spijtgevoelens op. Het dilemma tussen bike-run-bike en auto-run-auto was beslecht in het voordeel van de eerste maar dat leek achteraf niet zo’n goed idee. Ik loop onder alle omstandigheden maar ik fiets nu eenmaal het liefst in warm, zonnig en windstil weer.
Al harkend kwam ik toch aan de start voor de run. De “die harts” waren een uur eerder al vertrokken voor hun xxxL run ter voorbereiding op de Mergelland Marathon. De conditie was daar wel aan toe maar de herstellende spierbundels nog niet. De bedoeling was echter om ergens op het plateau van Margraten het loopse roedel weer compleet te maken via het mobiele netwerk.
De route ging eerst langs de beeldententoonstelling in de tuin van Camille Oostwegel’s Château Sint Gerlach. Daarna door de broek (moeras) van Broekem (heem, hem, heim, em = woonplaats bij) naar Valkenburg. Fietser kennen Valkenburg maar van drie beklimmingen, namelijk de Cauberg, de Daalhemmerweg en de Sibbegrubbe. Lopers hebben daar vele variaties op via paden of trappen door het hellingbossen. De keuze viel op de Cauberg vanaf de Geulkant . Wij troffen onder aan de helling een jeugdige kudde zich vervelende toeristen. Onderweg zagen we de resultaten in de vorm van een omgetrokken bord en een omgetrokken jonge boom.
Jonge boompjes breken is in de vakantieperiode namelijk een groepsvermaak. Boven aan de Cauberg is de Thermae 2OOO een standaardstop omdat daar een bron zorgt voor 40.000 jaar "jong" heilzaam tintelfris thermaal drinkwater dat gratis uit een fonteintje loopt. Het is altijd leuk om daar het verschil te zien tussen zelf zweten en gezweet worden.
Parallel aan de uitdrukking dat de meest zwaarlijvige fietser het lichtste frame heeft wordt je daar verblind door nooit ingezette sportkleding. De steile afdaling door de grubbe (zie foto) langs de kerkhofkant is alleen voor lopers en zeer ver gevorderden mountain bikers en eindigt pal in het centrum.
Valkenburg is een mooie plaats maar in het hoogseizoen is het een uitdaging. Als ’s morgen in de krant staat dat DSM 500 banen schrapt en de toeristen zitten al lezend aan hun eerste ochtendpilsje dan hoor je wat. “Hé werkloze, daar heb je nou mooi de tijd voor!” . In het centrum ligt verborgen achter een huis een trappenpad dat tussen de camping en de kabelbaan recht omhoog naar de Wilhelminatoren op de Heunsberg leidt. Een beulswerk van 70 m steil omhoog met boven een goed gevuld terras met deskundige toeschouwers. Wat te denken van de opmerking: “Neem een voorbeeld aan dat ouwetje” dat een vader zijn zoon toeriep terwijl hij een forse hijs aan zijn sigaret nam”.
Vanaf de Wilhelminatoren is een schitterende doorsteek naar IJzeren die rechtstreeks naar het plateau van Sibbe/Margraten leidt. Even na IJzeren kregen we de “van Tiendhovenmolen” in Wolfshuis in het vizier en was het tijd om de ontmoeting met Jo en de zijnen in Gasthuis te arrangeren. Deze was blijmoedig en verrassend. Verrassend vanwege het beperkt aantal “die harts”.
Van alle grootmondige loopbeesten van vorige week restten slechts Jo, Herbert, Hub R. en Martin. Blijmoedig omdat het tempo van Leny aangehouden kon worden want Jo had de anderen er doorheen doen zitten. Deze blijmoedigheid verdween snel toen Leny en Jo tempo maakten terwijl zij hun publiciteit op DSM Intranet bespraken.
Via Berg en Terblijt werd, na het “boomgaarden” (plukken in andermans boomgaard) van de resten uit een geschudde morellenplantage, de Nachtegaal bereikt. De fructose had Herbert zo goed gedaan dat hij Leny en mij nog deels naar mijn fietsenstalling begeleidde. Hij moest en zou meer dan 3 h. lopen want hij vreest, gelijk de Maasmarathon, mijn hete adem in zijn nek tijdens de Mergelland Marathon.
Na 2 h. 09 min. was ik weer terug bij de fiets. Helaas bleek na het opstappen dat de wind natuurlijk weer gedraaid was zodat het nog eens harken werd. Dat “stoempen” maakt echter beschouwelijk. Plots viel mij het “Meneer Wijdbeens” fietsen op. Parallel gesloten benen zijn bij fietsen, lopen, langlaufen, schaatsen, zwemmen het geheim van de vloeiende beweging. Bij buikige mensen lukt dat niet en zo zie je wat zwaargewichten wijdbeens harken. Vlak en in afdalingen gaat dat nog wel maar bij het klimmen ziet het niet uit en is bovendien dodelijk voor de kniegewrichten.
Overigens is de individuele klimsnelheid bij hellingen die bij een nog vloeiende beweging een maximale belasting vragen gelijk voor bergwandelen, hardlopen, mountain biking en fietsen. Dat is het geheim van asfalt virages ten opzichte van ezelskarren sporen en bergpaadjes. In Italië is dat mooi te zien omdat daar tussen de autostrada’s door nog de veel steilere oude Romeinse strada’s liggen met daar in “schuss” de afstekertjes doorheen.
De individuele klimsnelheid is verder simpelweg afhankelijk van het gewicht. De meer spiermassa van zwaardere mensen compenseert namelijk onvoldoende om de kracht per kg lichaamsgewicht gelijk te houden. Vooral voor de zwaardere plattelanders wordt dat weer verrassend in de DSM Classic. Bij vlak rijden maakt het lichaamsgewicht namelijk veel minder uit en dat is bedrieglijk. Wie het verschil wil zien tussen een rondje vlak en een bergje nemen moet eens op de fietser klikken,
Het is slap maar de wind en de wolkenluchten deden mij zondag besluiten om de fiets te laten hangen en het lopen voor te laten gaan. Alweer een verkeerd besluit want tijdens het lopen was het over het algemeen zonnig en liep de temperatuur toch nog op tot 24°C.
Deze slappe houding werd extra tartend toen ik een mail uit Kirgizstan kreeg van onze Chamonix veteraan Otto Plantema. Hij had daar in het Pamir gebergte zonder dragers en zonder zuurstof de Peak TCHON-TOO, ex –Lenin Peak, ex Kaufmann Peak, 7134 m bedwongen. Zie rechts/rechts Otto al oefenen voor de topfoto pose op de Col de Chaverre tijdens zijn inlopen met ons afgelopen juni. De zondagloop werd een echte bergloop met in het parkoers Ubachsberg, Overeys, Eyserbosch, Etenaken, Colmont en de Vroedvrouwenschool. Met op de teller 2 h. 20 min. kwam het voortschrijdend weekgemiddelde uit op 7 h. 29 min. Kortom, ik loop weer op 90% en dus gloort de marathonvorm aan de horizon.
Volgende week is het Weeknieuws op vakantie in de Alpi Apuane en dan wordt het bij heel blijvende spiertjes een variaties van runs en bikes. Voor zover de telefoonverbinding het toelaat komen er vakantiespecials in de bus.
19/7/03
De fysiotherapeut heeft zijn handen van mij afgetrokken. Dit wel in positieve zin want de ellende die sinds de Maasmarathon mijn knieholte teisterde lijkt hij onder controle gebracht te hebben. Met herstellend lopen moeten nu de spiertjes weer op peil gebracht worden. Maar dat is niet het enige. Dienstweigerenden spieren gaan tussen de oren zitten en daar moet het vertrouwen in het goed functioneren ook nog hersteld wordt.
Twijfelen aan je eigen kunnen is gevaarlijker dan welke tegenstander ook, want alleen de gedachte aan falen doet je krachten al slinken. (Bjorn Borg)
Renners/Lopers met kopzorgen hebben lood in de benen. (Kees Pellenaars)
Op het zomerse menu stond dit weekend lopen en fietsen. Dus werd zaterdag 40 km in het totaal heen en weer gefietst naar de looptraining in Meerssen. Met de vlakland-gemiddelden van Jos B. kan ik mij niet meten maar heen kreeg ik ondanks de “Bareer” bij Klimmen en de Emmaberg bij Valkenburg 30 km/h gemiddeld gerealiseerd. Ik weet dat er op verjaardagen en partijen harder gefietst wordt maar die rijden altijd op andere tijdstippen dan ik want ik word zo’n gemiddelde zelden voorbij gestoken. Ik vermoed dan ook dat Jos B. nogal veel aan het stayeren is op die Hollandse dijken. Het Limburgse “bareer” is net als het Engelse “bareer” afgeleid van het Franse barrière. Dit heeft overigens niets te maken met de taaie klim naar het dorpje Klimmen maar duidt op de grens/tol die daar ooit tussen de knokkende graafschappen en Prins-Bischopdommen lag. De lopers waren deels een uur vroeger gestart uit angst voor de warmte. Natuurlijk volslagen nonsens in de aanloop naar de Mergelland Marathon. Het is daar net als bij de DSM Classic vier van de vijf keer bloedheet met 33° als absolute uitschieter.
Lopen en fietsen bij warm weer is dus een uitstekende training die leert om te drinken en het noodzakelijke tandje terug te schakelen. De training stond overigens in het licht van de pikvolgorde tussen Jo en Jean. Jean wil Jo verslaan in de Mergelland Marathon en rammelt dus tijdens de training aan de troon van Jo. Hoewel ik het in de achterhoede moest gadeslaan kon ik constateren dat het bij rammelen bleef. De oude Jo verslaan blijft een fopspeen voor de jonge rammelaar Jean. Zijn opmerking achteraf dat hij niet zo oud wilde zijn als Jo sneed dus hout.
Het traject langs het hellingbos en de beemden bij Bunde was wondermooi en droeg bij aan het met zweet bronzen van de huid. Nog een paar zaterdagen zo trainen en we staan er allemaal zo gekleurd op als Jo. Het leek overigens wel een afvalrace. In de volgorde Raymond, Hub, Paul en “man met hond” Jan verdwenen zij van het toneel. In het laatste geval was het de hond die het loodje bijna legde met zijn zo ongeveer op straat slepende kurkdroge tong. Het gezegde: “Het is hondenweer is als de baas thuisblijft” werd dus omgezet in “als de hond naar huis wil”.De warmte blokkeerde de gesprekken niet. Met Herbert weer terug van vakantie is daar ook geen kans op. Wel werd Crie (Edwin Currie) zeer gemist. Zijn voortdurende afwezigheid na het metselen van zijn schoorsteen met zijn partnership “schoonvader” gaf aanleiding tot de wildste geruchten over zijn verdere nestelactiviteiten.
Het achteraan bengelen verhinderde niet dat ik, zonder protest van de onderdanen, 1 h. 45 min. op de klok bracht. Terug op de fiets heb ik via de Romeinse weg de Goudsberg bij Valkenburg en de Kruishoeve bij het al door de Neanderthalers bewoonde Colmont maar ter afwisseling genomen.
Zondag was het net als zaterdag 30° dus heerlijk weer voor een rondje Limburg over o.a Ubachsberg, de Bareer, de Kruishoeve, (wat een onding), Etenaken, de Kruisberg (wat een kruis) de Zweiberg, Slenaken, e.d. De liefhebbers kunnen de classificatie van deze hellingen hier bekijken.
In tegenstelling tot de verwachting was het redelijk rustig op de wegen. Kennelijk omdat de Limburgse autochtonen op vakantie waren en de vakantie allochtonen op hun krent voor de tent zaten. In ieder geval begint een paar weken wat meer op de fiets zitten vruchten af te werpen want de dijbeenspieren beginnen mee in plaats van tegen te werken. Het werd uiteindelijk 70 km klimmen en dalen.
Met wat gerommel in de verte maar verder praktisch droog blijvend weer werd de bike-run-bike-bike-run van het weekend ’s avonds voltooid tijdens een heuvelig avondloopje langs de hellingen van het plateau van Ubachsberg. Exclusief de jacht op wat losgebroken schapen werd het 1 h. 18 min. met de aantekening dat het voor het eerst sinds ruim twee maanden weer lekker liep.
Met een week van ruim 5,5 h. lopen en 150 km fietsen ben ik zeer tevreden en dat helpt tussen de oren. Immers tussen de oren worden de meeste wedstrijden verloren Het lopen ligt weliswaar pas op 60% maar het fietsen is een leuk extraatje. In ieder geval ben ik klaar voor het Toscaanse trainingskamp over een paar weken. Daar zou B.I.G men Philip Hul mij maar eens moeten vergezellen om daar de klimmetjes zoals de Passo del Vestito te catalogiseren.
Località di partenza: Seravezza (LU), 52 m
Lunghezza: 25.4 km
Dislivello: 1083 metri
Pendenza massima: 10%
Pendenza media: 4.3%
Quota massima raggiunta: 1064 m
Esposizione: sud-est
Periodo di percorrenza:
da aprile a novembre
Info: Ufficio Turistico di Seravezza,
12/7/03
Sinds zaterdagavond weet ik waarom Patrick van de Schuster uit de Rechtstraat in Maastricht zo hard kan lopen. Eerst frustreert hij het uit eten zijnde Maastrichtse volk door slank, vlug en lenig langs de buikjes op de terrasjes te snellen. Later sluipt hij stil en (bijna) ongezien bij de Thai naar binnen om daar het scherpe voedsel af te halen waardoor hij zo gepeperd loopt. Nou gepeperd lopen deed ik zaterdag bepaald niet. De witte jas had mij aangeraden om herstellend te trainen, dat wil zeggen met een nog oudere mannetjes gang dan normaal.
De aanloop naar de training op de fiets ging vlot maar na de overstap naar de loopschoenen wilde het niet vlotte. Al snel besloten Leny en ik daarom om een korter eigen rondje in eigen tempo te lopen. De start van de training werd overigens wat getraineerd door Jo. Het vanwege zijn wachtdienstwerk vroeger moeten uitstappen was voor hem een argument om de verjaardagsvla van Raymond voor het lopen op te eten. De anderen waren hierdoor zo gefascineerd dat de felicitaties er bij inschoten. Dus Raymond, als nog van harte.Jo was overigens weer in zijn ’s zomers CCN geel gekleed. Hij is niet ijdel maar na de vakantie kleurt dat hem altijd zo mooi. Het Computer Centrum Nederland was lang geleden een onderdeel van DSM maar Jenny wast altijd in Fleuriel dus zag de singlet er nog uit als in 1989 maar het hoofd niet. Overigens liep Jo hier zijn 1e wedstrijd over 5 km en dankzij de haas(in) haalde hij de finish. Het korter eigen rondje liep na een tijdje goed. Lekker in het zonnetje en hier en hier en daar snoepend van de walkrieken (wilde kersen) en morellen was het genieten.
Cherry (P. avium - sweet / P. cerasus - sour) - Cherries are originally from Transcaucasia, Asia Minor and Persia. The Cherry is a very beautiful tree that provides excellent fruit. There are two kinds of Cherry trees - Sweet Cherries, which are cultivars of P. avium, and Tart or Sour Cherries, which are cultivars of P. cerasus.
Onder de walkrieken komen alle bekende gecultiveerde kersensoorten als wilde en kleinere variant voor. Dit is zo weinig bekend dat ik regelmatig gewaarschuwd word voor de vermeende giftigheid, zelfs Intranet schept verwarring.
Plant Description Wild Cherry (Family Rosaceae )
Deciduous tree; leaves alternate, simple, toothed on the margin, with 2 small glands at base of blade; flowers 1-few in a rounded cluster, 5-parted, white; fruit fleshy, yellow or red, with a large pit (stone).
Origin Eurasia.
Where Found Landscape as cultivated tree, rarely escaping and naturalizing.
Mode Ingestion: Poisonous Part Wilted leaves, twigs (stems), seeds.
Symptoms: Gasping, weakness, excitement, pupil dilation, spasms, convulsions, coma, respiratory failure.
Edibility EDIBLE PARTS: Fruit edible raw or cooked.
Toxic Principle Cyanogenic glycoside, amygdalin
Severity: HIGHLY TOXIC, MAY BE FATAL IF EATEN!
Na 1h. 22 min. waren wij nog levend bij het beginpunt terug omdat ik de herstellende knie niet verder wilde tarten. Tot mijn verbazing waren de anderen al terug en weg en zo ook de vla. Op de fiets terug heb ik mij maar getroost met het plunderen van een in het wild gedijende zwarte bessenstruik. Dat de vlabodem ontbrak stoorde niet als deze zondoorstoofd zijn. De verdeling fietsen/lopen was een verlengstuk van de week. Ondanks dat agendastrubbelingen leidde tot 1600 km toeren, achter met 100 km/h linksrijdende sleurhutten en vakantieauto’s (gezin, eten voor 2 weken, surfplank op het dak en de fietsen achterop), bracht ik nog 4 h. lopen en 100 km fietsen op de teller. Maar wie reist ziet veel en zo zag ik de “Bedriegertjes“ bij Velp weer, bezocht ik de vrijwel onbekende Emmapyramide.
Het fietsen speelde zich af in Drenthe waar ik ongewild in de “Fietsvierdaagse” belandde. Voor wat betreft de grijze kop viel ik daar niet op maar verder voelde ik mij als een F1 coureur die tussen de trapautootjes in een kinderspeeltuin was geraakt. Overigens is Drenthe mooi om te fietsen maar niet als voorbereiding op de DSM Classic. De Hondsrug is eerder een welving in het landschap dan een klim. Zelfs voor het wennen aan de zadelpijn is Drenthe geen optie. De fietspaden zijn zo egaal als een biljartlakens. Wat blijft is de mooie natuur zoals deze foto beeldend “Bosrand” van Blok naar het voorbeeld van van Gogh" laat zien. Zondag was hard werken. De bessenoogst uit de tuin moest via de wijnpers verwerkt worden en zo verkregen wij 15 l. sap voor diverse doelen. Verder schreeuwde de tuin om een zomersnoei dus werd het afwisselend persen en knippen/zagen.
’s Middags werd dit alles te veel en bood de dag looprust de kans om de Limburgse heuvels te testen. Het werd een zonnige en goedlopende klimetappe van berg naar berg. Na een uurtje of drie rijden werden mijn benen pap en mijn hoofd dizzy. De suikerdip was daar. Hoe dat komt weet ik nog steeds niet. Normaal kom ik de dag met een bordje muesli door en kan daarop rustig 3 h. lopen. Bij het fietsen lukt dat soms niet en dan moet ik ongewild eten. Enfin ook de eerste wilde pruimen zijn rijp en dus heb ik morgen vast buikpijn. Dit tussendoortje van druivensuiker verdreef de dip en zo kon de turbo er weer op. Elk jaar ben ik weer verbaasd hoe makkelijk de overstap van lopen naar fietsen is. Nu is een loopje van 3 h. te vergelijken met een uurtje of zes fietsen dus het zal wel de condities zijn.
Ik klim overigens in het uiterste geval met 39x28. Vorig jaar vond ik bij echte steile hellingen de 39x26 iets te veel harken geblazen. Het klein rijden van Amstrong bevalt mij beter dat het stampen van Pantani. Het “en danseuse” blijft echter een probleem. Ik doe mijn best maar ik ben meer een Zoetemelk. Lekker zitten blijven en goed met de armen werken. Overigens blijkt uit een Franse Publicatie dat het “en danseuse” rijden een beter rendement geeft .Het “grimpe en danseuse” wordt in Frankrijk ook nog anders gezien zoals uit het minder wetenschappelijk prentje blijkt.