had ik in Chamonix moeten zijn na een 10 daagse veldtocht langs de Alta Via de Aosta in de Italiaanse Alpen. Ik zat echter in Heerlen achter de geraniums. De marathon/bergparty was namelijk slachtoffer van een verrekte enkelband en een keelangina. Het hals over kop terugrijden bleek achteraf geen overbodige luxe te zijn. De KNO arts moest namelijk tweemaal naar zijn mes grijpen om de streptokokken te kunnen verslaan.De bergparty was al onder een slecht gesternte geboren. De startplaats op de Col de St. Bernard bleek bij aankomst bedolven te zijn onder 40 cm verse sneeuw. De kou en de mist completeerden het winterse beeld. Het geluk was echter nog even met ons. Het klaarde 's morgens voor het eerst sinds vele weken op en al snel deed de Italiaanse zomerzon zijn werk. Binnen een paar uur was de witte wereld omgetoverd in een schitterend bloementapijt. Het werd dus genieten met de bekende HOOFDLETTERS.
De Alta Via was nog stil. Dat betekent niet alleen nog lege hutten maar ook enig spoorzoeken om de passen over te komen. De schrik van een glijpartij op een onder de sneeuw verborgen gletsjerplaatje bij het afdalen Col de Mont Gelé richting Crête Sèche is overwonnen maar sindsdien is voorzichtigheid de moeder van de porseleinkast. Maar het hoeft niet hoog of glad te zijn om gemeen te vallen. Zomaar in de afdaling van refugio Champillon naar Ollomont lag op een bospad onverwacht een enkel dubbel. Daarna werd het een expeditie want hoe kom je verder op één been en een beetje. Gelukkig lag er 100 m hoger een boerderij in aanbouw om hulp te zoeken. Daarna werden het Italiaanse toestanden. De oplossingen varieerden aanvankelijk tussen een helikopter en een terreinziekenwagen vanuit Aosta. Uiteindelijk bracht de boerin met een 4 wheeldrive Fiat Panda de eenvoudige oplossing.
Het tapewerk had veel kunnen redden maar tegen de uit het niets verschijnende streptokokken in de keel was niets te beginnen. De geneeskunde in de Alpen speelt zich in Aosta af. Gelukkig kon een leek zien dat het om een keelontsteking ging en op basis daarvan werd een dorpsapotheker verleid tot het zonder recept verstrekken van penicilline. Het baatte echter onvoldoende en dus werd besloten om zo snel mogelijk terug te keren. Ziek zijn in een bergdorp is immers ook geen pretje. Dit besluit bleek achteraf een gouden greep. Tot twee keer toe moest het mes erin om het keelgat open te houden.
De drinkbeker van de Mont Blanc marathon heb ik dus voor het eerst in meer dan 20 jaar aan mij voorbij laten gaan. Toch was het geen gemis. Het oorspronkelijke woord voor angina is namelijk (keel)worg en dat wil je toch niet meemaken op 2500 m in de middle of nowhere.
moesten de laatste doffe plekjes op mijn loopego weer glanzend opgepoetst worden met een loopje van boven de 3:00. Net terug uit het met 27°C zomerse hoge noorden was de Limburgse miezerregen bij 15°C letterlijk en figuurlijk een koude douche. De bovenbenen hielden het redelijk maar het was geen pijnloze bevalling. De vraag of de afnemende ellende in mijn rug nu aan het opkomen is in mijn bovenbenen hield mij zodanig bezig dat de tijd snel verging. Het resultaat werd een verzopen en koukleumende kater die 3:06 op de klokken had gezet. Omdat de veldwegen redelijk uitgespoeld waren en dus meer op kiezelpaden leken, moest veel over de weg gelopen worden. Daar was weinig ander te beleven dan wat humeurige honden die hun baas uitlieten, ontdane vrouwen die eens per week in de bolide van hun man boodschappen mogen doen en wat in boerka's, die regencapes worden genoemd, gehulde, dolende toeristen die met alle macht de moed er in houden. Kortom geen gezelschap waar vreugde aan te ontlenen was. De natuur vergoede echter veel. Regen heeft als goede kant dat alles als kool groeit en dat is vooral fijn om elders te zien. Mijn eigen natuurtuin zal ik echter met een hakmes te lijf moeten gaan, De verhouding met de ordelijke tuinen van mijn buren moeten weer tot redelijke proporties terug gebracht worden.
De werkende ruststage bezorgde mij een rondje Nederland met onder andere Vlissingen, Willemstad, Leiden, Urk, Assen en Groningen op het programma. Het was dus met bijna 1500 km op de teller weer een ouderwets werkweekje. Mijn enige probleem is dat werk weer werk aantrekt en dat het begint te lijken of ik de Abendglühen b.v. drijf.
Intussen blijft het rondreizen educatief. Je krijgt een standbeeld als je in Urk treurt over de gestorven zeelui maar je krijgt ook een standbeeld in Vlissingen als je er veel hebt laten sterven. Dat Michiel Adriaansz. de Ruijter tevens een fervent gebruiker was van spijkerbommen laten we maar even buiten beschouwing.
De chinezen deden het slimmer door terracotta soldaten in te zetten..
speelde de Megaloop zich praktisch om de hoek af. Op het oog een aantrekkelijke loop want je zou het trappenpad mogen verwachten en een mooie cross door het intussen mooie natuurgebied rond de Wilhelminaberg. De website leerde dat het trappenpad er niet in zat en dat langs wegen werd gelopen die ik om hun saaiheid mijd. Gelukkig bood het Limburgse landschap een beter alternatief en zo ging ik onder een nog bedekte hemel van start. Na een half uur gebeurde een wonder. De voorspelling van de weerprofeten dat de zon zou doorkomen kwam uit. Gisteren amper 15°C en nu ineens 25°C bij 65% luchtvochtigheid. Dat hakte er net zo goed in als mijn nog immer pijnlijke bovenbenen. De Schoonbroodsiaanse therapie van gewoon doorgaan en blijven GENIETEN tot je neervalt werd dus snel uit de kast gehaald. De loop was alleen al de moeite waard omdat ik in het kalkgrasland bij de Eyserberg de orchideeën vond die ik er al een tijdje vermoedde. De orchideeëntuin in het Gerendal is bekend maar er zijn meer plekjes. Verder mag het bruinen natuurlijk niet vergeten worden. Het tappelings lopende zweetwater werkt als een brandglas en voor je het weet is je kop roder van de zon dan van de inspanning. De chrono stond op 2:28 stil en bracht het tweedaagse totaal op 5:34. Op 3 minuten na een evenaring van het record. Ik wil dat echter niet breken want dat leidt (lijdt) van kwaad tot erger.
Het drieweekse pieken voor de Mont Blanc Marathon is geslaagd. De komende dagen nog wat lopen. Volgende zaterdag de 110 km van de DSM Fietstocht van het Noorden. Vervolgens een hoogtestage in de Alpen om aan het berglopen te wennen. Bijzonder verwachtingen heb ik niet. Het weer wordt alles bepalend. Wordt het leuk of onaangenaam afzien. Ik haal de natte sneeuw en de stromende regen bij net boven nul maar niet terug op het netvlies. Als dat op Les Possettes wacht dan sta je echt in de kou en ben je nog heel lang niet jarig.
was de dag van de Drenthe Marathon. Op zich geen grote dag want ik ken het parcours. Ondanks dat voelde ik mij toch geen kanonnenvoer voor de (leed)vermakende toeschouwers. De noodgedwongen rust vooraf bestond uit enig werken in het hoge noorden van Nederland en in een oude stad die zijn naam leent aan het NAP. Het bijbehorende autorijden lijkt een probleem maar daar geef ik op geëigende plaatsen en momenten het karakter van serieus rondtoeren aan. Werken is leuk maar als pensionado moet je contemplatie inbouwen. Voor dat je het weet staat de boog weer zo gespannen als een veer en spring je weer net zoals vroeger in het dolle rond.
De vesting Bourtange is zo'n oord van bezinning. Het werp je terug in de tijd met het besef dat er niets veranderd is. Ook toen milieu problemen, armoe, honger en criminaliteit. het enige verschil is dat het binnen de vestingmuren bleef. Hardloopwedstrijden waren er toen ook maar dan wel met je leven op het spel.
De Drenthe Marathon was dit jaar een déjà vu maar wel één die terug ging naar een marathon die ik niet meer op mijn netvlies wilde krijgen. Op een zomerse herfstdag in 1994 liep ik de Eindhoven Marathon. De eerste helft ging in 1:39 en dus was ik op weg naar mijn toen gebruikelijke tijd van ca 3:20. Het werd echter 3:48 want rond de 32 km waren mijn bovenbenen zo verzuurd dat ik de laatste 10 km heb voortgestrompeld. Deze déjà vu is, op de looptijden na, kort samengevat het verhaal van de Drenthe Marathon. Een zomers dagje, de wind in de rug op het ellendige stuk Nieuw Dordrecht - Klazienaveen en een heel hoge vochtigheidsgraad. De avond ervoor waren de venen nog ruim bewaterd door een onweersbui en dat dampte nu vrolijk in het middagzonnetje uit. Bij de start had ik daar niets van gemerkt want inlopen voor een marathon heb ik altijd al een onnuttige bezigheid gevonden.
Al na 200 meter leek het of ik een opvlieger had ondanks mijn toch mannelijke inslag. Gelukkig bleek het hele veld in de overgang te zijn want het water droop er direct bij iedereen uit. Kortom, het zweet wilde niet verdampen en zo bleef de natte bol temperatuur te hoog. Het effect daarvan is dat het lichaam nog meer zweet gaat produceren. Het gevolg van dit alles is meer temperatuur verhoging dan normaal, meer uitdroging en een te hoge hartslag. Dé verzuringingrediënten bij uitstek.
Toch liep het lang goed. Elke drankpost drie bekers, het hoofd koel houden met een vochtige spons en goed de windzuchtjes oppikken waren het fundament. Op het 30 km punt was ik al 25 minuten sneller dan in de Maasmarathon en zag mij zelfs met twee vingers in de neus binnen de limiet lopen. Op 32 km liep ik voor het eerst sinds 14 jaar weer te sterven van de pijn in mijn bovenbenen. Lopen werd daardoor een groot woord. Het werd meer de strompelende gang van een grijsaard. De keuze was het risico van een langdurig herstel nemen en de laatste 10 km te gaan (snel)wandelen of het lopersego op het spel te zetten door verstandigerwijs uit te stappen.
Het werd uitstappen en toch heb ik dagenlang niet goed kunnen lopen. Het verstand zegeviert dus niet altijd. De nazit met mijn oude makkers en makkeressen van DSM EP in Emmen werkte gelukkig als balsem op de toch schrijnende wonde. In smoezentermen was het eigenlijk de duurloop die ik in de Maasmarathon had voorzien maar nu had waargemaakt. Verder hoef ik natuurlijk niet meer te bewijzen dat ik een marathon kan (kon) lopen. Het onweersfront dat op de terugweg van Emmen naar Heerlen mijn pad kruiste spoelde de restjes van de wrange nasmaak verder weg.
werd met medewerking van de Fanfare St. Cecilia uit Schimmert de laatste voet gelegd aan de voorbereiding op de Drenthe Marathon van komende zaterdag in Klazienaveen. Een weekgemiddelde van 10:20 in 5 dagen bijeengesprokkeld wekt vertrouwen maar geeft nochtans geen garantie. De limiet van 4:30 is nog tot daar aan toe. Deze moet echter gehaald worden in 4 gelijke ronden met 4 rechte stukken. In dit viermaal vier overleven zit hem de kneep. Het eerste stuk gaat door het uitbundig feestende dorp. Hiermee vergeleken is de Rotterdam Marathon een stille ommegang voor bejaarden. Het tweede stuk doorkruist een veenbos. Door het lover lopen lijkt leuk maar een veenbos vertoont de trekjes van een tropisch oerwoud. Warm, klam en windstil. Het derde stuk is een open en verlaten asfaltweg waar de zon altijd op brandt en de wind altijd tegen is. Op het vierde stuk hoor je Klazienaveen naderen maar het lijkt niet dichterbij te komen. De toeschouwers zijn buiten het bos en de verlaten weg verder zeer talrijk en gastvrij. De lopers wordt dus voortdurend gekweld met een aanbod van helder koel bier en bijbehorende dampende Drentse garnituren van maaltijd formaat. Je hoeft maar te zeggen: " ik doe het voor jullie" en je kan zo aanschuiven.
Het weekgemiddelde van 10:20 lijkt natuurlijk heel wat. Het zou zo kort voor een groot gebeuren zeker niet goedkeuring van de Vlaamsche Reus Marc, de trainer en mental coach van Jo, wegdragen. De bittere werkelijkheid ontlast mij echter van zijn brandende toorn. Mijn slakkengang kan namelijk absoluut geen overtraining oproepen, zelfs al zou ik dat willen. Het beste bewijs is dat ik, ondanks mijn staar oogjes, mijn soortgenoten nog kan zien oversteken.
Verder is de bruto looptijd aanzienlijk veel langer dan de opgegeven netto tijd. Sterker nog, een vrome kerkgang bij wijze van een gecombineerde lichamelijke en geestelijk opkikker wordt niet uit de weg gegaan. Het is in die zin aan te raden om eens naar Rolduc te lopen. Het hele seminarie staat open voor bezoekers en in het post Bisschop Gijsen tijdperk kijkt men van een hardloper in de refter niet op.
Na de 5 loopdagen werd de zesde dag besteed aan de fietsspieren. De klassieke fout om met de wind in de rug te vertrekken dreef mij van het Benzeraderbeekdal naar het Maasdal. Zo waaide ik gejaagd door de straffe oostenwind bij, in dit geval stom, toeval Borgharen binnen. Dat dorp is niet alleen de geboorteplaats van Jo maar tegenwoordig ook zijn werkplaats als je tenminste zijn sterke bestratingverhalen mag geloven. Hij beweert daar zijn dochter en schoonzoon te helpen bij het renoveren van het klooster waarin deze een bed & breakfast drijven. Goedgelovig zijn is goed maar controleren is beter en zo trok ik letterlijk en figuurlijk aan de bel voor een tweede bezoek aan een klooster deze week. De uitkomst was verrassend want met medewerking van zijn dochter Anouk verrasten wij Jo bij zijn werk. Met schaamte in mijn pen moet ik bekennen dat zijn beweringen dus geen gezwam waren..
Het minpunt van mijn wantrouwen heb ik maar ingeruild tegen zijn minpunt om het eens zo roemruchte DSM RunningTeam shirt als werkkleding te gebruiken.
was het tijd om het lopen weer serieus op te pakken. Dat was echter makkelijker gezegd dan gedaan met alle plannen rond marathons, fietstochten en bergwandelingen. Met de Drenthe Marathon (31/5/08), de 110 km lange DSM Fietstocht Noord Nederland (14/6/08), bergwandelen rond de Monta Rosa (2e helft juni), de Mont Blanc Marathon met 2400 m hoogteverschil (29/6/08), voor de boeg is het plannen van de diverse trainingen al bijna een dagtaak op zich. Dat ik daarnaast nog wat werkklussen heb laat ik maar buiten beschouwing.De paar dagen rust na de marathon werden benut om de fietsspieren wat op te pompen. Het op de home spinner voor de TV trappen bleek wonderen te hebben verricht. De gewoonlijk na de winter wat rudimentaire musculus rectus femori bleken al enigszins opgebold te zijn. Het trapte dus gelijk lekker weg, althans voor zover de straffe oostenwind en de hellingen niet samenwerkten. Voor de rest natuurlijk niets dan goeds van het weer want mijn nazaten spreken weer over een pensionada kop als zij mijn edele gelaatstrekken bedoelen.
Het voordeel is dat de genoemde activiteiten elkaar niet bijten voor zover de kleding en middelen maar bij de hand zijn. Bij mooi weer kan je bijvoorbeeld rustig overschakelen van hardlopen naar wandelen. Klimmen en hardlopen combineren gaat wat moeilijker maar met wat driestheid kan rustig overgeschakeld worden naar het vrije wand klimmen als je een rots tegenkomt. Vervelen gaat dat alles in Limburg en omstreken nooit. Deze week bracht een duurloop rond het Drielandenpunt ons zelfs op wonderbaarlijke wijze in vier landen.
Het serieus lopen werd zaterdag ondergraven door "Limburgs Mooiste". Dit jaar was er naast een fietsversie ook een mountain bike versie. Met daarbij nog allerlei survival activiteiten op autopeds, aan touwen en jungle bruggen over de beken was het landschap tot de nok toe gevuld. De miezerregen droeg niet aan de vreugde bij. Bij het lopen veroorzaakt dat slechts wat baggeren maar het fietsen was naar mijn waarneming meer banden wisselen dan rijden.
Tot de vulling van het landschap behoren natuurlijk ook de hondenbezitters met hun veestapel. Op het pad langs de Geul in Valkenburg was het bijna raak. Een soort mini bouvier schoot naar mijn benen. Deze Dwergschnautzers zijn behept met een minderwaardigheidscomplex dat hen aanzet tot grootheidswaanzin en vliegen daardoor veel grotere zoogdieren onvervaard aan. Hun kleine tandjes zijn daarbij een handicap maar dat wordt ruimschoots gecompenseerd door de scherpte. De zijwaartse kick onder de bek is mijn specialiteit bij kleine afmetingen en die lukte weer eens perfect. Hij rolde een paar meter verder keurig voor de voeten van zijn baas. Desgevraagd verklaarde deze dat de hond slechts wilde spelen en verontschuldigde hij zich zelfs voor het beestachtig gedrag van zijn hond. dat maakte de ontmoeting tot een zeldzaam soort.
's Middags werd het ODS minivoetbal toernooi bezocht. In deze opvolger van het DSM voetbaltoernooi spelen nog steeds ploegen uit mijn vroegere standplaatsen mee. Gewoonlijk gooien de Kraaien van DSM EP uit Emmen hoge ogen. Naast voetbaltechniek en jarenlange ervaring leggen zij namelijk ook nog veel gewicht in de schaal.
Dit jaar ging het echter helemaal mis. De combinatie van te veel gewicht in de schaal, te lange ervaring van het bewegingsapparaat en te lang de avond ervoor op de Valkenburgse terrasjes toeven draaiden de arme kraaien de nek om. Natuurlijk was keeper Dick de zondebok maar goede keepers weten dat dit hun lot is. Het maakte allemaal niet uit voor de nazit. Aan het wegdrinken van verdriet valt net zoveel vreugde te beleven als aan het wegdrinken van blijdschap.
Het eten riep qua hoeveelheid ook al geen vraagtekens op. Alleen het "Limburgs Konijn in het zuur" ging niet zo snel onder de Drentse petten. Maar gelukkig kijkt men in het veen niet op een turfje en dus bleef onbekend niet onbemind.
was het aangenaam koel loopweer. Geen zon en maar 12°C houdt de meute grotendeels binnen. Een wandelvereniging, een handje vol fietsers en wat met Hitler helmen getooide Hell's Angels achtige vertoonden zich. Sinds de brilreclame met een hell's angel op een solex is de angel echter uit de laatste groep getrokken. Het is gewoon zielig om zo nog rond te rijden.
Niet zielig was de Belgische autorally van verouderde auto's die Limburg aandeed. Vijftig keer voor je leven in de berm springen kan ook gezien worden als een goede oefening. Navraag leerde dat zij de weg moesten vinden naar het startpunt voor een wandeltocht. Of dat met de in de meeste gevallen kaartlezende vrouwen gelukt is blijft een vraag. De aard van de wandeling is echter geen vraag. De navigatiepoezen vertoonden een hoog pitspoes gehalte en daar kan je ver mee komen maar niet door lopen. Al met al kwam het weekend totaal zonder al te veel problemen uit op 5:15 h. De goede moed zit er dus wel weer in.
was een rustdag maar het waarvoor bleef de hele dag onduidelijk. De jeugdige overmoed en het verstand van de jaren streden nog steeds om voorrang. Degenen die mij lief hebben adviseerden mij de kaars niet aan twee kanten aan te steken. Dat wil zeggen het geluk van het het pril herstellende gestel niet gelijk te tarten met een marathon. Zelfs Jo, de vlees geworden jeugdige overmoed, had zich in het kamp van de afraders geschaard.
Nu is rustig stil zitten zeker geen optie omdat juist met bewegen de pijnen effectief bestreden waren. Er zou dus, hoe dan ook, op zondag gelopen worden. Deze constatering beslechtte de innerlijke tweestrijd. Ik zou de Maasmarathon gebruiken als een lange duurloop en uitstappen als het verstand de jeugdige overmoed zou overtreffen. Hoe lang de lange duurloop zou worden bleef daardoor in het midden. Woensdag had het weekgemiddelde van 10:00 h. overschreden en donderdag en vrijdag was nog 140 km weggetrapt. Met de conditie was dus niets mis maar de benen waren wel wat zwaar geworden.
bracht inderdaad de zonnige dag waarvoor de Maasmarathon zo gevreesd wordt. Geen wolkje aan de staalblauwe lucht, een straffe noordoostelijke wind en bij de start om half tien al 19°C op de thermometer. Eerlijk gezegd ligt dat weer mij wel. De motor gewoon op een wat lager toerental afstellen, heel veel drinken, het hoofd volgens het recept van de Vlaamsche reus Marc koel houden, de schaduwplekken in het parcours opzoeken en daar waar de zon niet te vermijden is het bijbruinen als hoofddoelstelling zien.Het werd een loop uit het boekje met slechts hier en daar een kleine rimpeling. De eerste betrof een begeleidende fietser die zijn maat, via een op zijn bagagedrager gemonteerde Getto Blaster vermaakte met een soort hard metal punk rock voor gehoorgestoorden. Bij mijn opmerking: "Stel idioten doe dat ding uit." zat geen woord Frans maar toch verstonden zij dat uitstekend. De tweede rimpeling zorgde er voor dat ik sommigen tweemaal mocht inhalen, hetgeen de wedstrijd nogal vervalste. In Maastricht namen velen een afsteker die het lopen van de lus in het stadspark rond de kazerne voorkwam. Een nogal aardig stuk van zo'n 1,5 km. De derde rimpeling was een groep van zes breedkontige Nordic Walkers die, ondanks de aanwijzing van de verkeersregelaar, aan het bloklopen met stokzwaaien sloegen op de smalle bosweg bij de Zinkwit in Eijsden. Mijn voorzichtige opmerking of zij een doorgang voor mijn frêle gestalte wilde creëren viel slecht. Het debat liet ik maar lopen want op 36 km haperden de volzinnen.
De duurloop was intussen al redelijk uit de hand gelopen. De kilometers waren als vanzelf onder de nieuwe schoenen doorgegaan. Bij 31 km, eens het Waterloo van Huub, vertoefde ik op passende wijze met mijn gedachte bij hem. Even dacht ik een geestverschijning te zien maar hij stond daar echt. Bij de 32 km raakte ik niet in verwarring toen ik Leny zag. Zij liep een privé halve marathon om mij op het laatste deel wat afleiding te bieden.
De laatste kwart vloog dus zonder verdere rimpelingen om. Nou ja, als je op 40 km zo'n charmante Belgische buikdanseres ziet staan dan las je graag een 4e rimpeling in door even te stoppen met huppelen om vrolijk mee te gaan huppelen. Kennelijk heeft lopen geen negatieve invloed op de hormoonhuishouding. Alleen volgde de beenmotoriek het ritme wat vertraagd.
Dit demonstreerde gelijk het verschil in wedstrijd opvatting met Jo. Terwijl ik mij onderweg in de zuidelijke zon koesterde aan de warmte van het zwakke geslacht, ging hij zich te buiten aan het Gulpener bier om zijn hoofd op de laatste kilometers koel te houden. Hij veroverde met deze kostbare verspilling wel de 1e prijs in zijn klasse en werd tevens 17e in het totaal klassement. .
Ik hoefde slechts ontspannen te lopen om in mijn klasse als 2e te eindigen, voor de fameuze Jos Hopman. Voor de 1e prijs had ik niet hoeven te lopen. Die werd gewonnen door een Jo Schoonbroodt over 10 jaar. Ik was al een luie loper maar bij gebrek aan concurrentie kom ik alsmaar meer uitgerust over de finish. De tijd was wel minder dan vorig jaar maar daar kon ik gelukkig het weer de schuld van geven en dat deed ik graag.
De bergaf finish in Wezet/Visé is altijd een genoegen. Je rolt de finish over en je kan na de medaille direct aan de Leffe in een Belgische ambiance. België is en blijft toch het beloofde land voor Hollanders. Het eerst statiegeld moeten betalen voor een Leffe glas om daarmee de inhoud te kunnen gaan kopen was de 5e rimpeling. Deze spoelde vanzelf weg voor zover de harmonie van Visé deze al niet had weggeblazenIn mijn onderhoudsvrije natuurtuin heb ik, goed verdoofd door de Leffe, tevreden verder gebruind. Morgen eerst maar eens op de fiets. Ik vrees een bewegingsverbod van mijn fans.
03/05/08 Zaterdag
werd door het lopen van de Geuldalloop een gedenkwaardige dag. Het bewees de stelling dat de gezondheidszorg in Nederland zodanig snel en goed is georganiseerd dat de patiënt of overleden of spontaan genezen is. Na drie maanden al kreunend en steunend zonder uitsluitsel door de witte jassen molens te zijn vermalen, stribbelt het fysiek wat minder tegen. Mijn goede moeder zei het al: "De natuur is de beste heelmeester".
Het minder tegenstribbelen betekent dat, alhoewel het ongemak niet verdwenen is, het lopen, zitten en liggen veel beter gaat. Wat het is (geweest) mag Joost weten. De rug heeft uiteindelijk het predicaat "prima in orde" meegekregen. De verdere functies zijn ingeschaald op 40 jaar. Veel verder dan wat speculaties over vooralsnog onbekende spier dan wel zenuwontstekingen/irritaties heeft de geneeskunst mij niet gebracht. Natuurlijk was het lopen als eerste verdacht want welke idiote 65+ doet dat nog. Gelukkig bleek het blijven lopen het juiste medicijn te zijn. Hoe meer ik op mijn krent bleef zitten hoe pijnlijker het werd. Alleen op het duurlopen moest ik inleveren. Dat gold ook voor het schrijven van het Weeknieuws want gezeur over eigen ongemakken is zout in de wonde voor de schrijver zelf en doodvervelend voor de lezer.
De Geuldalloop was een prima herintreder na het op stal staan. Wat is beter voor een mens dan een heerlijke natuurloop bij zonnig voorjaarsweer. De loop is zo heerlijk eenvoudig opgezet dat de goede organisatie bijna verborgen blijft. Geen kouwe drukte maar een warm bad van loopgezelligheid. Eigenlijk hoeft niks maar als je toch wilt lopen dan wordt de kans geboden. Ook bijzonder was de foto buitenkans omdat ook de one and only wereldkampioen uit Maastricht aan de start stond. Om hem gunstig te stemmen waren wij dan ook in Sabic tenue uitgerukt om zijn colors te steunen.
Helaas tevergeefs en dat hadden wij kunnen en moeten weten. Bij zonnig weer loopt Jo Schoonbroodt in het geel want dat kleurt beter bij zijn loperstint. Het voordeel is dat hij nu chantabel is omdat hij zijn sponsor in zijn boernoes liet staan door zijn singlet te verloochenen. Wij zullen zeker niet aarzelen om daar een voordeeltje uit te slaan.
Ik ben geen optimist, ik ben geen pessimist maar een realist. Daarom is met het inzettende herstel gelijk maar geïnvesteerd in nieuwe schoenen, ingeschreven voor de Mont Blanc Marathon, ingeschreven voor de Drenthe Marathon en een optie genomen op de Maasmarathon. Dat lijkt jeugdige overmoed maar het is realisme. De conditie is door het doorkrukken niet helemaal weggezakt en dat leidde de afgelopen week tot een voortschrijdend gemiddelde van 9:03 en dan praat ik niet over mijn inspanningen op de home-spinner tijdens het TV kijken vanwege de DSM Fietstocht Noord Nederland. Het zwakke punt is nog de duur. Die kan echter opgekrikt worden met het verzilveren van de optie op de Maasmarathon.
Intussen heb ik anderszins ook niet stilgezeten. Onder het mom van wat werk heb ik de bloemetjes (on)behoorlijk buiten gezet in het gebied tussen de Breede Straat in Nieuweschans en Broadway in New York. Beide gehuchten zijn ongeveer even oud en liggen even strategisch. Echter, Nieuweschans was om landjepik vanuit Pruisen te voorkomen terwijl New York Hollands landjepik was. Het is nu onvoorstelbaar maar tussen Coevorden en Nieuweschans lag een ondoordringbaar hoogveenmoeras dat onze Hunebedjes later zo nijver hebben afgegraven.
De bindende tekst tussen de plaatjes is het geweldige. Het is geweldig als een jongensdroom uitkomt met het omarmen van een echte Rockette. Om te concluderen dat NY geweldig is hoef je alleen maar te doen wat alle toeristen doen en dat is omhoog kijken. Het geweldige van Nieuweschans is dat de orde in het garnizoen bewaard werd door een provoost-geweldige. Een niet te onderschatten bezigheid als je bedenkt dat dit v.w.b. de grootte te vergelijken was met Kamp Holland maar dan zonder de hedendaagse voorzieningen.
NY heeft meerdere gezichten. Een daarvan is dat iedereen bezig is om geld te verdienen aan de ander en dat waar voor het geld geven of krijgen een heilig begrip is. Dat gaat overigens heel ver want zelfs standbeelden staan niet gratis zo bemerkte ik. Daar staat tegenover dat Golda Meir wel op een toplocatie staat. Het gezicht van een meelevende stad was nieuw voor mij. Normaal rent en rijdt de ene helft van de stad al telefonerend en etend langs de andere helft. Het mobiele monument voor David Smith stond daar zomaar onaangeroerd tussenin. Een wonder van respect dat wij in Nederland al lang niet meer hebben kunnen aanschouwen. Overigens is fietsen in NY een open sollicitatie om voor de hemelpoort te mogen verschijnen. Sporten doe je alleen maar in Central Park.
In het Limburgse was het ook buiten de Amstel Gold Race een beestenboel. Van de PVD heb ik pluspunten gekregen voor het asiel verlenen aan een gedesoriënteerde haan. Een paar dagen heeft Joris onverstoord voor het raam TV staan kijken. Net toen ik zijn ochtendgekraai in de braadpan wilde smoren was hij weer gevlogen. Ik mis nu dat stijlicoon op mijn erf. De foto van de Geelbuikvuurpad kostte € 500 boete. Het is bij de wet verboden om het amfibie ter hand te nemen. De PVD zou mij er zelfs voor vermoord hebben want zij houden van alle dieren behalve de mens.