De bezetting

Het Belgisch bestuur tijdens de bezetting

Op de dag van de Duitse inval werd de wet op "de overdracht van bevoegdheid in oorlogstijd" van kracht.

Hiermee werd een groot deel van de uitvoerende en wetgevende macht overgedragen van onze regering naar de secretarissen-generaal van de verschillende ministeries. Deze wet moest zorgen voor de continuïteit van het bestuur.

De wet - die al jaren werd voorbereid - was het gevolg van een belangrijke les die uit de Eerste Wereldoorlog werd getrokken.

Na de inval in 1914 waren de meeste ministers, parlementsleden, burgemeesters en ambtenaren gevlucht. Het hele bestuur was ontwricht. Zo kwam het bestuur volledig in handen van de Duitse bezetters. Zo konden zij, zonder enige tegenstand, hun verordeningen uitvaardigen en uitvoeren.

Met deze nieuwe wet wilde de regering ervoor zorgen dat de invloed van de bezetter tot een minimum beperkt bleef.

De secretarissen-generaal hadden dankzij deze wet dezelfde bevoegdheid als een minister. Toch moesten ze onder moeilijke, ondankbare omstandigheden werken. Zie moesten immers balanceren op een dun koord. Enerzijds de verschillende Belgische spelers : het welzijn van de bevolking, de wil van de regering in ballingschap, de economische "noodwendigheden",... en anderzijds de eisen van de Duitsers om volgzaam samen te werken.

Hun balanceerwerk kreeg de naam van "politiek van het minste kwaad".

Deze denkwijze diende te vermijden dat een burgerlijk bestuur onder leiding van fanatieke nazi's en collaborateurs zou worden ingevoerd. Het centrale idee achter de politiek van het minste kwaad was dat de Belgische bevolking, meer dan de Duitsers, baat had bij het bestuur van de secretarissen-generaal. Ondanks aandringen van de SS o.l.v. Himmler om een burgerlijk bestuur (Zivilverwaltung) in te voeren, bleef België, samen met Noord-Frankrijk tot 7 juni 1944 onder militair bestuur (de Militärverwaltung).

Op 12 juni 1940 sloot het comité van de secretarissen-generaal met de Militärverwaltung een protocol af.

De secretarissen-generaal zouden de Duitse verordeningen uitvaardigen én als Belgische wetten uitvoeren. De Duitsers van hun kant zouden het comité grotendeels autonoom laten werken. Op het eerste gezicht leek dit een goede afspraak. Doch naarmate de oorlog meer en meer in het nadeel van het Derde Rijk verliep, werden steeds ingrijpender eisen aan de Belgische bevolking gesteld. De secretarissen-generaal moesten steeds meer toegevingen doen.

De verplichte tewerkstelling is een duidelijk voorbeeld van de politiek van "het minste kwaad". Halverwege 1940 heerste er in België een grote werkeloosheid. Dit was onaanvaardbaar voor de bezetter en daarom werd promotie gemaakt rond de vrijwillige tewerkstelling in Duitsland. Het comité protesteerde niet, omdat het zo deportaties wilde voorkomen. Op 6 maart 1942 werd de verplichte tewerkstelling in België en Noord-Frankrijk ingevoerd. Hier rees heel wat protest tegen, maar uiteindelijk lieten de vervangers van de ministers begaan, alweer om deportaties te voorkomen. Enkele maanden later echter, op 6 oktober 1942, kwamen die deportaties er toch. Op dat moment zette het comité alles in het werk om de verplichte tewerkstelling in België zo vlot mogelijk te laten verlopen. Het comité wou zorgen dat slechts een minimum aantal Belgen zou worden gedeporteerd.

Op het eerste gezicht lijkt het dat die politiek niets heeft opgeleverd: de deportaties zijn er toch gekomen. Toch heeft deze politiek de arbeidsinzet sterk vertraagd. In vergelijking met bijvoorbeeld Nederland is de verplichte tewerkstelling in België een jaar later ingevoerd.

De secretarissen-generaal waren niet de enigen die deze lijn aanhielden. Ook de financiële en industriële wereld koos voor de "politiek van het minste kwaad". De productie werd weer opgestart en werkte in feite voor de Duitse oorlogsmachine. Maar tegelijkertijd werd zo de voedselbevoorrading veilig gesteld, werd vermeden dat de Belgische industrie werd ontmanteld en (samen met haar arbeiders) naar Duitsland werd verplaatst, zoals dat in de Eerste Wereldoorlog was gebeurd.

Integenstelling tot de houding van individuele burgers werd er na de oorlog weinig onderzoek gedaan naar de motivatie. In de financiële en industriële wereld was de lijn tussen eigen- en landsbelang soms heel dun.

De Militärverwaltung

Op 1 juni 1940 werd Alexander von Falkenhausen de Militärbefehlshaber van België en de Franse departementen Nord en Pas-de-Calais. Hij had van 20 tot 29 mei dezelfde functie uitgeoefend in Nederland Daar werd hij al vervangen door een Zivilverwaltung onder leiding van rijkscommissaris Arthur Seyss-Inquart.

Von Falkenhausen was van Pruisische landadel. Hij had in de Eerste Wereldoorlog zijn strepen verdiend aan het front in Vlaanderen, Frankrijk en Rusland. Ook was hij militair attaché in Tokio (tussen 1910 en de Eerste Wereldoorlog) en militair adviseur van Tsjang-Kai-Sjek in China (1934-1937).

Von Falkenhausen was, als hoofd van de Militärverwaltung, het hoogste administratieve en militaire gezag. Hij werd daarin bijgestaan door de 45-jarige Eggert Reeder uit Sleeswijk-Holstein.

De belangrijkste opdracht van de militaire bevelhebbers was om te zorgen voor rust en orde. Daarnaast moest de economie en de arbeidskrachten zoveel mogelijk ingezet worden in dienst van de Duitse oorlogseconomie. Om dit te realiseren beschikte de Militärverwaltung zowel over militair als over administratief gezag.

Onder het gezag van Von Falkenhausen werkten dan ook twee staven.

1. De Kommandostab stond onder leiding van majoor Bodo von Harbou. Hieronder vielen de bezettingstroepen, de Feldgendarmerie en de Geheime Feldpolizei. Zij stonden in voor de veiligheid van het bezette België.

2. De Verwaltungsstab onder leiding van Reeder. Deze staf had alle wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht in handen. De Belgische administratie bleef bestaan, maar werd geleid en gecontroleerd door de Duitsers. De Verwaltungsstab bestond uit twee departementen.

2.1. Het departement Administratie, onder de auspiciën van vice-Militärverwaltungschef Von Craushaar. Deze behandelde alle zuiver bestuurlijke aangelegenheden, zoals justitie en financiën.

2.2. Kolonel Nagel (later opgevolgd door respectievelijk Dr. Schlumprecht en Dr. Beyer) leidde het departement Economie: onder andere voeding, landbouw en tewerkstelling.

Er was ten slotte nog een Präsidialburo dat bevoegd was voor gemeenschappelijke zaken zoals wetgeving en personeelszaken. Ieder departement bestond uit een aantal groepen en elke groep nog eens uit een aantal referaten.

De Militärverwaltung creëerde op elk Belgisch niveau (van burgemeester tot minister) een Duitse tegenhanger . Op het niveau van de provincies kwamen er Oberfeld- of Feldkommandanture. Deze omvatten een aantal Kreiskommandanture (de arrondissementen) en op lokaal vlak tenslotte waren er de Ortskommandanture (de gemeenten).

De Militärverwaltung had haar eigen politiediensten en krijgsgerechten om misdaden tegen de Duitse autoriteiten te bestrijden.

De Militärverwaltung kreeg het steeds moeilijker. Er was de krachtstrijd met de secretarissen-generaal. Er was het verzet waarbij de Belgische verzetsgroeperingen zich steeds meer lieten gelden. Er was de politieke strijd tussen de verschillende collaboratiegroepen om meer macht waarvan Himmler en zijn SS dankbaar gebruik van maakten. Het militaire bestuur kreeg ook oppositie uit eigen rangen te verduren.

Allerlei partij- en rijksdiensten vestigden zich in België en legden slechts deels verantwoording af bij Militärbefehlshaber Von Falkenhausen.

Himmler en zijn SS wilden maar al te graag de militairen weghebben om hun plaats te kunnen innemen. In Nederland en het Groothertogdom Luxemburg waren ze daar snel in geslaagd. In België stuitten ze echter op het gewiekste verzet van Von Falkenhausen en vooral Reeder. Die laatste kende de werking en structuur van de SS en de NSDAP maar al te goed. Zo goed dat hij er altijd wel in slaagde om de Militärverwaltung en dus ook zijn eigen post, buiten schot te houden.

Op 18 juli 1944 kreeg België een Zivilverwaltung. Von Falkenhausen werd zelfs gearresteerd op verdenking van medeplichtigheid aan de aanslag op Hitler. Reeder had meer geluk en bleef in dienst van het burgerlijk bestuur onder leiding van Reichskommissar Grohé.

De Duitse politiediensten in België

Initieel had de Militärverwaltung twee politiediensten voorzien, de Feldgendarmerie en de Geheime Feldpolizei (GFp). Maar in de zomer van 1940 vestigden ook de Gestapo en de SD zich te Brussel.

De Feldgendarmerie

Deze telde een duizendtal personen in militair uniform. Ze hielden zich vooral bezig met het opsporen van dienstweigeraars en het bestrijden van de zwarte markt. Ze deden ook beroep op hulpeenheden zoals de Vlaamse Wacht, Garde Wallonne en de Hilfsfeldgendarmerie. Deze hulpgendarmerie rekruteerde onder de Belgische onderdanen en Duitsers die in België woonden.

De Geheime Feldpolizei

Deze was verdeeld over België en Noord-Frankrijk: negen groepen van ongeveer 50 personen werden gelegerd in 9 steden: te Antwerpen (de gfp 712), Brussel (2), Gent, Rijsel, Luik, Arras, Bergen en Namen. Ze moesten misdrijven tegen het Duitse leger en andere anti-Duitse acties bestrijden. De gfp was de uitvoerende arm van de Abwehr. Zij hadden een uniform, maar opereerden meestal in burger. Zij werkten eveneens in opdracht van de sipo/sd want agenten van de gfp vergezelden dikwijls de sipo bij arrestaties.

De Abwehr

De Abwehr, de inlichtingendienst van het Oberkommando der Wehrmacht (okw) werd gelijktijdig met de installatie van het Duitse militaire bestuur in België operationeel. Ze was onderverdeeld in drie afdelingen waarvan de eerste militaire inlichtingen verzamelde, de tweede zich bezighield met sabotage en propaganda en de derde met contraspionage. Elke afdeling was ook verder onderverdeeld volgens doelgroep (communisten, nationalistische bewegingen enz.) in plaatselijke afdelingen, in de belangrijkste provincies.

Een netwerk van vertrouwenspersonen werkte voor de Abwehr sectie 3. Deze V-mannen (Vertrauerleute) infiltreerden in verzetsorganisaties en veroorzaakten de ontmanteling van vele verzetsgroepen. De dienst 3F (F staat voor Feindbekämpfung) was de belangrijkste en beschikte over 214 agenten die de niet-communistische verzetsgroepen aanpakte.

De Abwehr was al voor de oorlog actief, ook in Ekeren!

De SIPO-SD (Sicherheitspolizei - Sicherheitsdienst)

Op 26 juli 1940 richtte Heydrich in België een afdeling Sipo/SD op. De ss'er generaal Thomas werd aangesteld als afgevaardigde in België en Noord-Frankrijk. Aan het hoofd van de Sipo/SD in Brussel werd SS-Obersturmbahnführer Karl Hasselbacher benoemd. Op 13 september 1940 kwam hij om bij een verkeersongeval te Cambrai. Hij werd opgevolgd door Standartenführer Constantin Canaris tot 16 oktober 1941. Vanaf november 1941 tot februari 1944 kreeg SS-Sturmbahnführer Ernst Ehlers de leiding. Daarna, tot 15. september 1944, nam Canaris terug over.

De Sipo/SD hing officieel af van de Militärverwaltung, maar voerde in feite de bevelen uit van Himmler. De dienst was tot februari 1943 gevestigd in een gebouw aan de Louisalaan nummer 453. Nadat in januari 1943 de Belgische piloot de Selys Longchamps die gebouwen had gemitrailleerd, verhuisde men naar nummer 347.

De dienst was opgedeeld in zes afdelingen. Politieke tegenstanders werden bestreden door sectie 4, eigenlijk de Gestapo. Het Auffanglager van Breendonk en het Jüdenlager van Mechelen hingen eveneens af van de Sipo/SD.

In Antwerpen, Charleroi, Gent, Rijsel, Luik en Dinant bestonden plaatselijke afdelingen. Er was een controlegroep voor de zwarte markt, evenals voor de Organisation Todt, de organisatie binnen het Duitse leger die de militaire verdedigingswerken uitvoerde, zoals de Atlantik Wall. Hiervoor werden plaatselijke burgers en gevangenen ingezet. Een ss en Polizeigericht bestrafte de misdrijven binnen de dienst.

Reeds in de zomer van 1940 hield de Gestapo ongewenste personen aan en sloot ze op in Belgische gevangenissen zoals die van Sint-Gillis. Vanaf 20 september 1940 bracht de sipo sommige gevangenen over naar Breendonk. De Sipo/SD had 306 agenten in dienst waaronder 28 Belgen, vooral tolken en telefonistes. Sectie 4A, die ageerde tegen het communistische verzet, telde 218 Duitse personeelsleden.

Op 4 februari 1941 kreeg de Sipo/SD de bevoegdheid zelf aanhoudingen, huiszoekingen en inbeslagnames uit te voeren. De arrestaties moesten wel binnen zeven dagen voorgelegd worden aan de militaire bevelhebber. Voor het in verzekerde bewaring nemen (Sicherheitshaft) moest eerst de toelating van von Falkenhausen bekomen worden. Later moest dit enkel nog gemeld worden. Het bevel tot arrestatie van verdachte personen, het Sicherheitshaftbefehl, werd uitgeschreven door de SD te Brussel.

Van de communistische partij en haar leden werd het meeste verzet verwacht gezien hun houding voor en tijdens de machtsgreep in Duitsland en de Spaanse Burgeroorlog. De Belgische communistische partij werd in het begin van de oorlog niet verboden door de bezetter, omdat toen het niet-aanvalspact tussen Stalin en Hitler van kracht was.

Voor de Belgische staat waren ze wel verdacht. Rusland, de bakermat en steun van de communistische partijen, was samen met Duitsland Polen binnen gevallen. Hierdoor werden ze aanzien als mogelijke medestanders van Duitsland en zorgvuldig geregistreerd. Deze administratie maakte het de bezetter wel gemakkelijk om een goed zicht te krijgen op een groot deel van hun leden.

Na de Duitse inval in Rusland veranderde dat. Met operatie Sonnewende op 22 juni 1941 werden 300 Belgische communisten en antifascisten gearresteerd en in Breendonk en Huy opgesloten.

Ook de sd werkte met Belgische medewerkers.

De militaire rechtbanken

Tijdens de bezetting werd het Duitse strafrecht toegepast en bestraften oorlogsrechtbanken (Duitse krijgsraden te velde) de politieke misdrijven. De Belgische rechtbanken bleven bevoegd voor misdrijven van gemeen recht. Misdrijven die begaan werden tegen specifieke afdelingen van het Duitse leger werden door speciale krijgsraden van die afdeling berecht.

De meeste beschuldigden van daden van verzet - beschouwd als politieke misdrijven - kwamen voor de rechtbanken van de Wehrmacht, omdat die België bestuurde. In alle steden waar een Feldkommandantur was gevestigd zetelden er krijgsraden, in Brussel bijvoorbeeld was er ook een voor de Luftwaffe. Te Antwerpen zetelde er een krijgsraad van de zeemacht.

Burgers in bezet gebied die zware feiten gepleegd hadden die zeker tot een doodvonnis leidden, werden door militaire rechtbanken berecht. De doodstraf werd uitgesproken tegen wie de bezettende macht en de Duitse staat bedreigde door wapenbezit, sabotage of spionage. Enkele honderden verzetslui werden in België geëxecuteerd na een terdoodveroordeling door de militaire rechtbanken.

In Antwerpen was dit FK 520 (Feldkriegsgericht 520), gevestigd op de Meir te Antwerpen. Meestal werd besloten om de gevangenen, die niet aan de voorwaarden beantwoordden om in België te worden veroordeeld, naar Duitsland werden overgebracht, waar ze door Sondergerichten of door het Volksgericht van Berlijn konden veroordeeld worden.

Omdat men vaststelde dat de aanslagen tegen Duitse militairen niet verminderden, moesten gearresteerden die niet binnen de week konden worden ter dood veroordeeld, naar Duitsland worden overgebracht om zo in 'nacht en nevel' te verdwijnen. (het Nacht-und-Nebel-decreet of het decreet Keitel van 7 december 1941).

De Belgische gevangenen van de Duitse gerechtelijke instanties werden in afwachting van hun proces in de Duitse vleugels van Belgische gevangenissen ondergebracht. Voor de Vlamingen waren dat onder andere Sint-Gillis (Brussel), de Begijnenstraat (Antwerpen), en De Nieuwe Wandeling (Gent). Wie door Duitse krijgsraden veroordeeld was tot een kleine gevangenis-straf werd opgesloten in Merksplas. Verzetsstrijders die in België ter dood veroordeeld werden, werden indien ze geen gratie hadden gekregen van von Falkenhausen, hier terechtgesteld. Zo werden in Maria-ter-Heide, (Brasschaat) tussen februari 1943 en 15 augustus 1944 85 veroordeelden gefusilleerd.

Sondergerichten

Op 28 april 1942 besliste von Falkenhausen dat de nn-gevangenen uit België en Noord-Frankrijk moesten worden overgedragen aan het Sondergericht van Essen. Op 31 augustus 1942 werd daar het eerste doodvonnis uitgesproken tegen de Belg Kratz, schuldig bevonden aan een moordaanslag.

Na de evacuatie van de gevangenis van Essen en de overbrenging van de gevangenen naar Esterwegen/Papenburg, dat als nn-kamp fungeerde, zetelde het Sondergericht vanaf 1 juni 1943 daar. Twee kamers wisselden elkaar wekelijks af en zetelden van maandag tot vrijdag om de dossiers sneller te kunnen afwerken.

Vanaf 15 maart 1944 werd de bevoegdheid voor de zaken afkomstig uit Nederland, België en Noord-Frankrijk overgedragen aan het Sondergericht van Oppeln. De nn-gevangenen werden ondergebracht in de gevangenis van Gross-Strelitz op 30 km van Oppeln.

Het Sondergericht van Essen sprak 31 doodstraffen uit tegen Belgen, dat van Oppeln 2.

31 andere terdoodveroordelingen, waarvan 21 in hoofde van vrouwen, werden door een genademaatregel omgezet in gevangenisstraffen.

Het Volksgericht

Het Volksgericht van Berlijn was vanaf 14 oktober 1942 bevoegd voor de gevallen van hoogverraad, weerhouden ten laste van nn-gevangenen. Dat hof zetelde dikwijls op verplaatsing: te Trier, Wupperthal, Wolfenbüttel, Augsburg, Esterwegen...

Tot april 1944 behandelde het 134 Belgische dossiers met 583 beklaagden, en veroordeelde 225 gevangenen tot de doodstraf.

De 225 doodvonnissen, waarvan vier tegen vrouwen, werden voltrokken in de gevangenissen van Keulen-Klingelpüts (53), Dortmund (63), Wolfenbüttel (45), München-Stadelheim (34), Brandenburg Görden (41), Berlijn (6), Lingen (12), Katowitze (3) en Essen (1).

Tot aan de behandeling van hun zaak door een van deze uitzonderingsrechtbanken zaten de NN-gevangenen in gevangenissen of gevangeniskampen. Het traject vanuit België verliep dus vanuit de Duitse vleugels van de gevangenissen van Antwerpen en Sint-Gillis, over Essen naar Esterwegen-Papenburg, Wüpperthal-Sonneburg, Wolfenbüttel, Gross-Strelitz, Laband, Oppeln of eventueel nog andere strafkampen.

Bij missieorder van OKW van 25 juni 1944 werden alle NN-gevangenen overgedragen aan de Gestapo en naar de concentratiekampen gevoerd.