Deze pagina wil de slachtoffers van deportatie en vervolging omwille van ras, politieke overtuiging of geloof onder de aandacht brengen.
25.257 joden en zigeuners worden in België opgepakt en gedeporteerd, slecht 1.205 of 4,7% overleeft de Duitse concentratie- en vernietigingskampen.
In Ekeren werden tijdens de oorlog 9 davidsterren afgeleverd. 6 mannen en 3 vrouwen waren verplicht de ster te dragen. De gele jodenster moest duidelijk zichtbaar worden aangebracht, op de linkerborstzijde en was verplicht vanaf het zesde levensjaar.
10 mei 1940 was het begin van een 5 jaar lange nachtmerrie die voor de Joodse mens in heel Europa onder de naam "Shoah" (Hebreeuws: totale vernietiging) voor altijd zal verder leven.
Door de subtiele aanpak van de Nazi-Duitser die begin 1940 een vals gevoel van veiligheid creëerde, kon daarna met dubbel zoveel kracht en meedogenloosheid toegeslagen worden.
Het trieste noodlot van de Belgische joden verloopt in drie fasen.
1ste fase : De schijnbare gelijkheid tussen joden en niet-joden (28 mei tot 28 oktober 1940).
2de fase : Verordeningen en inbeslagnames (28 oktober 1940 tot 22 juli 1942) gaande van:
verwijdering uit openbare ambten, balie en pers,
het aanleggen van een jodenregister,
de onmogelijkheid creëren om handel te drijven,
roof en brandstichting van joodse goederen.
3de fase : Razzia's met vervoer naar de Dossinkazerne in Mechelen met massale deportatie naar Polen vanaf 22 juli 1942.
23 oktober 1940 : Invoering van het verbod op ritueel slachten.
28 oktober 1940 : Invoering van een aantal "verordeningen"
"begripsbepaling" van het Jood-zijn
terugkeerverbod (je moet blijven waar je bent) en jodenregister
registratie ondernemingen
beschikkingsverbod over ondernemingen en panden
verwijdering van joden uit ambten en betrekkingen
Artikels uit "Volk en Staat" November 1940
17 februari 1941 : In Ekeren maakt de burgemeester een lijst over aan de provinciegouverneur met 11 inwoners van Joodse afkomst die zijn ingeschreven in Ekeren
25 februari 1941 : Ons gemeentebestuur meldt dat er geen mensen van Joodse origine werken bij de gemeente.
31 mei 1941 : Een aantal aanvullingen van de verordeningen en een aantal economische maatregelen tegen Joden.
juli 1941 : herkenning fase 1
De joden werden verplicht op hun identiteitsbewijs de vermelding "Jood-Juif", 1,5 cm groot en in rode inkt, boven de foto te laten aanbrengen.
29 augustus 1941 : beperking van de bewegingsvrijheid
25 september 1941: beperking toegang parken en zwembaden
25 november 1941 : oprichting nationale vereniging der Joden
Deze instelling was één van de meest efficiënte organismen voor de SS-politie om met hulp van de Joden zelf de Joden in kaart te brengen. Alle Joden waren immers verplicht zich bij de Jodenvereniging te laten inschrijven.
1 december 1941 : verordening Joods onderwijs
17 januari 1942 : maatregelen betreffende reizen van en naar het buitenland
11 maart 1942 : maatregelen betreffende de tewerkstelling van Joden
22 april 1942 : vermogen van Joodse burgers wordt vervallenverklaard ten gunste van het Duitse Rijk
8 mei 1942 : bijkomende maatregelen betreffende de tewerkstelling van Joden in België
27 mei 1942 : De meest bekende maatregel: de ster
Maatregelen betreffende de kenmerking van Joden: Dit is wellicht de meest bekende verordening .
Door dit decreet werden de Joden verplicht de beruchte gele Davidsster te dragen. Het dubbelzinnige aan de gele ster was, als ze werd gedragen, de dragers zichzelf bestemden om gedeporteerd te worden. Wanneer ze deze ster niet droegen, was de voorziene sanctie diezelfde deportatie.
In Ekeren werden 9 sterren afgeleverd. Tegen 7 juni 1942 was de maatregel volledig uitgevoerd.
1 juni 1942 : beperking bewegingsvrijheid en maatregelen m.b.t. medische beroepen en ziekenhuizen
De Joden werden uitgesloten van alle culturele manifestaties, openbaar vervoer, enz.
Ziekenhuizen werd verboden Joodse mensen op te nemen. Hun behandeling werd slechts toegestaan in een gesloten afdeling van het St. Erasmusziekenhuis te Borgerhout en behandeling was enkel toegestaan door Joodse geneesheren.
1 augustus 1942 : aanvulling op vervallenverklaring vermogen van Joodse burgers ten gunste van het Duitse Rijk
21 september 1942 : nog bijkomende economische maatregelen
23 september 1942 : Steeds strenger en strenger...
14 juni 1947 : in de periode '45-'65 worden in het gerechtelijk arrondissement Antwerpen 11.643 mensen vermoedelijk overleden verklaard.
Op 20 augustus 1948 komt er nieuwe wetgeving die de gerechtelijke "verklaring van overlijden" voor mensen die verdwenen zijn tussen 10 mei 1940 en 31 december 1945 regelt.
De oorlog telt miljoenen slachtoffers. Waaronder ook een onmetelijk aantal mensen die gewoon van de aardbodem zijn verdwenen. Omgekomen tijdens massa-executies, verpulverd of verbrand - onherkenbaar verminkt - tijdens bombardementen, verdwenen in de "Nacht und Nebel", omgekomen tijdens gevechten, bedolven onder puin of snel begraven zonder locatie of identificatie, verdwenen op zee, achtergelaten tijdens de dodenmarsen of in de chaos van het einde van de oorlog...
Kortom, van vele slachtoffers weten nabestaanden niet waar en wanneer het familielid overleden is. Of bestaat er geen enkel tastbaar bewijs of verklaring van overlijden. En bijgevolg ook geen overlijdensakte.
Zonder een overlijdensakte is het onbegonnen werk om zaken te regelen zoals voogdijschap, ontbinding van het huwelijk zodat je kan hertrouwen, erfeniskwesties, hulp aan oorlogsslachtoffers en allerlei andere financiële en administratieve kwesties.
De Belgische wetgever beseft al snel dat het bestaande wettelijke kader ontoereikend is en besluit om net als na de eerste wereldoorlog in te grijpen door de wet op de ‘gerechtelijke verklaring van overlijden’ aan te passen.
De wetgeving geldt voor alle personen die vermist zijn geraakt door oorlogsomstandigheden. Het betreft dus niet alleen slachtoffers van de Duitse nazi-bezetter. Ook de nabestaanden van vrijwillige arbeiders of Oostfrontstrijders, kunnen zich daarop beroepen.
Wanneer de exacte overlijdensdatum niet te achterhalen is, opteert de rechtbank - symbolisch - voor de deportatiedatum. In totaal vonnist de Antwerpse rechtbank van eerste aanleg in de periode 1945-1965 voor het hele gerechtelijke arrondissement Antwerpen 11.643 verklaringen van overlijden.
Nacht und Nebel was een speciale strafklasse om verzetsmensen spoorloos te laten verdwijnen. Familie werd niet ingelicht over het lot en de locatie van de opgepakte verzetsmensen.