Onlangs vond weer de loodzware bergmarathon Cross du Mont Blanc (in het Franse Chamonix) plaats, een wedstrijd waar in de afgelopen jaren zo’n 150 DSM-ers aan deelgenomen hebben. In een moordende hitte leverde de ‘oude garde’ – evenals in andere jaren - een prestatie van formaat en liet het aanstormende, jeugdige talent ver achter zich.
23 kilometer
Cross dames 60+ 1e prijs Leny Hochstenbach (DEE Europe, 3 h.52 min.)
Cross heren 60+ 5e prijs Huub Frencken (DSM VUT 3 h.11 min.)
42 kilometer
Marathon heren 60+ 4e prijs Simon Blok (DSM EP Emmen, 6 h.01 min.)
Marathon heren 55+ 3e prijs Jo Schoonbroodt (Sabic, 4 h. 10 min.)
Bij de dames 40+ liet Oda van Oppen (DSM NBD) in de marathon als enige DSM-dame een tijd optekenen van 5 h. 48 min.
21/6/03
Juist voor het vertrek naar de hoogtestage in de Franse Vanoise ter voorbereiding op de Cross du Mont Blanc nog een, hopelijk tijdelijk, laatste levensteken van deze kamikaze piloot. Dat kamikaze slaat niet op mijn rijstijl, hoewel daar ook de meningen over verdeeld zijn. Het slaat op mijn alles of niets voorbereiding op de cross. Ik lig met 16 maal één jaar voor op Huub Frencken en dat wil ik zo houden. Hij mag mij onderweg inhalen maar niet in aantal. Nu is dat onderweg inhalen natuurlijk ook niet aan de orde. Sinds zijn VUT baantrainingen bij Marc en de voedselsupplementen die hem zo afslankten.
De maar blijvende blessure na de Maasmarathon van 4 mei j.l. maakte mij dan ook zeer nerveus. Vorige week berichtte ik al van het wonder dat de fysiotherapeut in twee behandelingen had verricht. Deze week heb ik dit wonder verzilverd door de duur in tien dagen op marathonniveau te brengen. Dit met inbegrip van een loopje van rond de drie uur. Natuurlijk is dat pure waanzin als je 5 weken niet veel meer hebt gedaan dan fietsen. Maar zie toe en schouw hieronder aan.
Maar goed het kan dus en het ging nog tamelijk makkelijk ook. Weliswaar heb ik zeer rustig gelopen en de beentjes behandeld als waren zij van fluweel maar de kilometers zitten er toch maar in.
Tijdens de lange loop zongen de spieren aanvankelijk nog een lustig liedje en dat maakt dan onzeker. De pijn vanwege de 3e behandeling liep ik er echter wel mooi uit. Nu de oorzaak duidelijk was is de Peut letterlijk met z’n ellebogen mijn hamstring tot schreeuwens toe binnengetrokken. Na afloop vreesde ik een beurs dijbeen te hebben maar dat viel nog mee.
Nu nog de hoogtestage goed doorkomen en wie weet komt dan de marathon nog in zicht. De cross moet zoals het er nu uit ziet sowieso gaan. Het uur van de waarheid slaat echter op 29 juni a.s. Ik hoop iedereen in goede gezondheid in Chamonix te treffen en zeker Huub.
14/6/03
Terugkijkend zijn dromen geen bedrog. Net na mijn blessure op 8 mei j.l. droomde ik dat het twee weken voor de Cross du Mont Blanc was en dat ik nog met trainen moest beginnen. Dit was zaterdag dus werkelijkheid. Na twee mislukte starts in mei voor Klazinaveen was het nu alles of niets voor de CdMB.
Intussen was ik wel in de handen van de witte jassen gevallen. Gène Jansen gaf mij net voor zijn vakantie eind mei het advies om in Fysiotherapie te gaan en na het balen in Klazinaveen heb ik bij de sportmasserende Henk Berends van de Logistiek in Emmen adressen gevraagd. Tweemaal Berry Lampe gaf al baat. Zijn handen zijn minstens zo hard als die van Harrie van de Heuvel die wij kennen van het DSM voetbaltoernooi maar hij bouwt het beter op. Na tweemaal een uur echt kermen trok de ellende weg. Het was de keten bovenkant kuitspier – kniepezen – onderkant hamstring dat zo vast zat als een huis. Wat eerst was is dan onduidelijk in de keten maar de hamstring was al bij de voorbereiding van de Rotterdam Marathon bij tijd en wijle zeurderig.
Afgelopen donderdag waagde ik mij in de schoentjes en stond al na twee minuten stil omdat de knie vast zat maar via een paar keer stoppen en masseren bracht ik een half uur op de teller. De andere dag voelde het prima en zo ging ik zaterdag voor een bike – runnetje – bike. Het runnetje werd 1 h. 03 min. in een rustig tempo maar zonder problemen. Zondag was de proef op de som en terwijl ik deels Leny bij haar 3 h. loop begeleide werd het 2 h.
Hopelijk kan ik het deze week nog wat opschroeven en daarna moet een weekje hooggebergte de laatste hand aan de CdMB leggen. Stiekem blijf ik aan de marathon denken maar dat zou dom zijn. Hoewel 19 km lopen en 23 km versneld klimmen zouden moeten kunnen. Met wat tips van Peter B. wat tips voor het (zout) en de wetenschap dat ik snel kan terugkomen (zie de een na laatste revival).
Je hebt nog niks over Klazienaveen geschreven kreeg ik de afgelopen weken te horen. Eerlijk gezegd had ik graag eens berichten van anderen gehad want ik baalde zoals gezegd als een stekker tijdens het meefietsen. Toch had ik naast het rondsturen van de foto’s toch wel iets geschreven. Dit ongepubliceerde werk voeg ik dan maar als mosterd na de maaltijd toe.
25/5/03
Geen weekendnieuws goed nieuws gaat niet op. Zaterdag heb ik even mee gehobbeld met de meute maar dat was na 20 minuten al over en uit. Dit terwijl ik gehoopt had op een wonderbaarlijke wedergeboorte. Gewoon lopen ging namelijk al gewoon en de knieholte voelde al goed aan. Zondag gloorde toch weer hoop want de reactie viel achteraf gezien wel mee. Een hoop die maandag en dinsdag verder opbloeide want het voelde weer wat beter. Ik idioot had natuurlijk Klazienaveen nog op het netvlies staan. Tenslotte is dat een 2e thuiswedstrijd voor mij.
Dinsdagavond was het alles of niets in de Emmerdennen. Dit licht glooiende bostraject moest bepalen of ik, zoals dat in Drenthe wordt gezegd, weer in de benen zou kunnen komen. De 1e 5 minuten waren een marteling van alle pezen en spieren rond de knie. Daarna begon het te lopen en even voelde ik mij zo lichtpotig als de herten die in dat bos rondhuppelen. Na 20 minuten begon het echter te kreupelen en kon ik thuisgekomen de ijszak aanbinden.
De horizon in Klazinaveen wordt dus verlegd tot meefietsen, mobiele drankpost, mental coaching en foto’s maken. Flink balen als je ziet dat de Emmense deelnemers allen goed ter been zijn. De afgetrainde koppies van met name Sabina, (Gerrie) en Kamal duiden op grootse daden, evenals de stilte waarin Michel zich hult. Jo voorblijven is waarschijnlijk zijn hoofdbreker maar Jo zal er niet zijn. Of dat helpt weet ik niet want DSM Gist (Jos Brouwer) en DSM SC Genk (Marc Quadflieg) zijn richtpunten voor hem die de natuurlijke nijging hebben om dat te blijven. Leny en Opa Rob zijn er natuurlijk helemaal klaar voor. Dat zij in de prijzen op de marathon gaan lopen is geen vraag meer. Oud is goud, hoe jong zij er beide ook uitzien.
4/5/03
Na 42,195 km kwam ik wit uitgeslagen aan de finish in Visé (Wezet). Niet dat ik schimmel van de Maasmarathon had gekregen maar het was het ingedampte zout van het luie zweet. Bij de start ,’s morgens om 9.30 h, was het nog fris in de schaduw maar in het zonnetje aan de staalblauwe hemel was het gelijk bingo. Het water liep er even hard uit als het er in ging en door de droge lucht en matig windje verdween het vocht als sneeuw voor de zon. Naarmate de wedstrijd vorderde werd het zomer en aan de meet was het 27,5 °C.
Maar voor de meet moest nog wat gebeuren en het werd een marathon voor de ervaren lopers. Natuurlijk zijn Rob en ik daarom achteraan gestart want met een chip heeft een pikstart in het gewoel toch geen zin. Ruud, Peter H., Huub R., Paul, Martin en Herbert hebben we dan ook niet gezien. Wel zagen we bij de inschrijving een bezorgde Anne die vertelde dat het met Herbert niet goed zat met, naar wij aannamen, de inschrijving.
Het credo was rustig lopen en ervaren wat het mooie weer toeliet. Het werd voor mij een mooie route touristique langs de borden van de Maas. Dat het traject zo mooi was had ik met de cementfabrieken in het achterhoofd niet gedacht. Rustig lopen en bij elke drankpost 3 bekers stilstaand naar binnen gieten deed de kilometers rustig wegtikken op ongeveer het schema van de Rotterdam Marathon.
Na het keerpunt in Maastricht kwam de in het Maasdal de wat opzettende föhnwind op kop te staan. Wel verkoelend maar het werd tegelijk werklopen. Bij het 30 km punt , even voor Gronsveld, zat Huub R. in de berm met zijn vrouw op de fiets bij hem. Het zag er niet goed uit en als Huub R. het gehaald heb heeft hij veel geleden en neem ik mijn petje voor hem af. Dat doe ik overigens ook als hij het niet gehaald mocht hebben. In Eijsden werden wij nog getrakteerd op een rondje door Mesch. Voor mij hoefde dat niet meer maar goed als je daar de organisatie een plezier mee doet dan doe je dat. Daar trof ik Raymond die mij nog een bidon aanboodt. Op de grens in Withuis ontwaarde ik Jo op de fiets. Een vreemd gezicht maar ik was nog zodanig bij mijn positieve dat ik hem herkende. Van hem kreeg ik de boodschap dat Rob, Ruud, Paul, Martin en Peter H. levend en wel waren aangekomen. Met Herbert ging het minder want die was ik op een paar minuten genaderd.
Intussen was het rond om mij heen een wandelwedstrijd geworden en dan trampel je nog wat voorbij. Af en toe probeerde wat jeugd aan te klampen maar dat moet op de laatste kilometers nooit proberen. Stuk is daar stuk. Voor Jo heb ik normaal veel woorden over maar op zo’n laatste stuk heb ik geen tekst meer. Daarna ging Jo op zoek naar Huub R. Leny was, begeleid door Plonie op de fiets, tegengesteld gestart voor een duurloop van ongeveer 3 h. Ik vond haar de laatste kilometers nog fris ogend op mijn pad. Breed lachend omdat een heer haar geadviseerd had om niet in de schaduw te lopen omdat anders haar benen niet zouden bruinen.
De 1 minuut snellere tijd dan de Rotterdam marathon en de medaille aan de finish maakte veel goed maar de drie kussen die ik als enige van de charmante dame kreeg die hem omhing maakte deze marathon compleet. Ik hoor de relativerende opmerking van het team al maar dat is kinne sinne. Ik brons nu eenmaal mooi bij van een marathon lopen en dat trekt aan.
Herbert heb ik niet ingelopen maar na de finish zag ik van een afstand dat hij er doorzat en baalde maar het siert hem dat een Hollandse jongen en in casu een Hooijkaas niet uitstapt. Kop op Herbert, geen hoogtepunten zonder dieptepunten.
26/4/03
Het treffen met het team was zaterdag kort maar aangenaam. De plichten lagen echter verder en lager dan de cols die Jo kort maar hevig wilde gaan bestijgen. Leny ging namelijk, ook deze week, voor een duurloop van 3h. en dan geeft het beulswerk van Jo geen pas. Aan de voet van de klim naar de Thermen van Valkenburg, na de botanische les aan Peter H. en Herbert over Daslook, was het afscheid kort en hevig. De meute achtervolgde Jo tevergeefs naar boven en Leny zocht in mijn kielzog steun en toeverlaat om het tempo te vinden dat bij het inlopen even zoek was geraakt.
Daslook (Allium ursinum) behoort tot de lelieachtigen (Liliaceae).
In april - juni bloeit dit bolgewas met grote schermen zuiver witte bloemen. De bloemen staan op lange min of meer driehoekige stengels. De zes meeldraden en driedelige stamper zijn omgeven door zes breed ovale lintbloemen. Meeldraden zijn aan het begin van de bloei felwit gekleurd en lijken op de kop van een lucifer. Bij het vrijkomen van het stuifmeel worden ze lichtgeel. De zaden zijn bruinzwart.
Daslook wordt op vochtige, kalkrijke grond tot veertig centimeter hoog. De bladeren zijn diepgroen van kleur en lijken op het blad van lelietje-van-dalen. De naam Daslook is een Limburgse koppeling met de daar in onderaardse burchten levende dassen. Letterlijk wordt de tweede Latijnse naam (ursinum) echter vertaald met beer.
Het weer was werkelijk ideaal. Geen wind, rond 15°C en een zacht verkoelend regentje, wat wil een mens nog meer. Voor brildragers is dat bekend: “Geen spetters op de bril”. Het traject in mijn hoofd was er op gericht om herhaling van rondjes te voorkomen. Voor Leny maakt dat niet zoveel uit. De pleisterplaatsen kent ze, maar hoe je daar toch komt is steeds weer een verrassing voor haar.
Het werd dus via Valkenburg, Schin op Geul en Stokhem langs de Geul. Daarna de Dode Man op naar de Berghof en vandaar via Ingber naar Margraten. Van Margraten via de halve Marathon route naar Cadier en Keer en daar naar Bemelen. Het laatste stukje was nog even kuitenbijten van Bemelen naar Berg en Terblijt maar daarna was het leed geleden.
De onbekendheid van Leny met de positie in het landschap maakt met haar moe worden van mij in toenemende mate een verdachte van extra rondjes.
Met wat zich herhalende opwekkende woorden over “Wij zijn er bijna” is dit echter redelijk te managen.
Het werd uiteindelijk uiteindelijk 3 h. 15 min. met nog een splijtende eindsprint op de Kuitenbergweg tussen Berg en Terblijt en de afslag naar het Vogeltjesbos. Nat maar zeker niet versleten was het leed op de terugrit in de droge en warme auto weer snel vergeten.
’s Nachts deed mijn ex meniscus knie zeer bij het liggen op de zij. Op de een of andere manier staat er dan spanning op de banden en dat is alleen voor auto’s goed. ’s Morgen was dat na wat beweging al snel weg en ’s middags werden nog 2 h. 09 min. mijn deel. De opmerking dat een week van 9 h. 30 min. een week voor Visé – Maastricht v.v. iets te veel van het goede is bestrijd ik niet. De week rust voor Rotterdam is mij echter slecht bekomen zodat we maar eens experimenteren met wat minder rust.
Zondag legde Leny naar verluid nog een 1 h. 11 min. af en bereikte zo 4 weken voor Klazinaveen haar eerste piek in haar 9 weeks schema. Overigens gonst het ook bij DEP Emmen van allerlei geruchten over trainingsinspanningen. Hoewel Michel Cos zich toelegt op de middenlange afstanden vernam ik toch iets van wat meer duurwerk. Het feit dat hij vorig jaar Jo bij 18 km moest laten gaan heeft een nog te helen wond gemaakt. Sabina heeft eveneens goede voornemens. Naast de aankoop van een racefiets voor de DSM Classic heeft zij ook de loopschoenen uit het vet gehaald. Verder vernam ik van de nog immer als een schoorsteen rokende Harry Siepel dat hij weer hard traint. Kamal heeft ergens de marathon in zijn hoofd en ziet er verdacht afgetraind uit. Met Gerrie’s knie gaat het steeds beter en de tijd in Rotterdam doet meer vermoeden. Sije de Jong gaat voor onder de 3 h. maar die heeft de boog denkelijk wat teveel gespannen. Hoe het bij DEP Genk staat weet ik niet maar Marc zal zijn pupillen zeker voor het turftrappen in Klazienaveen op scherp zetten.
19/4/03
Leny ging zaterdag in verband met de Marathon Klazienaveen van eind mei voor 3 h. en ik was aangewezen als vrijwilliger voor het bewegwijzeren. Het team begeleidde ons trouw tot kasteel Schaloen maar daar moest afscheid genomen worden omdat er geen verdere duurlopers waren. Deze aanloop bood echter juist voldoende tijd om bij te praten. De hoofdlijnen waren: Met Anne gaat het steeds beter, Herbert stond nog op Noorse alcohol en werd daarom aangevallen door een dorstige Schotse Hooglander, Jean was weer op de been na de examens, Ruud ongebroken en scherp, de Visé – Maastricht v.v lopers mager maar zeer gezond, met uitzondering van de arme Martin die naar zeggen met een verzwikte voet thuis zat te balen. Voor Martin daarom de volgende opbeuring:
In 1987 verzwikte ik 2 weken voor Etten-Leur mijn enkel met als resultaat een geweldige uilenbal op de wreef en dus strompelen. Zonder nog te lopen heb ik de enkel de dag voor de wedstrijd laten intapen en ben op goed geluk gaan lopen. Rustig lopend ging het tot 30 km goed en daarna ben ik verder gesleept door een mooie roodharige dame die vond dat wij samen moesten aankomen. Dat hebben wij met mijn pijn en haar opbeurende moeite gedaan in 3 h. 44 min. maar verder is het tussen ons niets geworden. Wel stond zij in Rotterdam langs de kant en moedigde mij weer aan met de roep “Doorzetten Enkelmans” en weer werkte het.
De moraal van het verhaal is dus “niet balen maar de plak halen” en zoek daarvoor steun bij mooie roodharige dames.
De 3 h, van Leny werd op 9 sec. na vol gemaakt zonder dat die dame instortte. Sterker nog, zij werd zelfs maar één keer lastig van vermoeidheid maar dat was tegen het einde. Toen ik aankondigde dat wij nog 20 min. te gaan hadden sprak zij de historische woorden: “Maar ik reken anders”. Natuurlijk hebben dames altijd gelijk want met vrouwelijke intuïtie had zij het gat van 9 sec. op 3 h. juist voorvoeld. Daarna vonden wij Herbert zijn vlaai (dank, dank, dank) en waren weer gelukkig.
Zondag voor de afwisseling maar eens op de fiets om de Amstel Gold Race levend gade te slaan. Hoewel de laatste pedaaltrappen 8 maanden geleden bij de DSM Classic werden getreden, viel het niet tegen bij wind mee. Na het aanschouwen van het beulswerk op de fiets viel de terugweg met wind tegen niet mee. Het deed echter de van zaterdag verstijfde beentjes wel goed. Binnen een week na de marathon weer 3 h. lopen is niet verstandig maar gelukkig vergeet ik dat in toenemende mate.
Maandag werd de Peter Rusman Loop van 10 EM bij stralend weer gelopen. Het is een herinneringsloop en ik realiseerde mij dat ik nog één van de weinige lopers ben die samen met hem in een wedstrijd heeft gelopen. Het moet de ½ marathon van Hoensbroek in 1983 geweest zijn en er staat mij nog een voorbij stuivend figuur voor de geest. Na een Rotterdam Marathon van 2 h. 15 min. en 2 h. 35 min. van zijn vrouw Wilma is hij droevig om het leven gekomen. De loop was zijn trainingsrondje en dat is niet mis. Een rot klim Oirsbeek uit, de klim vanuit het bos tot in Puth, de klim naar boven Schinnen, vals plat naar Vaesrade en dan de rottig lopende laatste 2 km waar schijnbaar geen eind aan komt.
In mijn loop zat veel leven door die klimmetjes en door mijn onregelmatig lopen. Na de steile klim bij de start ben ik voor mijn doen weggespoten en kwam prompt halverwege op de na Rotterdamse koffie. Aan het eind liep het weer goed door maar toen had ik al 5 min. t.o.v. vorig jaar ingeleverd. Toch was het een mooie loop en waarom klagen als je mooi gebruind over de finish komt. Martin verder bedankt voor het foto werk.
13/4/03
Het BRT heeft zonder twijfel zijn target gehaald. De officiële doelstelling was een klassering bij de eerste drie en dat is met de 2e plaats ruimschoots gerealiseerd. Dat later, naast de Running Coach, nog figuren met zelf verzonnen persoonlijke targets aan de slag zijn gegaan speelt, zoals de organisatie heeft besloten, verder geen rol. Dit is gedaan om de eenheid in het team te bewaren want, behalve Marc, moeten alle Rotterdam-lopers absoluut de hand boven het hoofd gehouden worden. Zonder naar de targets te kijken is een korte beschouwing toch nog wel op zijn plaats.
Jo vertoont geen sleet maar ook geen progressie meer. Zijn wanhopige verwijzing naar een verbetering van 70 min. t.o.v. de Simon Marathon moet duiden op een aankomende mentale loopcrisis.
Marc heeft na de 25 km zijn eigen gezegde “Als ge niet meer kunt dan kunt ge altijd nog meer” voortreffelijk ingevuld.
Ger is duidelijk aan een nieuwe trainer toe. In deze heeft zelfs de ijzersterke combine Marc en Jos B. gefaald, tenzij er nog een storende achtergrond ruis van de Ceasar trainer in het spel was. Ger moet alle trainers aan de kant zetten, schema’s verscheuren en gewoon met plezier lange afstanden gaan lopen. Met Visé – Maastricht v.v. kan hij een goed begin maken door ontspannen met mij mee te lopen.
Ruud kan goed rekenen maar de beste rekenaars kunnen wel eens misrekenen. Voor hem geen probleem hij gaat zijn rekenfout in Visé – Maastricht v.v. rechtzetten.
Edwin maakte het verschil in positieve en negatieve zin. Als hij 35 min. sneller had gelopen dan waren wij 1e geweest maar dankzij zijn doorzetten op de laatste kilometers zijn wij 2e geworden. Onze wegen kruisten elkaar bij zijn 39e km en hij verdiende alle erbarmen. Jos joeg hem, terwijl hij al bijna dood was, al sponsend vooruit. In zijn tot een grimas vertrokken gelaat staarden zijn ogen in het niets en mijn aanmoediging bereikten zijn verdoofde geest niet. Mijn hart brak dan ook maar dat kwam mede omdat ik nog 14 km moest.
Youri en Raymond hebben voorzichtig als parende egeltjes samen gelopen. Dat mag natuurlijk bij zo’n 1e marathon maar het mag ook weer geen gewoonte worden.
Opa Rob en ik hebben de blits gemaakt bij de start. Samen ver achter de meute over het al lege parkoers langs een haag van publiek ging niet onopgemerkt voorbij. Na het inlopen van de struikelende achterhoede heb ik Rob nog even bij de 5 km gezien maar daarna was ik gezien door hem.
Mijn eigen verhaal is verder kort. Op de helft lag ik nog voor op mijn tijd van vorig jaar maar een herhaling van de negatieve split zat er niet in. De benen waren niet slecht maar ik voelde de verzuring door de warmte (zie “Lopers Groot Smoezenboek”) opkruipen. Bij het kruisen van het parkoers op 25 km zonk de moed mij wat in de schoenen maar de dreigende eeuwige hoon van het team haalde die er weer snel uit. Van mijn stijve nek kreeg ik echter steeds meer last (nieuw item voor het “Lopers Groot Smoezenboek”). Met de kop scheef op de romp moest ik links op de weg blijven lopen en naar mate ik meer moe werd zeilde ik ook steeds meer de kant in. Ondanks deze smoezen kon ik langzaam maar goed door blijven lopen en werd het na 35 km een inhaal (schildpad) race. Na 4 h. 13 min. verloste de finish mij uit mijn, volgens Jo alweer te weinig, lijden. Het resultaat was niet om naar huis te schrijven maar mag toch gezien worden. Bedenk wel dat de nul as veel lager ligt dan de horizontaal.
De prijsuitreiking op de dinsdag “after” was, zoals Jo al uitgebreid heeft beschreven, uiterst aangenaam in eten, drinken, vrolijk zijn en gokken. Het was echter behelpen omdat de azen Marc en Edwin na het nemen van de foto verder verhinderd waren. Zeker bij het gokken had Edwin de theorieën van Jo en Jos B. afdoende kunnen toetsen op hun houdbaarheid. Mij gaat het boven de pet dat mensen hun geld weggeven aan de bank. Aan de gespannen gezichten van de ons omringende gokpenoze te zien was dat zeker niet voor de lol. De napijn viel mee en woensdag gingen de schoentjes weer aan voor een korte omloop. Donderdag was een bijzondere dag. Na de marathon de DSM Oude L’en keuring. Plassen, prikken, hijgen en op de fiets. Wel, het resultaat was bemoedigend. De bloeddruk van een 40 jarige, een goed lopende dieselmotor in de ribbenkast en het dubbele vermogen op de trappers dan de referentiegroep. Dit alles deed mij snakken naar de zaterdagtraining.
5/4/03
De kuitenbijtende Kreuzweg naar de Wallfahrtsbasilika "Sieben Schmerzen Mariä" (1748) op de Pöstlingberg in Linz leek mij een spirituele afsluiting van de training voor de Rotterdam Marathon. Daarbij was de kruisweg zelf (van Donaupeil (290 m) naar het Mariakruis op 537 m) nog een goede voorbereiding op de Zwaan van Rotterdam.
De hele loopweek was trouwens een kruisgang. Door al het gereis had ik het genoegen om, uitgerekend in de week van de biologische klok, drie keer ’s morgens om 6 h. het bed uit te mogen. Het kruis dat ik moest dragen was echter de moeite waard. Naast de altijd broodnodige kilometers voor een marathon zag ik, samen met de herten, de zon tussen de hunebedden in Drenthe op gaan en in Linz liep ik, terwijl mijn collega’s nog sliepen, de Knödels mit Fleischbraten, Sauerkraut und Weisswein uit de kuiten in een tweetal tour touristique. De Donau mag dan niet zo blauw zijn als Strauss ons wilde doen geloven maar Linz en omgeving staat er mooi gekleurd op.
Het DSM werk in Linz betrof het treffen van collega’s in het besturen van locaties. Enerzijds is dit een intensieve uitwisseling van ervaringen met een kijk op de toekomst; Anderzijds is dit een treffen van gelijkl(ij)denden en dat is op een andere manier intensief. De ochtendstond heeft echter ook dan goud in de mond al is die soms wat leerachtig bij het opstaan, zeker als dat vroeg is. Hoe dan ook, ondanks al deze handicaps werd nog 8 h 56 min. op de weekteller gebracht. Vraag echter niet hoe want het was geen lopen meer maar doorworstelen op twee met papgevulde vleselijke krukken.
Ik heb alle mails nog niet kunnen lezen maar uit de bemoedigende doch strenge woorden van onze MC begreep ik dat Jo nog immer met zijn hamstring worstelt. Mijn vraag of het dan toch de leeftijd is die deze schijnbaar onverwoestbare eik dreigt te vellen moet echter niet als leedvermaak worden gezien maar als gedeeld medelijden van een lotgenoot. Het advies van de MC om 4 mei Maastricht – Visé te lopen is een inkoppertje. Ik heb deze aanpak vele jaren op de combinatie Eindhoven en Etten-Leur toegepast en ervaren dat meestal de tweede beter gaat dan de eerste. Als ik goed uit Rotterdam kom dan neem ik het advies over. Wie volgt?
Overigens trof ik deze week nog wat heronderzoekkers van DSM Research. Dit was heel leerzaam en bracht mij rust. Het kwam tot mij dat Edwin heimelijk zijn woon-werkverkeer lopend aflegt en zijn middagpauze onopgemerkt gebruikt om, door te lopen, uit de kantine te blijven om zo zijn vetranden nog verder af te bouwen. Het gerucht ging dat Rien Alfenaar hem in die heimelijkheid coacht.
Zaterdag heb ik natuurlijk nog wel wat gedribbeld maar dat mocht geen naam hebben dus was het niets.
Zondag kon ik vanwege voorzittende verplichtingen niet lopend aan de Parelloop meedoen en kon deze door Bobo verplichtingen zelfs maar beperkt van de zijkant volgen. Van de 10 km heb ik (en mijn fototoestel) niets meegekregen maar van de 5 km des temeer. De pikvolgorde was zoals ik verwachte:
Jo ligt tot vlak bij de finish nog nipt voor op de anderen maar wordt zodanig hinderlijk geplaagd door zijn overbelaste hamstring dat hij, met de finish in zicht, zijn zo befaamde eindsprint jammerlijk genoeg niet kan plaatsen.
Marc poogt dit, zonder enig aanzien des persoon, onverwijld uit te buiten door Jo nog juist voor de meet zonder enig excuus voorbij te steken.
Ger kijkt zeer verschrikt om als hij “denkt” dat hij, na eerst Jo en Marc, ook nog eens Edwin hoort roepen d’r op en d’r over, maar het blijkt de stilzwijgende Ruud met de immer luid pratende Herbert jagend in zijn kielzog te zijn.
Dit alles leidde in de Parelloop tot een derde plaats in de business run met, naast Jo, Leny en ik op het podium. Niet omdat Ger en Marc nog moesten trainen maar omdat de derde dame telde en ik als voorzitter mijzelf als coach de prijs mocht uitreiken, zonder één stap gelopen te hebben. Je moet het maar kunnen organiseren