Landmarks

Landmarks of herkenningspunten

Waarom?

Tussen de eerste en de tweede wereldoorlog vonden de eerste, echt grote, verkavelingen plaats in onze gemeente. Het uitzicht van Ekeren zou volledig veranderen.

Akkoord, voor de eerste wereldoorlog had er ook al 't één en 't ander ingrijpend plaatsgevonden: de treinverbinding met Nederland, de restauratie van de toren van de Sint-Lambertuskerk, het verdwijnen van het kerkhof in 't centrum, het onstaan van Sint-Mariaburg. Maar vanaf dan versnelden de ingrepen zich in "sneltreinvaart".

Een aantal van deze veranderingen waren het gevolg van het Interbellum, een periode van groei, maar ook van crisis.

Een aantal als gevolg van de oorlog; vernielingen door oorlogsgeweld.

En de veranderingen zouden zich na de afloop van de oorlog verderzetten.

Het huis van dokter van Thillo: Veltwijcklaan 3

Eén van de vele verdwenen iconische panden en architecturaal hoogstandje in ons Ekeren is het huis en praktijk van dokter Van Thillo aan de Veltwijcklaan. Het pand zelf heeft het geen vijftig jaar volgehouden maar heeft voor heel wat commotie gezorgd tijdens deze periode.

Het huis had ook een onsmakelijk oorlogsverleden met een belangrijke impact op ons dorp in de nasleep van de oorlog.

Bronnen: de basisboeken van Roger Keukelinck en Bresseleers en Kanora over Ekeren in WO2, de krantenarchieven van het KBR, het Felixarchief en de archieven van NEVB online.

We beginnen, zoals elk verhaal, bij het begin.

Zowat na de eerste wereldoorlog waren er in Ekeren grote veranderingen op til. In 1920 werd het startschot gegeven aan één van de eerste grote verkavelingen. Het Hof van de Put en het Hof van Mertens met de hierbij horende gronden werden aangekocht door de drie beheerders van de Fabrieken De Beukelaar: Edward De Bie, Louis De Bie en Charles Donnez. Ook wordt op 10 december 1930 bij notaris Cols de handelsmaatschappij “Eeckeren Uitbreiding” opgericht door Edouard De Bie, Charles Donnez, Frédéric Van Strydonck en Godfried Wyn.

Samen met de verkoop werden de eerste bouwvergunning afgeleverd voor de grote villa’s in het nieuwe Villapark. Daarna volgde De Beukelaerlaan met de eerste vergunningen in 1924. Het meest bekende deel van deze tuin- en villawijk, de nummers 1 tot 7 en 2 tot 18 werd in 1929 vergund. Vanaf 1935 zal de Pastoor De Vosstraat bebouwd worden.

Maar we lopen vooruit.

Het verhaal van dokter van Thillo en Ekeren begint met een dodelijk ongeval.

Op vrijdag 23 oktober 1931 rijdt dokter Speltinckx op zijn motor door Mariaburg. Op de Kapelsesteenweg botst hij op een autobus. De jonge dokter, toen 27 jaar oud, werd zwaargewond naar het hospitaal gebracht waar hij op 27 oktober overlijdt.

Dokter Edmond van Thillo, een studiegenoot van dokter Speltinckx, en sinds 16 juni 1931 inwonend geneesheer in het Adolf Stappaerts Gasthuis op het Kiel, werd gecontacteerd door de famile Speltinckx met de vraag om “de installaties” van zijn makker over te nemen en naar Ekeren te komen. Op 1 december 1931 is het zover. Hij verlaat de lage Hobokenweg op het Kiel en verhuist naar Ekeren.

Edmond van Thillo werd geboren in Wuustwezel op 8 augustus 1905 in een sterk Vlaamsgezind gezin. Hij studeerde geneeskunde aan de Leuvense universiteit, waar hij voorzitter was van de Antwerpse Gouwbond van het Katholiek Vlaams Hoogstudentenverbond en secretaris van het Groot-Nederlands Studentencongres. Na de vernederlandsing van de Gentse universiteit maakte hij in 1930 de overstap van Leuven naar Gent.

In 1933 is dokter van Thillo volop aan de slag in Ekeren. Naast zijn praktijk was dokter van Thillo ook de bezieler van de Ekerse afdelingen van het Vlaams Kruis waar hij lesgever en voorzitter was. Daarnaast wordt hij ook lid van de brandweer als geneesheer.

Het huis ontworpen door Léon Stynen

Zijn plan om een nieuwe woning met praktijk te bouwen werd concreet in 1937. Hij nam contact op met de architect Léon Stynen, die ook voor de familie De Beuckelaer in Brasschaat een woning had gebouwd.

In een interview met Léon Stynen uit 1972 door Joos Florquin in zijn reeks Ten huize van… vertelt de architect hoe hij werd aangesproken door dokter Van Thillo:

“Ik krijg hier een dokter in huis die me zegt: ik wil een huis laten bouwen dat me als woning dient en waarin ik ook mijn praktijk kan uitoefenen. Wilt gij het bouwen? Gij maakt alles modern maar ik wil absoluut een Vlaams huis hebben.

Ik zeg: wat is dat een Vlaams huis? Waarin bestaat dat? Is dat een huis met puntgevels, met kleine ruitjesramen en blinden, een huis zoals ze dat bouwden in de 16de eeuw? Ja, dat was het. Ik antwoord weer: ik weet niet of ik voor u zo een huis van het verleden kan bouwen. Ik bouw zoals deze tijd het vraagt en zoals het land en het klimaat het hier vragen. Ik bouw hier niet zoals in Zuid-Frankrijk of zoals in de Ardennen. Maar goed, ik zal het plan maken.

Ik heb dan twee plannen gemaakt. Het eerste volgde de traditionele methode: dus traditionele fundering, deuren, vloeren, puntgevels. Het tweede plan was zoals ik de woning zag. Ik leg de twee plannen voor en de opdrachtgever vindt het tweede het beste. Ik heb het dan gebouwd en het staat nu nog naast de kerk van Ekeren, het huis dat met geschifte leien is bekleed.”

In plaats van het verzoek van de opdrachtgever naar een ‘Vlaams huis’ in te willigen, creëert voor dokter Van Thillo in het centrum van Ekeren een van zijn meest opmerkelijke woningen. Zaterdag 22 januari 1938 beslist de gemeenteraad de afbraak van de Vaktekenschool toe te wijzen aan Claessens uit Ekeren voor 6000 frank. Op 22 maart 1938 keurde de Ekerse gemeenteraad de verkoop van het voormalige Hof van de Put, toen vooral bekend als de vaktekenschool, aan Dokter van Thillo goed.

En daar verrees de nieuwe en zeer moderne woning in ons dorp.

In 1938 ontving Léon Stynen voor dit huis de prijs voor hedendaagse architectuur ‘Van de Ven’. Die prijs stond hoog aangeschreven en er werd over het huis vrij veel geschreven. De bekleding met ritmische patronen in leisteen gebruikte hij ook voor het casino van Chaudfontaine en tonen Stynens zoektocht naar nieuwe materialen.

Voor veel Ekerenaren was dit toch een heel speciale constructie, die niet door iedereen werd gesmaakt.

Vanaf de mobilisatie in 1939 tot en met mei 1940 diende onze dokter als luitenant-geneesheer in het Belgisch leger. Zijn echtgenote en gezin waren gevlucht en de woning stond leeg.

Ondertussen in Ekeren tussen 10 en 18 mei

In Ekeren werden verlaten woningen geplunderd en inboedels vernield tijdens de aftocht tussen 14 en 18 mei. Dit was niet zonder gevaar, daar plunderaars standrechtelijk door de Duitsers werden terechtgesteld. Zo moest de burgemeester Aertssens nog tussenkomen in domein de Oude Eik, waar 2 dorpsgenoten tegen een boom werden geplaatst om te worden gefusilleerd als (mogelijke) plunderaars. In Kapellen werden zo op 18 mei 2 mogelijke plunderaars, Verresen en Verswijvelen, ter hoogte van het gemeentehuis standrechtelijk ter door veroordeeld en geëxecuteerd.

Maar dit schrikt niet iedereen af. Tot in juni 1940 zijn nog veel inwoners op de vlucht en wordt in verlaten huizen en villa’s nog ingebroken en geplunderd.

Op 20 mei 1940 noteerde de gemeente een verklaring, ondertekend door de burgemeester Aertssens dat “in de door het merendeel der eigenaars verlaten huizen werden meermaals zinloze vernielingen en aanzienlijke beschadigingen van kostbare woninginrichtingen vastgesteld. Kasten en deuren der voorraadkamers waren opengebroken, vensters, spiegels en glazen deuren ingeslagen en zelfs kunstvoorwerpen als olieverfschilderijen en porseleinen beelden moedwillig vernietigd. Kort voor het binnenrukken der Duitse troepen waren er zoals gebleken is uit de verklaringen van de ondergetekende personen Belgische en Franse soldaten in Ekeren. Het voorhanden zijnde legermateriaal in de vernielde woningen bewijst ook dat deze door Belgische en Franse eenheden bezet waren. Bij het overhaastig ontruimen van hun onderkomen in Ekeren vernietigden zij op sadistische wijze waardevol bezit van het Vlaamse volk.”

Want de huizen van de gevluchte gegoede burgerij en de vele tweede verblijven waren natuurlijk het doelwit van plundering. Voeg daarbij de lijsten die rondgingen bij de Rijkswacht en het leger (ook de geallieerde bondgenoten) van "staatsgevaarlijke en Duitsgezinden" waaronder veel Vlaams nationalistich gezinden, maar ook Communisten, gevluchte Duitse burgers,...

Op 11 juni 1940 krijgt de politie, de rijkswacht en de Ortskommandant nog meldingen uit Hoogboom.

Het conflict

Zo ook vond dokter van Thillo bij zijn terugkeer van de Achttiendaagse Veldtocht zijn gloednieuwe woning totaal leeggeplunderd terug. In november 1941 bericht “Volk en Staat”, (de krant van VNV):

“Medische toestellen, kleedingstukken en alles wat niet te zwaar of te heet was werd weggevoerd. Het overblijvende werd vernield… met een zware voorhamer. Portretten werden van de muren gerukt, de waterleiding werd stukgeslagen, schilderijen werden doorkerfd, enz.”

Dokter van Thillo legde klacht neer en eiste een schadevergoeding van het Belgische Leger. Na onderzoek door de politiediensten vond men in Charleroi de microscoop van onze dokter bij een collega, ook luitenant-dokter. De zaak kwam in november 1941 voor de boetstraffelijke rechtbank in Antwerpen. De luitenant-dokter werd veroordeeld tot een schadevergoeding van 10.000 frank. Maar Leclerc ging in beroep en werd vrijgesproken. Hij nam de microscoop mede, om hem op tijd en stond terug te geven… zo bericht het Handelsblad in januari 1945.

Dokter van Thillo liet het er niet bij en verhaalde dan de schade op de Stad Antwerpen. In1943 werd de zaak tweemaal behandeld op het Schepencollege. De eis van van Thillo, een minnelijke schikking ten bedrage van 200.000 frank, werd telkens verworpen.

Dan moeit de Duitse bezetter zich met de zaak. Op basis van een niet ondertekend schrijven waarvan een fotokopie in het dossier dat in 1945 zal gebruikt worden, wordt de zaak van dokter Van Thillo bepleit. De brief beklaagt zich over de willekeur van het Belgisch gerecht, waarbij een Vlaams nationalist door het Belgisch gerecht tekort wordt gedaan. De Duitsers vragen daarop alle gegevens (namen en adressen) op van de leden van het gerecht die de zaak in handen hebben gehad.

Daarna komt de zaak in 1943 een derde maal op het schepencollege. Nu wordt de minnelijke schadevergoeding van 200.000 frank wel toegekend.

Dokter van Thillo bleef gans de oorlog actief in Ekeren als dokter. Daarnaast was hij ook actief in de voedsel- en hulporganisatie Winterhulp en het Vlaamse Kruis.

Waarom deden de Duitsers die moeite voor hem?

Wel, de broer van onze dokter, Renaat van Thillo –gediplomeerd mijningenieur, hoofd van de radiografische platenontwikkeling bij Gevaert en de stuwende kracht bij de oprichting van de Vlaamsche Voetbalbond was een overtuigd Dinaso die daarbij ook nog leider was van de Vrijwillige Arbeidsdienst voor Vlaanderen (VAVV).

Na de oorlog

Maar hiermee was de kous niet af zoals Léon Stynen vertelde in datzelfde interview uit 1972 door Joos Florquin in zijn reeks Ten huize van…

“Ik had dat huis gebouwd voor dokter Van Thillo, die een militant van Dianso was. Die man is overleden en ik kan het verhaal dus wel vertellen. Onder de oorlog komt hij op zekere dag met twee Duitsers in uniform bij mij aan en ik zie zo op zijn gezicht dat hij kwaad is.

Meneer Stynen, zegt hij, ik had u gevraagd mij een Vlaams huis te bouwen en nu zeggen ze mij dat dat Jiddische stijl is. De twee Duitsers beaamden dat, zegden dat het in Duitsland verboden was zo te bouwen, voegden er aan toe dat ze mij niet begrepen en wezen er mij op dat alles verkeerd was. Kortom, ze gaven mij een les. Ik vroeg nog aan een van hen wat hij in het burgerlijk leven was: constructeur in Düsseldorf. Bij het afscheid zei Van Thillo kwaad: En we zullen elkaar nog spreken.

Hij heeft me dan ook last aangedaan. Voor 't minste lekje dat er was, pakte hij uit met de tien jaar verantwoordelijkheid en moest ik het nodige doen voor de herstelling. Kwam er een faïencesteentje los, dan was dat het bewijs dat alles slecht geplaatst was en ik moest het weer in orde brengen.

Na de oorlog kwam Van Thillo in de gevangenis en toen hij weer vrij was, heeft hij hier in Antwerpen een nieuwe praktijk opgezet. Op zekere dag vroeg hij of hij me even kon spreken. Toen zei hij: Ik kom me verontschuldigen want ik ben onrechtvaardig geweest. Het spijt me dat ik in het huis dat gij voor mij gebouwd heb, niet meer woon. Ge hadt me daar iets gegeven. Dat heeft me dan toch weer plezier gedaan.

En inderdaad, toen in 1944 de oorlog in onze streek ten einde liep, werd de dokter opgepakt. Hij werd beschuldigd van verklikking. Zijn advocaat pleitte – op basis van het niet ondertekende schrijven – dat de gevluchte Renaat van Thillo omwille van de onrechtvaardigde behandeling van zijn broer de Duitse autoriteiten had ingelicht. Toch werd Edmond voor deze feiten begin januari 1945 veroordeeld tot vijf jaar hechtenis.

Na de oorlog vestigde hij zich als arts in Antwerpen. Hij richtte mee het Verbond der Vlaamse Academici op en was jarenlang voorzitter van de Antwerpse afdeling. Hij was ook medestichter van de Orde van den Prince.

Op 13 december 1955 wordt het eigendom van Dokter van Thillo verkocht. De nieuwe eigenaars werden de heer Jozef Constant Buelens, geneesheer en zijn echtgenote Maria Louisa Olbrechts.

Dokter van Thillo is overleden op 71 jarige leeftijd, in 1976. Het gezin kreeg 5 kinderen waarvan er bij het overlijden van Edmond (Mon) nog 3 in leven waren.

Het einde (bron: Felix Archief dossier 803#4717 – digitaal raadpleegbaar in de leeszaal)

De aanloop achter de schermen

Op 2 juli 1970 legt dokter J. Buelens, wonende Veltwijcklaan 3, de vraag voor aan de gemeente om de woning af te breken en te vervangen door een appartementsgebouw. Zeven verdiepingen en 21,6 meter hoog tot 3 meter van de perceelsgrens. Stedebouw geeft een ongunstig advies, maar de gemeente geeft toch een gunstig advies op de “princiepsvraag” met als beperkende voorwaarde dat het gebouw 4 meter van de perceelgrens moet blijven.

Stedebouw geeft op 15 april 1971 een advies onder voorwaarden: 2 verdiepingen ipv 7 en maximaal 17 meter diep. Monumenten en landschappen geeft een ongunstig advies: “het gebouw past niet in de “schilderachtige dorpskom” en is niet in verhouding tot de gerangschikte Sint-Lambertuskerk. Op 28 april 1971 deelt het gemeentebestuur deze beslissing mee aan dr. Buelens.

Twee verdiepingen dus. Maar op 12 oktober 1973 komt de architect, Guy Peeters, met een nieuw plan. Drie verdiepingen (twee verdiepingen + een dakverdieping) in plaats van 7 en ondergrondse parkeergarages.

Maar 7 juni 1974 volgt weer een negatief advies. Grondinname is te groot en Monumenten en Landschappen is ook niet akkoord omdat het nieuwe gebouw (14 meter hoog en 18 meter lang) niet in verhouding is tot de Sint Lambertuskerk.

Gelukkig heeft ons gemeentebestuur een oplossing. Ze besluiten een Bijzonder Plan van Aanleg nr 3E De Beukelaerlaan en omgeving op te maken. En geven op 17 februari 1975 hun akkoord met de plannen in functie van de voorschriften van het toekomstig -nog niet bestaande- BPA.

Enkel over de toegang tot de ondergrondse garages is er een opmerking. Op 7 juli 1975 wordt dit nog eens bevestigd:

In aansluiting met ons schrijven dd. 17 februari 1975 met betrekking tot de princiepsaanvraag tot het oprichten van een appartementsgebouw op de gronden gelegen hoek Veltwijcklaan en Villapark kunnen wij U bevestigen dat ook thans nog ons bestuur het oorspronkelijk gunstig ingenomen standpunten blijft handhaven.

Huidig standpunt houdt in zich dat gunstig advies zal verstrekt worden voor afbraak van de bestaande woning bij het indienen van een bouwdossier tot afbraak en oprichten van een nieuw complex.

Nu gaan de molens aan het draaien. Vooraleer de definitieve bouwaanvraag wordt ingediend, besluit ons bestuur een vergadering te beleggen met Stedebouw (Brussel) en Monumenten en landschappen. Op 25 februari 1977 zitten de burgemeester, de gemeentesecretaris, de afgevaardigde van Rijksdienst Monumenten en Landschappen, het bestuur voor stedebouw Antwerpen en de hoofdingenieur-directeur voor Stedebouw uit Brussel samen rond de tafel.

Alle aanwezigen verklaren akkoord te zijn om de volgende werkwijze te volgen:

- De bestaande woning is nog niet als monument geklasseerd, al zouden er wel stemmen opgaan). Zoals de zaken nu staan akkoord met afbraak en oprichten gebouw zoals voorgesteld. Het nieuwe gebouw “past zelfs beter in functie van de dorpskern”. Onmiddellijk definitief plan indienen en kleine aanpassingen kunnen indien nodig gedaan worden door de architect op het bestuur voor stedebouw te Antwerpen of Brussel.

De bouwaanvraag wordt ingediend

Met dit akkoord in handen wordt op 23 mei 1977 de bouwaanvraag ingediend. Dit is ook de start van het openbaar onderzoek, dat loopt tot 7 juni 1977.

Er worden 6 persoonlijke bezwaarschriften van omwonenden en het Davidsfonds binnengebracht alsook 1 collectief met 137 handtekeningen. Eén bezwaarschrift komt van een architect in opleiding die specifiek stelt dat de bijzondere woning ontworpen door L. Stynen tot ons kultureel erfgoed behoort en een bijzondere architecturele waarde heeft.

Ook in het gezamenlijk bezwaarschrift wordt dit aangehaald: “Het zou te betreuren zijn dat een stijlvolle villa, gebouwd volgens de plannen van één van de knapste architecten van ons land, de Heer Leon Stynen, uit het beeld van de gemeente zou verdwijnen”

In de samenvatting van de bezwaren wordt hiervan geen melding gemaakt. Nergens wordt ook maar één melding gemaakt van de bijzondere architecturele waarde van het gebouw.

Paul Akkermans

Uiteindelijk deelt op 27 april 1979 de toenmalige staatsecretaris voor Ruimtelijke Ordening, Paul Akkermans, mee dat :

  • Gezien op 17 februari 1975 door het gemeentebestuur aan belanghebbende heeft medegedeeld dat het ontwerp past binnen het geheel van het bijzonder plan van aanleg nr 3 E “de Beukelaerlaan en omgeving”

  • Gezien het akkoord van alle partijen in het voorjaar van 1977;

het voor hem “niet mogelijk is om op de zaak terug te komen”.

Later zou Akkermans betrokken worden in de zogenaamde gewestplanfraude waarbij de gewestplannen werden vervalst tijdens de goedkeuringsprocedure in de periode 1973-1981. Het Hof van Beroep van Brussel kwam uiteindelijk niet toe aan een behandeling ten gronde, aangezien de zaak verjaard was in 1994

Over de opmaak, dat is de aanloop naar een BPA, van het bijzonder plan van aanleg de Beukelaerlaan en omgeving is niets te vinden. Een bijzonder plan van aanleg nr 3 E “de Beukelaerlaan en omgeving” heeft nooit bestaan.

Op 27 december 1978 werd de bouwvergunning afgeleverd met één aanpassing: de hoogte van het middendeel diende met één bouwlaag te worden vermindert.

Maar een jaar later was de bouw nog steeds niet begonnen. Arfin nam in augustus 1979 het perceel over van dr. Buelens en vroeg uitstel van de uitvoering, die normaal in december 1979 verviel.

Het gemeentebestuur verlengde hierop de geldigheid van de vergunning met één jaar.

Een laatste obstakel

Zo werd uiteindelijk begin 1980 gestart met het project. Wat op 23 februari 1980 al onmiddellijk resulteerde in een protest van de Antwerpse provinciale commissie voor Monumenten en Landschappen.

“Vastgesteld werd dat aan de Veltwijcklaan te Ekeren in het gezicht van het als monument beschermde St. Lambertuskerk overgegaan werd tot de afbraak van de voormalige woning van dhr. Van Thillo, zijnde een gebouw van architect Stynen. Naar verluid zou in de plaats ervan een appartementsgebouw opgericht worden.”

De provincie liet weten dat ze in 1970 een ongunstig advies hadden uitgebracht, bevestigt in 1971 en dat ze dus, bij gewijzigde plannen, terug om advies hadden moeten worden gevraagd.

Onmiddellijk reageerde het gemeentebestuur dat in februari ’77 de Rijksdienst Monumenten en Landschappen een gunstig advies hadden gegeven voor een gebouw van 2 verdiepingen en een dakverdieping en dat er een openbaar onderzoek was geweest waarop ze hadden kunnen reageren. Het protest van de provincie stopte hiermee.

Op de website van Onroerend Erfgoed Vlaanderen krijg je de volgende tekst te lezen:

“ Het appartementsgebouw ARFIN naar ontwerp van architectenbureau H. Van den Bergh en G. Peeters (nummer 3) bevindt zich ter plaatse van de voormalige dokterswoning naar ontwerp van L. Stynen van 1936, bekroond met de Van de Venprijs in 1939 en in 1980 gesloopt wegens bouwvalligheid ten gevolge van oorlogsschade.”

Zou het niet eerder zijn omdat dr. Buelens steeds van plan is geweest – en zeker sinds 1970 - om het gebouw te slopen?

Het Godshuis: Dorpstraat 32

Het Woonzorgcentrum Sint-Vincentius is bij vele Ekerenaren nog gekend als het Godshuis. Het gebouwencomplex is wel één van het meest gewijzigde gebouwen in ons district sinds de 2de wereldoorlog. Samen met het aanpalende pand, nummer 30 (het grote wit huis) was dit complex tot begin de jaren 70 mee bepalend voor het zicht van de Dorpstraat.

Het begin

Alles startte met de aankoop van een pand op 29 november 1864, het huis Dieltiens.

Toen in 1864 het huis Dieltiens werd aangekocht en grondig werd verbouwd betekende dit de start van het godshuis in de Dorpstraat. Vanaf dan werd het stelselmatig vergroot door de opeenvolgende aankopen van de tuin van Paula Mertens in 1871, de gift van Paula Mertens in 1877 (nog een tuin), de aankoop van de herberg "De Anker" in 1879 om plaats te maken voor de kapel en 2 ziekenzalen, in 1895 en 1897 met de aankoop van respectievelijk de tuin en het huis van de weduwe Boen-Bal en de aankoop van 2 huizen met tuin in 1911.

Deze aankopen vormen het terrein dat zich uitstrekt tussen de Dorpstraat, Kloosterstraat, Molenaarstraat, Patronaatstraat en Frans Lenaertstraat

In 1927 werd een vergunning voor een bakkerij uitgereikt. In 1929 volgde een stal, een washuis en een verdiep op de achterbouw. In 1930 kwam er nog een dodenhuisje bij.

Na de oorlog werd het gebouw stelselmatig gerenoveerd en aangepast. In 1956 werd er gewerkt aan het dakverdiep, in 1960 werden de daglokalen achteraan uitgebreid, in 1961 de inrijpoort, 1964 de bergplaats.

Op de gronden verscheen in 1965 ter hoogte van de hoek Frans Lenaertsstraat en Molenaarstraat een gezondheidscentrum.

In 1971 werd het huis in de Kloosterstraat 30, juist naast het Godshuis gesloopt en vervangen door het appartementsgebouw waar supermarkt Van Ende kwam. In 1972 werd het eerste deel van het Godshuis gesloopt aan de kant van de Kloosterstraat en vervangen door een moderner gebouw. Begin 1976 werd dan de vergunning afgeleverd voor het tweede deel en verdween het ganse oude Godshuis.

Rond 2000 werd het complex nog vergroot. Het pand nummer 30, werd bijgekocht en zat mee inbegrepen in de vergunning die in 2012 werd verkregen voor de sloop van het ganse compex en de nieuwbouw van een woonzorgcentrum voor 104 personen, dagopvang, 20 zorgflats en commerciële ruimte.

De werken werden gestart in 2013. Rond december 2016 werd de nieuwe vleugel van het WZC Sint-Vincentius langs Frans Lenaertsstraat en Molenaarstraat in gebruik werd genomen. Voor het gedeelte langs de Dorpsstraat diende nog gewacht te worden tot 2022.

De Villa Themis of het Hof van Montens: Veltwijcklaan 84

Op de hoek van de Veltwijcklaan en de August Scheyvaertslaan stond tot in de jaren '70 een mooie villa. De villa Themis of het hof van Montens. In 1910 verkreeg Albert Montens een bouwvergunning voor het optrekken van een villa. Zijn zoon zal tussen 1973 en 1975 de villa laten slopen om alzo het perceel te verkavelen.

Albert Montens is geboren op 12 oktober 1866 te Massenhoven, op het landgoed van de familie. De adelijke familie Montens bezit daar sinds 1812 het Kasteel Montens, ook gekend als het Hof van Massenhoven,een kasteeldomein met kasteel en park met vijver. Toen dhr. Albert Montens aangesteld werd als vrederechter te Ekeren, besloot hij in Ekeren ook een kasteeltje te bouwen. En wel aan de Hoftstraat, tegenover het Veltwijckhof. Er volgden nog 2 bouwvergunningen. In 1911 voor een hek en in 1926 voor een.. toilet.

Er volgen 2 zonen, Jules (1911) en Alexis (1914). Jules zal in 1938, net als zijn grootvader, burgemeester van Massenhoven worden. Ook Alexis verlaat Ekeren en zal in 1990 overlijden te Libramont-Chevigny.

Albert Montens wordt een vooraanstaand figuur in Ekeren. In 1915 volgt hij markies Alexis Marie Charles Henri de Moretus Plantin op als voorzitter van de kerkfabriek van Sint-Lambertus. 's Zomers zou hij steeds verblijven op het familiedomein in Massenhoven.

Op het perceel van de voormalige villa Themis werd een aantal malen getracht om een pompstation - servicestation van Gulf op te richten. De vergunning werd telkens (gelukkig) geweigerd. Uiteindelijk zal er in 1992 een woning worden gebouwd. Op de grond in de August scheyvaertslaan zal in 1983 en 1985 een woning worden opgetrokken.

Bomen

Ekeren was ook bekend als een gemeente met vele opvallende, grote, oude bomen.

  • Alfons De Schutterstraat: bij de verkaveling van gronden aldaar wordt op donderdag 11 april 1940 een 400 jaar oude beukenboom geveld.