De rantsoenering

RANTSOENERING

Door de oorlog was België afgesneden van overzeese bevoorrading en voor zijn voedselvoorziening voornamelijk op zichzelf aangewezen. De Belgische autoriteiten trachtten de schaarse goederen door een systeem van geleide economie en rantsoenering zo rechtvaardig mogelijk te verdelen. 

In iedere gemeente deden rantsoeneringsdiensten hun best om een evenwicht te vinden tussen allerlei nieuwe regels om de consumptie te beperken, een billijke herverdeling naar alle burgers en de hamsterwoede van winkeliers en gezinnen. 

Dit kon echter niet verhinderen dat de prijzen gedurende de bezetting enorm stegen en de koopkracht sterk afnam.  Bijna iedereen heeft zo de materiële gevolgen van de bezetting ondervonden. Toch was de ene Belg al wat beter tegen de schaarste gewapend dan de andere.   Algemeen kan gesteld worden dat de mensen op "den buiten" minder te lijden hadden.  Maar er waren uitzonderingen. 

Voor bepaalde maatschappelijke groepen, zoals werklozen, arbeiders, kleine bedienden, lagere ambtenaren en gezinnen van militairen of onderwijzers, braken er harde tijden aan.

Via gemeentelijke aanplakbrieven,  kranten,...  werden de burgers verwittigd wanneer en waar de zegels voor de komende rantsoenerings-periode werden verdeeld. Na voorlegging van de rantsoeneringskaart werden de zegels overhandigd. De bevoegde ambtenaar maakte het vakje voor de geldende periode onbruikbaar door het er af te knippen. 

Bij de winkelier werden de nodige zegeltjes overhandigd om het  overeenstemmende rantsoen te bekomen én werden de aankopen betaald. De winkelier diende de ontvangen zegeltjes te kleven op het voorziene borderel. Hij diende de borderel te overhandigden aan de rantsoeneringsdienst om opnieuw bevoorraad te worden.

Je had dus zegels nodig én het geld om de aankopen te doen, de winkelier had de zegeltjes nodig om aan nieuwe voorraden te komen.

bron : http://www.waaserfgoed.be/

Weetje

Koffiecichorei  - Ersatz voor koffie

(Cichorium intybus var. sativum) Deze plant is familie van de witlof, die wordt geteeld voor de productie van cichorei.  Sinds de 19e eeuw wordt van de gemalen en gebrande wortels van cichorei een drank gemaakt waarvan de smaak lijkt op die van koffie. In 1940-1945, werd deze cafeïnevrije "surrogaat"koffie bij gebrek aan echte koffie op grote schaal gedronken.

bron : http://www.waaserfgoed.be/

VERLOOP RANTSOENERING

Al voor de oorlog, einde 1939, wordt de rantsoenering voorbereid.

Van elk "levensnoodzakelijk" product werd - op basis van de verwachte productie, de aanwezige voorraden en de mogelijkheid tot herbevoorrading - een berekening gemaakt van de hoeveelheid die mensen nodig hadden (gewicht per dag of per maand).  Er werd ook gekeken naar de "opbrengst".  Sommige mensen (beroepen) hadden recht op iets meer omdat anders hun gezondheid niet zou toelaten om de verwachtte arbeid te verrichten.  Arbeiders die zwaar werk verrichten, zoals mijnwerkers en metaalarbeiders, ontvangen supplementaire rantsoenen voor brood, alsook voor vlees, boter of margarine.

De hoeveelheid vlees waarop iedere Belg recht had volgens de officiële rantsoenering daalde geleidelijk van 90 gram per dag in 1940 tot 20 gram vanaf juli 1942. 

Bepaalde voedingswaren werden niet gerantsoeneerd en konden vrij verhandeld worden. 

Groenten en fruit, hoewel niet gerantsoeneerd, waren bijna niet te koop op de officiële markt. 

Volle melk was voorbehouden aan kinderen, zieken en zwangere vrouwen en verkrijgbaar met speciale zegels. 

Voor de gewone burger was er enkel afgeroomde melk of fluitjesmelk, vaak na lang aanschuiven. Koffie en chocolade waren niet gerantsoeneerd, maar helemaal niet te koop op de officiële markt. Koffie werd vervangen door het ersatz product gebrande gerst. Voor alles werd "ersatz" bedacht.

Het rantsoen van 225 gram per dag en per persoon blijft gehandhaafd, wordt in januari 1944 op 300 gram gebracht en in juli van dat jaar tot 250 gram herleid. 

Maar ieder jaar verslechtert de kwaliteit van het brood. Vóór de oorlog werd de tarwe gebuild tegen 65 %, van mei 1942 af tegen 95 % en van juli 1942 af tegen 97 %. Tarwe en rogge worden gemengd met gerst, aardappelmeel, bloem van erwten en bonen. Het brood bevat meer en meer water, zijn voedingswaarde vermindert met de dag, het wordt een grijze, vochtige, uiteenvallende, papachtige massa die praktisch niet meer te eten is.

Einde 1940 doet de aardappelschaarste zich scherp gevoelen in de grote steden en in de industriegebieden van Charleroi en Luik. Iedere persoon heeft recht op 15 kg aardappelen per maand, maar op de officiële markt is dit rantsoen niet meer te verkrijgen. In november 1940 is nog ongeveer 9 kg per maand en per persoon beschikbaar. Geleidelijk slinkt deze hoeveelheid en bedraagt in april en mei 1941 nog amper 2,5 kg. Daar niemand zijn aardappelzegels in deze periode nog kan verbruiken, mag de bevolking met deze zegels brood of beschuiten kopen.

Tot september 1942 zal de grote aardappelschaarste aanhouden. Het dieptepunt wordt bereikt tijdens de maanden april, mei en juni 1942, wanneer op de officiële markt helemaal geen aardappelen meer te verkrijgen zijn. Een harde tijd voor de armen en voor de stadsbewoners die de middelen niet bezitten om zich op de zwarte markt te bevoorraden. Wanneer in de winkels sporadisch wat aardappelen te koop zijn, schuift men urenlang aan om vaak dan nog met bevroren of rotte aardappelen afgescheept te worden.

Eetwaren op de bon, maar ook rantsoenering van zaken zoals zeep, textiel en schoeisel. 

In januari 1941 wordt de eerste kledingskaart ingevoerd die tot 31 augustus 1941 geldt. Het aantal zegels waarop men in die periode recht heeft, wordt bepaald volgens de leeftijd en het geslacht. Zes soorten kaarten worden uitgereikt. Kaart A wordt toegekend aan alle mannen boven de 15 jaar, ze bevat 80 zegels. Kaart B is bestemd voor alle vrouwen boven de 15 jaar, ze bevat eveneens 80 zegels. Kaart C met 100 zegels is voor jongens van 3 tot 15 jaar, kaart D, eveneens met 100 zegels, voor meisjes tussen 3 en 15 jaar, kaart E met 100 zegels voor kinderen van 1 tot 3 jaar en kaart F met 150 zegels voor zuigelingen.

Enkele voorbeelden van wat met deze zegels kan gekocht worden. Herenkostuum met gilet: 80 zegels; winteroverjas: 120 zegels; lange broek: 28 zegels; rok: 18 zegels; wintermantel: 75 zegels; kleed: 47 zegels.

1939 : De start

1 mei 1939

Instelling van de Gemeentelijke Bevoorradings- en Rantsoeneringsdienst.  Met dit besluit wordt de bestuurlijke organisatie van de bevoorrading ten laste gelegd van de gemeentebesturen. Daarvoor mogen zij bijkomend personeel aanwerven voor het toezicht op en de verdeling van goederen.  Het wetsbesluit van 9 november 1939 en het Ministerieel Besluit (MB) van 10 november 1939, gewijzigd door het MB van 10 maart 1940, reglementeren de verdeling van de belangrijkste levensmiddelen en voert tevens de ravitailleringzegels in. Hierin werden ook beschreven hoe de bijstand aan vluchtelingen moest geregeld worden.  

Er werden stempels voorzien met de tekst "verplichte weggevoerde"  of "verplicht verspreide".  Mensen die bvb. in het schootsveld van een versterking woonden of vlakbij een "geplande vernieling" (bvb. brug of kerktoren) werden zo "gestempeld".  Ze kregen, samen met het evacuatiebevel, een gemeente waar ze verplicht dienden heen te gaan.  Dit om de verdeling van rantsoenkaarten mogelijk te maken en te zorgen dat ze in de toegewezen gemeente konden rekenen op voedselbevoorrading.

24 augustus 1939

Het ministerie van Economische zaken laat weten dat er 16.900 rantsoeneringskaarten en 17.000 vellen zegels zullen toegezonden worden.

17 september 1939

In het oorlogsdagboek wordt reeds dan vermeld dat de prijzen van levensmiddelen sterk stijgen doordat de mensen aan het hamsteren zijn.

6 oktober 1939

De eerste rantsoenkaarten worden ingevuld op het gemeentehuis van Ekeren. Hiervoor werd een dertigtal leden van het onderwijzend personeel opgevorderd.

Het bewijs van inschrijving in het vreemdenlingenregister, de identiteitskaart voor niet-Belgen, voorzien van de stempel "verplicht weggevoerde" als aanduiding van iemand die verplicht werd tot evacuatie in 1940.  - kaart van Vreugdenhil Pieter die op 13.10.1944 omkomt in Ekeren

24 mei 1940 : Het broodrantsoen bedraagt 300 gram per dag

15 oktober 1940 : De rantsoenering van confituur.

"De vereniging der jam- en siroopfabrikanten van België wensen er op te wijzen, dat vanaf 9 oktober gelei, jam, appelgelei en siroop slechts door kleinhandelaars tegen afgifte van rantsoenzegels 6/3 mogen worden verkocht.  Van 15 oktober af mogen de winkeliers geen gelei, jam, appelgelei en siroop meer verkopen."

2 november 1940 : De zeepkaarten worden ingevoerd.

Door de secretaris-generaal van het ministerie van Economische zaken wordt in het staatsblad volgend besluit uitgevaardigd:

Art.1. De zeep voor huishoudelijk gebruik zoals toiletzeep,harde zeep,scheerzeep, zachte zeep, zeeppoeder (met uitzondering van de producten,voor den schoonmaak en het onderhoud) kunnen slechts afgeleverd worden of verkocht worden tegen afgifte van stroken af te knippen, hetzij van de zeepkaart A hetzij van de bijzondere zeepkaart B hetzij van de bijzondere zeepkaart C, ofwel tegen afgifte van een machtiging tot bevoorrading

Art.2. Een zeepkaart wordt aan elke verbruiker afgeleverd.

1-De zeepkaart A aan de mannelijke verbruikers die ten volle 17 jaar oud zijn.

2-De zeepkaart B aan de mannelijke verbruikers van minder dan 17 jaar en aan de vrouwelijke verbruiker.

3-De bijzondere zeepkaart C wordt ter aanvulling van kaart A of B in de volgende gevallen geleverd :

Art.5. Kunnen op verzoek machtiging krijgen tot bevoorrading voor zeep voor huiselijk verbruik;

1-de ondernemingen wier werklieden worden te werk gesteld aan bijzondere bevuilde huizen.

2-de gasthuizen, klinieken, sanatoria, godshuizen, herstellingsoorden, weldadigheidsinstellingen, gevangenissen, verbeteringsgestichten en gelijkaardige openbaren gebouwen, voor personen die er werden geplaatst of gedetineerd, het bestendig personeel inbegrepen, voor zover de rechthebbende geen zeepkaart A , B of C bezitten.

3-de hospitalen, klinieken en moederhuizen, voor een aanvullend hoeveelheid zeep bestemd tot het wassen van linnen.

4-de gasthuizen, spijshuizen en gelijkaardige inrichtingen voor het wassen van linnen, met uitzondering van het tafellinnen.

5-de medische instellingen en inrichtingen, voor water geneeskunde, de kapperswinkels, de apothekers, de voedingsnijverheden en gelijkaardige inrichtingen, voor het wassen van het linnen en het kuisen van de exploitatievoorwerpen.

7 januari 1941 : De glazen boterham - met broodzegels

Bier wordt gerantsoeneerd.  Het is enkel nog bekomen met het zegeltje nr. 1 (broodzegel)

22 februari 1941 : Vlees

Voor de eerste maal in drie weken is er weer vlees te bekomen.  Het rantsoen bedraagt 35 gram per persoon en per dag.

24 januari 1943 : Stekses

Lucifers worden gerantsoeneerd.  Maximaal 4 doosjes per persoon, per maand.

17 februari 1943 : Die van 't Stad

Een verdeling van 500 gr. appelsienen per persoon, enkel in de steden, niet in de dorpen.

Bron : Stadsarchief - met vermelding van de "inwoners van de voormalige gemeente Ekeren"

26 februari 1943 : Maatjes!

Dankzij de "wonderbaarlijke visvangst" is er een overvloedig aanbod van haring.  Bakharing is een populair gerecht.

10 maart 1943 : 't vet is van de soep

Vers vlees zal niet meer te verkrijgen zijn tot de maand mei.  Melk zonder zegels kost 14 frank per liter.

14 maart 1943 : Oud "brood"

Bakkers mogen het gebakken brood pas verkopen nadat het 48 uur heeft gelegen.  Vers brood is trouwens niet te snijden: het is dan een kleverige massa waaruit geen boterham kan gesneden worden.

Na het bombardement op Mortsel, tracht een winkelier die zijn voorraad en zegels kwijt is, de nodige documenten te bekomen om terug bevoorraad te worden. bron : Felixarchief Antwerpen

10 augustus 1943 : Zeeuwse mosselen!

Uit Nederland wordt 1 miljoen kilo mosselen ingevoerd : in onze streek worden 1/2 kg mosselen per persoon bedeeld.

11 juni 1943 : Vijgen na Pasen

Een bijzondere bedeling in de scholen.  Elk schoolkind ontvangt één citroen en 100 gram vijgen.

1 juli 1943 : Voor dagelijks brood

Het rantsoen voor de maand juli 1943 :

Per persoon : 6,75 kg brood, 50 gram gebrande gerst, 400 gram boter, 100 gram cichorij, 1,5 kg suiker, 150 gram smeerkaas, 600 gram vlees, 450 gram confituur of kunsthoning, 10,5 kg aardappelen.

25 augustus 1943 : Brood en suiker

Het broodrantsoen stijgt van 225 gram per persoon per dag naar 250 gram per persoon per dag. Maar het suikerrantsoen daalt van 1,5 kg naar 1 kg per maand.

Na een overlijden, een "vertrek" moesten de rantsoenkaarten teruggebracht worden.  Geboorten dienden onmiddelijk aangegeven te worden.  Ter controle werden allerlei documenten ontworpen (Bron: Felixarchief Antwerpen)

1 oktober 1943 : Tabak - voor mannen

Nieuwe regeling voor de rantsoenering van tabak: vanaf 1 december zullen alle mannelijke inwoners vanaf 18 jaar een tabakskaart worden uitgereikt.  Hierop kwam een reactie van de "rokende" vrouwen die misdeeld zijn.

25 december 1943 : Broodrantsoen

Vanaf 1 januari 1944 zal het broodrantsoen stijgen van 250 gram naar 300 gram per persoon per  dag.

Juni 1943 - Regels voor extra kolenrantsoen voor na de bevalling (en mits bewijs dat de boreling in leven was!) en een kleiner extra rantsoen enkele weken voor de bevalling (bron: Felixarchief Antwerpen)

22 februari 1944 : Vasten

Uit Gazet van Mechelen, dinsdag 22 Februari 1944, schikkingen voor de Vasten

Hier volgen de schikkingen van de Vasten 1944 van Z.Em.Kardinaal Van Roey, Aartsbisschop van Mechelen.

1. Krachtens onze buitengewone machten ontslaan wij de geloovigen van de wet op het vasten en op het vleesch-derven, voor den ganschen Vastentijd van dit jaar, met uitzondering van Aschwoensdag en Goeden Vrijdag.

2. Eenieder blijft echter verplicht de algemeene wet op de christelijke versterving, die nooit wordt opgegeven, naar best vermogen te onderhouden.

3. De geloovigen worden verzocht drie Onze-Vaders, drie Wees-Gegroeten en eenmaal de akten van geloof, Hoop, Liefde en Berouw te bidden, iederen dag van de Vasten waarop zij zullen gebruik maken van de hierboven verleende vrijstelling."

15 januari 1945: Toeslag van 150 kg kolen per gezin

24 april 1945: Een banaan

Er is een mogelijkheid tot het bekomen van één banaan voor de kinderen van 3 tot 14 jaar.  Mits voorlegging van de melkkaart en 1.75 frank per banaan.  De bijkomende waarschuwing: "De verdeeling zal slechts één dag plaats hebben en achterblijvers kunnen volstrekt niet meer worden bedeeld"

29 april 1945: Bedeling rantsoenkaarten

10 december 1945: De bedeling van de vierde Kleederkaart