De wijken

Ik bespreek hier de wijken die bij de aanvang van de oorlog tot onze gemeente behoorden. Indien het lukt, vind je alle straten terug. Enkel de straten die bestonden gedurende de oorlog, krijgen meer uitleg.

CENTRUM

Het centrum omvat zowat het zuidwestelijk gedeelte van het district, grotendeels gelegen tussen de grens met Antwerpen en de ringspoorweg (de verbinding van het rangeerstation Antwerpen-Noord met de lijn Antwerpen-Roosendaal).

In het centrum vond je meestal eenvoudige arbeiderswoningen (één tot twee bouwlagen onder zadeldaken) uit de tweede helft van de 19de eeuw en het eerste kwart van de 20ste eeuw (onder meer Schoonbroek) en enkele steegjes, onder meer aan het Groot Hagelkruis, Klein Hagelkruis, Kattenberg.

De kasteeldomeinen werden vanaf het eerste kwart van de 20ste eeuw verkaveld. Het "landgoed Cuylen” of “Van de Put" (A) werd in 1920 verkaveld door de beheerders van de koekjesfabrieken De Beukelaer met gegroepeerde eengezinswoningen (zie De Beukelaerlaan). In 1920 wordt het familiedomein Van De Put gekocht door de gemeente. Het kasteeltje Mertens (Gulden Poort) wordt tot 1930 het gemeentehuis. Het hof Cuylen-del-Marmol wordt de vakschool en de gemeentelijke meisjesschool.

Het "Hof De Oude Eik" werd verkaveld in het tweede kwart van de 20ste eeuw. Pas na de tweede wereldoorlog werden de domeinen van het voormalige "Oosterlinckhof" en "Moretushof" verkaveld tot villagronden (vanaf 1965). Het aangrenzende domein van de "Konijnenberghoeve" werd vanaf 1963 verkaveld.

Juist over de ringspoorweg ligt het kerkhof (Schriek) van circa 1910 , te midden van landbouwgebied.

In het centrum vind je een aantal scholen:

Alfons Jeurissenstraat: de voormalige gemeentelijke jongensschool met onderwijzerswoning en achterin gelegen vleugel met klaslokalen. De vleugel met klaslokalen vergroot met verdieping in 1929.

Kloosterstraat: het "Instituut Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes", waarvan de eerste klassen geopend werden in 1838. De huidige gebouwen zijn vermoedelijk uit het vierde kwart van de 19de eeuw - eerste helft van de 20ste eeuw.

Oorderseweg : het "Sint-Lambertusintituut", een L-vormig gebouw van 1908 met latere uitbreidingen (onder meer van 1911) en nieuwe lokalen vanaf 1968.

In het centrum vind je ook nog een aantal hoeven of restanten van hoeven (bvb. de Konijnenhoeve) en industriële gebouwen (voormalige werkhuizen Brandt, brouwerij in de Steenstraat,...

Deze kaart is een militaire stafkaart van 1863 - je merkt dat tot aan de 2de wereldoorlog Ekeren Centrum niet zoveel veranderde. Vooral de aanwezigheid van grote kasteeldomeinen was één van de redenen.
Stafkaart 1956 : Het Oosterlinckhof is verkaveld.
Deze afbeelding komt uit Ekeren.skynetblogs.be, een prachtige blog die spijtig genoeg verdwenen is

SINT MARIABURG

In de gebieden "de Bist" en "Kaarderheide" werden in het laatste kwart van de negentiende eeuw uitgestrekte gronden tussen de spoorweg Antwerpen-Essen en de Hoge Kaart aangekocht door de verzekeringsmaatschappij Antverpia. Dit gebeurde onder impuls van Antoon Van den Weyngaert, de stichter van de Bank van Sint-Mariaburg.

In 1895 bezat Antverpia 400 ha braakliggende heide-en bosgrond, met daarop enkele boerderijen en een dertigtal werkmanswoningen. Dan begon men met het rendabel maken van deze investeringen. De gronden werden verkaveld en zo ontstond in de loop van 25 jaar een volledig nieuwe woonkern. De woningen werden gegroepeerd per sociale stand: villa's/landhuizen, burgerhuizen en arbeiderswoningen. In 1896 werd het eerste kerkje opgericht, op een plein aan de huidige Kapelstraat. In 1897 werd de eerste dopeling ingeschreven en dit wordt gezien als het geboortejaar van de wijk die sinds 1898 Sint-Mariaburg wordt genoemd.

In dat jaar kwam er ook een bewaarschool achter de kapel. De wijk bestond toen uit een plein en twee straten, toegankelijk via de ouden wegen Bist en de Geesten.

In 1900 werd Sint-Mariaburg een onafhankelijke parochie, waarbij een deel van de parochie Donk werd ingepalmd, met name de gronden van het "Hof de Bist". Nog in dat jaar werd een groot zwemdok gebouwd (zijde Brasschaat) en kort nadien verscheidene horecazaken, waardoor Sint-Mariaburg aan het begin van de 20ste eeuw een recreatieoord voor de Antwerpenaar werd.

In 1899 werd het domein Galgehoef (zijde Brasschaat) bij aangekocht, waardoor de oppervlakte van de wijk verdubbelde en in 1901 werd hieraan het domein Schepersvelden toegevoegd. Na elke aankoop werd telkens vrij snel begonnen met de aanleg van straten en met verkaveling. Tegen 1910 waren de nieuwe gronden grotendeels aangelegd, met straten in een dambordpatroon rond het centrale, rechthoekige Van De Weyngaertplein. Hierop werd in 1910-1911 de nieuwe parochiekerk Onze-Lieve-Vrouw van Altijddurende Bijstand gebouwd. Rondom de kerk kwamen veelal beboomde straten met een lintbebouwing van burgerhuizen met voortuintjes. Op straathoeken werden door Van den Weyngaert systematisch commerciële panden voorzien, zoals horeca-zaken en winkels. Hierdoor werd voorzien in de behoeften van de nieuwe wijk en werd bovendien het stratenplan gearticuleerd.

Dit is nog te zien onder meer op de kruispunten van de Willy Staeslei en de Kapelstraat. Door hun gelijkvormigheid zijn de panden zichtbepalend voor de wijk en een verwijzing naar de expansieve bouwpolitiek van Van de Weyngaert.

In 1910-1910 werden aan zijde Brasschaat het nieuwe hoofdbureel van Antverpia en de wijk Rustoord (inclusief kerk, winkels, pastorij, horeca en woningen) gebouwd.

De grote hoeveelheid villa's of landhuizen werden in een korte periode omstreeks 1900 gebouwd, vooral in opdracht van Van den Weyngaert.

Op de laatste arm van de Willy Staeslei (toenmalige Marialei), nabij de toegangsweg Kapelsesteenweg, is nog een reeks villa’s bewaard die gebouwd werden kort na de opening van de straat in 1898. Enkele villa’s zijn naar ontwerp van Floris Verbraeken. De meesten zijn in een gelijkaardige cottagestijl. De meest opvallende concentratie van villa’s is te zien in de straat Bist, in grote omhaagde tuinen, tussen Hof de Bist en beide stations Ekeren en Sint-Mariaburg. Ook in de Statiestraat en de Onze-Lieve-Vrouwstraat, iets verder maar toch nog dicht bij het groene domein van de Bist en bij beide stations, verschenen ook verscheidene villa’s. In twee zijstraten van Bist verschenen alleenstaande landhuizen in cottagestijl: in de Antverpiastraat circa 1905 en in de Fortuinstraat circa 1910. Verder nog villa’s te midden van burgerhuizen te Leopoldlei, Leo Vermandellei, Marcel De Backerstraat (gelegen ten oosten van domein "Hof de Bist"), Schriek en Van De Weyngaertlei.

De villa’s waren vooral bestemd als buitenverblijf van de Antwerpse burgerij en werden vaak verhuurd.

LEUGENBERG

Oudste vermelding in 1366 als "Logenbergh" en in 1604 als "Leugenbergh".

Wijk gelegen in het noordwesten van Ekeren, sedert 1959 met eigen parochie Sint-Vincentius à Paulo; grenzend aan de gemeente Hoevenen in het noorden, het Havengebied van Antwerpen in het westen, de ringspoorweg in het zuiden en aan Kapellen in het oosten. Oorspronkelijk strekte de wijk zich uit tot de Kapelsesteenweg, doch het oostelijk deel (tussen Puihoek en Kapelsesteenweg) werd vanaf 1/1/1983 bij Kapellen gevoegd. Overblijfsel van een poldergebied, bevloeid door Schijn en Pluimbeek.

Bebouwing bestaande uit alleenstaande of gegroepeerde eengezinswoningen vanaf circa 1920, maar voornamelijk uit het derde kwart van de 20ste eeuw. Onder meer hoeves aan de Bredestraat 3 en 57; op nummer 83 het 'Muysbroekhof'. Ook een hoeve aan Klein Heiken 81 met woonstalhuis, uit de 19de eeuw met oudere kern en merkwaardige houten langschuur .

Het bouwblok tussen Leugenberg, Plasstraat, Bredestraat en Klein Heiken behoorde eertijds tot het gehucht Muisbroek. De vroegste vermelding van het toponiem Bredestraat dateert van 1571. De vroente van Muisbroek is voor het eerst vermeld in 1572. In 1765 werden de gemene gronden openbaar verkocht en in acht percelen verdeeld. Vanaf 1837 verkavelden de toenmalige eigenaars van het Muisbroekhof (voormalig omwald hoevecomplex dat mogelijk opklimt tot de 15de eeuw en gelegen is aan Bredestraat 83) een gedeelte van de toen nog grotendeels maagdelijke gemene gronden. Een aantal nog bestaande oude panden in Weide bevat mogelijk nog een oude kern van deze vroegere bebouwing (Weide 13, 15, 17, 19, 45).

Luchtfoto 14/08/1944 Leugenberg bron : NCAP - ACIU

DONK

Benaming Donk werd voor het eerst vermeld in 1401. Deze wijk ligt, net zoals Mariaburg, deels op het grondgebied van Ekeren, deels op Brasschaat.

De wijk wordt in het noorden begrensd door de Veltwijcklaan, in het oosten door de Kapelsesteenweg, in het zuiden door de Laarse Beek en in het westen door de ringspoorweg. In het zuiden ligt het vroegere gehucht Laar. Het centrum van de wijk bevindt zich rond de parochiekerk van het Heilig Hart van Jezus, gelegen op het grondgebied van Brasschaat.

Alleen het gedeelte rondom de kerk, aan de Kapelsesteenweg was verkaveld in kleine particuliere eigendommen. In 1850 strekte de lintbebouwing op de Kapelsesteenweg zich reeds uit over enkele honderden meters. In de huidige bebouwing zijn van deze periode waarschijnlijk kernen bewaard ter hoogte van de nummers 317-349. Het pand op het huidige nummer 339 bevat mogelijk zelfs een 18de- of 17de-eeuwse hoevekern. Ter hoogte van dit pand alsook die op de nummers 343-349 is op de Ferrariskaart uit 1771-1777 een gelijkaardige, pal aan de straat gelegen bebouwing zichtbaar.

De rest van Donk bleef tot de Eerste Wereldoorlog ingenomen door kasteeldomeinen (voor Ekeren het "Hof De Bist" en het "Laarhof" - op grondgebied Brasschaat bevonden zich vier kasteeldomeinen) en werd grotendeels gebruikt als landbouwgebied. Gebouwen, waarschijnlijk hoeves, waren circa 1850 geconcentreerd rond ‘den hoek’ en rond het Laarhof.

De kerk werd gebouwd in 1890, nadat Donk in 1886 zelfstandige parochie werd.

Na de Eerste Wereldoorlog werden de kasteeldomeinen stilaan verkaveld. Tegen het centrum van Donk nam de lintbebouwing als sterk toe tijdens het eerste kwart van de 20ste eeuw, en er werden enkele scholen opgericht. Na de tweede wereldoorlog namen lintbebouwing en villa's geleidelijk de resterende landbouwgronden in. Nadat het kasteel 'Hof van Delft' in 1946 uitgebouwd was tot Sint-Lucaskliniek verrees ten noorden en ten oosten ervan in 1956-1970 een villawijk.

In het laatste kwart van de 20ste eeuw verrezen nog series eengezinswoningen aan de Oude Landen en tussen de Veltwijcklaan en de Prinshoeveweg.

HOOGBOOM

Op basis van de lijst der straten, die tussen 1941 en 1944 van het grondgebied Hoogboom en Zilverenhoek bij Kapellen werden ingedeeld, kan men zich een beeld vormen van het karige, toenmalige stratennet: in totaal 14, waarvan 5 op Zilverenhoek (oostelijk van Antwerpsesteenweg).

Het vroegere Ekerse gehucht Hoogboom aan Hoogboomsteenweg is het centrum van de wijk. Het bestaat uit de parochiekerk Sint-Jozef, waarrond dorpsbebouwing met onder meer school, herberg en winkeltje, pastorie en zo meer. Getuigen van de oudere bebouwing vormen de oorspronkelijke hoeven nummers 52-54, 76 en 87-89. uit de 18de- en 19de eeuw. Aan de Bosdreef (noord) en de Lijsterlaan (zuid) nog tweetal hoeven uit vermoedelijk de 17de eeuw en 19de eeuw. Door de gunstige ligging in de nabijheid van het station van Kapellen werden circa 1900 een groot aantal landhuizen opgetrokken in cottagestijl, onder meer aan Hoogboomsteenweg, Jagersdreef, Koningin Astridlaan en andere.

De villawijken tussen Jagersdreef en Kapelsestraat en tussen Koningin Astridlaan en Bernard de Vadderstraat ontstonden in de periode circa 1956-70 op domeinen van grote landhuizen van circa 1900 namelijk

  • Vijverhof (Kapelsestraat, verdwenen)
  • de Sterre (Jagersdreef nr 31)
  • Eikenhoeve (Hoogboomsteenweg nr 77)
  • Zilverhof (Hoogboomsteenweg nr 2; afgebroken nu appartementsgebouw)
  • Beukenhof (Rubensheide, afgebroken)
  • Hortensiahof (Prinsendreef, afgebroken)
  • Drevenhof (Koningin Astridlaan, afgebroken nu appartementsgebouw)
  • kasteel Haezeldonck (Lobelialaan nummer 14).

Enkel het domein van het in 1947 afgebroken kasteel "De oude Gracht", bleef onaangeroerd. Ten noorden bleef het sterk beboste gebied rondom het fort van Kapellen bewaard.

Centraal ten zuiden ligt de kazerne Cdt. Bauwin. Eerst was dit een barakken kamp van de spoorwegtroepen (sinds 1924). In 1930 werd de kazerne officieel ingehuldigd en gebouwenbestand uitgebreid tijdens Duitse bezetting 1943-44.

In 1920 werden te Hoogboom drie evenementen van de VIIe Olympiade gepland. De polowedstrijden tijdens de Antwerpse Spelen waren voorzien op de terreinen van de Antwerp Polo Club te Hoogboom waar ook het kleiduifschieten en de steeple-chasewedstrijden werden gehouden. De oorlogsschade aan het poloterrein geraakte echter niet tijdig hersteld, zodat voor de polowedstrijden werd uitgeweken naar de installaties van de Wellington hippodroom te Oostende van 25 tot 31 juli 1920. Slechts vier landen namen deel aan de competitie, nl. Groot-Brittannië, Spanje, de Verenigde Staten en België. In de finale versloegen de Engelsen het Spaanse team met 13-11.


ZILVERENHOEK

De 5 straten van de wijk Zilverenhoek die tussen 1941 en 1944 bij Kapellen werden gevoegd : Hoogboomsteenweg, Rubensheide, Zijdefabriek, Oude Bergsebaan en Ruyseveltlei.

Het westelijk van de Antwerpsesteenweg dat in die periode bij Ekeren bleef, omvatte eveneens 5 straten: Klein Heiken, Puihoek, Winkelhaakstraat, Oude weg en Vloeiende.

De toename van de bevolking na de tweede wereldoorlog, de ontwikkeling van het Antwerpse havengebied en de vlucht uit de steden zorgde voor een verdere ontwikkeling. Verschillende grondbezitters verkavelden hun eigendommen als villagronden en landbouwers verkochten hun gronden voor o.a. sociale woningbouw.

Ekeren :    groot formaat


Bron : ’t Bruggeske jaargang 37- september 2005 - nummer 3.