De opeisingen

Bij de mobilisatie werden door het Belgische leger reeds rijwielen, voertuigen en paarden opgeëist ten bate van de oorlogs-voorbereidingen.

In de uitgave van "Polder en Kempen" van 15 oktober 1939 vinden we het volgende bericht terug. Het betreft vergoedingen voor verplichte inkwartieringen en voor opgeeiste goederen.

"De volgende prijzen zijn vastgesteld.

Opperofficier, logies en per nacht 15 frank, hoofdofficier 10 frank, lager officier 5 frank.

Groep militairen, van den vijfden nacht af, vergoeding met de helft verminderd.

Soldatenbed (ook onderofficier) per nacht 1,50 frank.

Slaapstro:

  • door het militair beheer geleverd, per man en per nacht 0.05 frank

  • door de inwoner geleverd per man eersten nacht 0,75 frank.

  • Vervolgens tot het stro vernieuwd wordt (om de 5 nachten) 0,30 frank.

Voeding Officieren: gewone plaatselijke prijzen. Onderofficieren en soldaten per dag 10 frank.

Stallen van dieren : als vergoeding de mest.

Vergoeding voor opgeeischte paarden en voertuigen.

Rijwielen 1 frank per dag.

Motorrijwielen van 8 tot 14 fr. per dag

Personenauto 30 - 35 of 45 fr. per dag

Vrachtauto (750 tot 1500 kg) 40 fr. per dag

Vrachtauto (1600 tot 2900 kg) 50 fr. per dag

Vrachtauto (3000 tot 4900 kg) 60 fr. per dag

Paarden (eender welk soort) 10 fr. per dag."

Er werd immers vanuit gegaan dat de goederen zouden teruggebracht worden na gebruik.

Ook de bezetter eiste voortdurend allerlei goederen op. Doch er werd, buiten voedingswaren, vooral de nadruk gelegd op twee soorten van goederen:

  • goederen die gerecycleerd konden worden voor de oorlogsindustrie (metaal, klokken, paarden, voertuigen, banden,...)

  • goederen die dienstig zouden kunnen zijn voor verzet tegenover de bezetter (duiven, radio's, wapens, ...)

Uit Het Algemeen Nieuws, donderdag 10 Mei 1940:

"Belangrijk bericht

Op bevel der Kommandantur moeten al de reisduiven vóór Woensdag, 29 dezer, om 12 uur, door hunne eigenaars op de Politiecommissariaten hunner verblijfplaats gebracht worden. De overtreders zullen streng gestraft worden. De eigenaars dezer duiven moeten voeder medebrengen voor 12 tot 24 uur."

"Uit Volk en Staat, vrijdag 18 Februari 1944: verbod op houden van duiven

Te rekenen van 1 Maart is het allen personen, die in de hierna genoemde gebieden wonen, verboden duiven van om het even welke aard te houden :

Arrondissement Antwerpen.

Arrondissement : Veurne, Dixmuide, Oostende en Brugge.

Gebied benoorden de lijn : kanaal van Gent, kanaal Moervaart Schelde tot aan de Nederlandsche grens.

De duivenhouders zijn verplicht de pootringen van de gedoode reisduiven bij de burgemeester binnen te leveren."

"Uit Volk en Staat, zondag 16 November 1941, galgenhumor

"Volk en Bodem, het orgaan van onze landbouwers, doet aan galgenhumor. Wij lezen inderdaad in het jongste nummer volgende vaststellingen en beschouwingen, waarvan onze lezers moeilijk de fijne geestigheid zullen weten te vatten :

Zoo heeft de huidige ramp van het voedseltekort als heil als men het zoo noemen mag, dat er nu minder menschen sterven van te veel dan van te wijnig te eten.

De man die zulks neergeschreven heeft, ondervrage eens iemand als Dr.Martens en verneme hoeveel gevallen van ondervoeding hij reeds te behandelen heeft."


Nationale Landbouw- en Voedingscorporatie

De Nationale Landbouw- en Voedingscorporatie (NLVC) was een door de bezetter opgerichte overheidsdienst die instond voor de organisatie van en het toezicht op de rantsoeneringen en de opeisingen van vee en voedsel.

De NLVC bepaalde en controleerde zowel productie, verwerking, afzet, handel, vorraadvorming, verbruik en de kwaliteit van levensmiddelen. Alle landbouwers of bedrijven die actief waren binnen de landbouw of de voedingssector moesten aangesloten zijn bij de NLVC. Op die manier wilden de bezetter en de Secretaris-Generaal voor Landbouw en Voedselvoorziening ervoor zorgen dat alle levensmiddelen geregistreerd werden, zodat voldoende kon worden opgeëist en niets op de zwarte markt zou belanden. Tegenover overtreders van voedselen ravitailleringsrichtlijnen werd zeer streng opgetreden.

De NLVC was een typevoorbeeld van het corporatistisch en staatsgeleide economisch stelsel zoals de bezetter het voor ogen had. De corporatie stond onder leiding van VNV’er Piet Meuwissen, telde tien zogenaamde hoofdgroeperingen en stelde 12.000 mensen tewerk.

SOORTEN OPEISINGEN

Met het doornemen van verschillende archieven kan je een beeld vormen van alle soorten opeisingen. Vrijwillige en onvrijwillige. Overheden hielden immers minitieus bij welke zaken werden opgeëist, wie welke vergoeding had ontvangen, wie er betaald moest worden voor de burgerlijke opeisingen,...

Bijvoorbeeld: in het Felixarchief zijn er 219 resultaten met het woord opeisingen tussen 1930 en 1939, 3.339 resultaten tussen 1940 en 1949.

Want dat kan je wel stellen. Vanaf er centjes mee gemoeid waren, werd de papierwinkel opgestart. Dossiers, lijsten, registers... In zoverre de archieven de oorlog overleefden kan je via deze dossiers heel wat informatie terugvinden. bvb. Welke gebouwen in de gemeente werden gebruikt, waar,...

Burgerlijke opeisingen

Tijdens de mobilisatie kunnen overheden personen en zaken opeisen om de werking van de openbare diensten te verzekeren in het belang van de verdediging van het land. Tevens kan men personen en zaken opeisen voor de wederopbouw en in de huisvesting van personen die door oorlogsfeiten hun heuisvesting verloren hadden.

Welke archieven vind je zoal terug?

  • Informatie betreffende betreffende de abnormale oorlogsuitgaven.

  • Informatie betreffende burgerlijke opeising van de autovoertuigen.

  • Informatie betreffende de inschrijving van de paarden en muildieren, toebehorende aan de inwoners.

  • Informatie betreffende personen, die aan de vrijwillige burgerlijke opeisingen deelnamen.

  • Briefwisseling en voorschriften betreffende de burgerlijke opeisingen.

Het wetboek voorziet ook de herkenningstekens die opgeeisten dienen te dragen. Met een duidelijk verschil tussen vrijwillige en niet-vrijwillige.

Artikel 1. Enig artikel. Artikel 10 van het wetsbesluit van 11 oktober 1916, gewijzigd bij de wetsbesluit van 16 november 1918 en bij de wet van 30 april 1919, betreffende de staat van oorlog en de staat van beleg, wordt afgeschaft en vervangen door de volgende bepalingen :

§ 1. Wanneer de mobilisatie verordend is, kunnen de ministers of hun gemachtigden, de gouverneurs der provinciën, de arrondissementscommissarissen en de burgemeesters personen en zaken opeisen om de werking der openbare diensten te verzekeren in 't rechtstreeks of niet rechtstreeks belang van 's lands verdediging.

(Daarenboven kunnen voormelde autoriteiten personen en zaken opeisen om te voorzien in 's lands wederopbouw en in de huisvesting van de personen die er van beroofd zijn ingevolge oorlogsfeiten.)

§ 2. Personen zullen echter slechts worden opgeëist ingeval het aantal vrijwillige dienstnemingen ontoereikend is.

§ 3. Het dienstnemingscontract en - voor zover mogelijk - het opeisingsbevel bepalen inzonderheid :

a) De opdracht van de persoon die dienst neemt of die opgeëist wordt en de rol welke hem wordt toebedeeld;

b) De overheidspersoon van wie hij bevelen zal ontvangen;

c) Het bedrag zijner bezoldiging.

De bij deze wet voorziene formule der vrijwillige dienstnemingsakten, der opeisingsbevelen en der uitgestelde dienstnemingscontracten wordt vastgesteld door de Koning.

§ 4. De Koning bepaalt de vergoedingen, verschuldigd aan de persoon die opgeëist werd of vrijwillige dienst nam en die, in bevolen dienst en ten gevolge van deze dienst oorlogsverwondingen opliep, alsmede de vergoedingen, verschuldigd aan de weduwe, de wezen of de ascendenten van een burgerlijk vrijwilliger of van een opgeëist persoon die in bevolen dienst en ten gevolge van de oorlog, het leven verloor.

§ 5. De burgerlijke vrijwilligers kunnen, ter vergemakkelijking hunner taak, door de overheden van wie zij afhangen verplicht worden als herkenningsteken een armband in de nationale kleuren te dragen, waarop de letter V vermeld staat ter aanduiding hunner vrijwillige dienstneming.

Op de binnenzijde van de armband wordt er een linnen etiket genaaid met de volgende aanduidingen :

  • Dienst waardoor hij benuttigd wordt.

  • Familienaam en voornamen van de vrijwilliger.

§ 6. De bepalingen van vorenstaande paragraaf zijn toepasselijk op de opgeëisten, uitgezonderd dat er op de armband geen letter staat.

§ 7. Zo de burgerlijke vrijwilliger of de opgeëiste persoon onbekwaam blijkt om de toevertrouwde opdracht te vervullen, dan kan de dienst, die hem benuttigt, zonder preadvies noch vergoeding, het arbeidscontract verbreken of van de opeising afzien.

§ 8. In al de andere gevallen, zo de duur der dienstverbintenis of der opeising niet werd bepaald, kan de dienst die hem benuttigt van de medewerking van de vrijwilliger of de opgeëiste afzien mits preadvies of opzegging van een maand.

§ 9. Ieder burgerlijke vrijwilliger of ieder opgeëiste persoon die in oorlogstijd de hem toevertrouwde post verlaat of de bevelen van zijn chef weigert uit te voeren, verliest onmiddellijk alle bezoldiging.

§ 10. De artikelen 26 tot 32 der wet van 12 mei 1927 zijn, voor zover ze op de in oorlogstijd gedane opeisingen betrekking hebben, toepasselijk op de bij vorenstaande bepalingen voorziene opeisingen.

De ingevolge deze bepalingen aan de militaire overheid verleende macht wordt, wat de bij deze wet voorziene burgerlijke opeisingen betreft, uitgeoefend door de burgerlijke overheid. <BW 31-08-1945, art. 1, BS 27-09-1945>

OPEISINGEN BELGISCH LEGER

Inkwartieringen, voedsel, voertuigen...

Zo vind je dossiers betreffende de volgende opeisingen.

  • Informatie betreffende personen die vrijwillig aan de opeisingen van het Belgische leger deelnamen

  • Informatie betreffende de opeisingen voor het gebruik van gebouwen door het Belgische leger.

  • Informatie betreffende kwartieren voor te behouden aan het Belgische leger.

  • Informatie betreffende vee, beschikbaar voor het leger.

  • Briefwisseling betreffende militaire opeisingen Belgisch leger.

  • Informatie betreffende voorschriften van de militaire opeisingen van het Belgisch leger.

  • Informatie betreffende de Belgische inkwartiering.

OPEISINGEN GEALLIEERDE LEGERS

Betreft vooral inkwartieringen bij particulieren, hotels en gemeentelijke gebouwen en terreinen. Waren hoofdzakelijk "vrijwillig".

Welke archieven kan je zo terugvinden?

Archieven betreffende de opeisingen door de geallieerde legers.

  • Informatie betreffende personen die aan de vrijwillige opeising van de geallieerde legers deelnamen.

  • Informatie betreffende personen die aan de inkwartiering van de geallieerde legers deelnamen.

  • Betaalbewijzen betreffende de inkwartiering van de geallieerde legers.

  • Informatie betreffende vergoedingen voor opeisingen en inkwartieringen.

  • Informatie betreffende de opeising en bezetting van gebouwen door de geallieerde legers.

  • Informatie betreffende de inkwartiering in hotels.

  • Informatie betreffende opeisingen en inkwartieringen van het Franse leger.

OPEISINGEN DOOR DE BEZETTER

Hier is een onderscheid tussen vrijwillig en onvrijwillig...

  • Informatie betreffende personen die aan de vrijwillige opeising van het Duitse leger deelnamen

  • Informatie betreffende diverse opeisingen door de Duitsers: fietsen, prikkeldraad, kolen, karren, bijlen, zagen en spaden.

  • Informatie betreffende opeisingen door de bezetter, die ten laste van de Duitse Wehrmacht zijn.

  • Informatie betreffende personen die aan de inkwartiering van Duitse leger deelnamen

  • Informatie betreffende de opeising en bezetting van gebouwen door de Duitse legers.

  • Informatie betreffende paardenmonsteringen.

  • Informatie betreffende de inkwartiering in hotels.

  • Informatie betreffende inschrijving van de paarden en muildieren, toebehorende aan de inwoners.

  • Informatie betreffende het vee, beschikbaar voor het leger.

31 augustus 1939


5 oktober 1943 : klokkenroof

De vraag naar metaal en vooral koper voor de oorlogsindustrie was enorm. Reeds in 1940 werden klokken werden nagenoeg overal in het Duitse Rijk opgehaald om verwerkt te worden in de Duitse smeltovens Hiertegen werd natuurlijk fel geprotesteerd. De leuze bij uitstek die overal werd gehoord: "wie met klokken schiet, wint de oorlog niet". Vooral in de zomer en het najaar van 1943 werden in Vlaanderen de klokken weggehaald.

Om willekeur van de bezetter te beperken, werd bij besluit van 18/5/1943, uitgevaardigd door het Ministerie van Openbaar Onderwijs, een interministeriële "Commissie voor het behoud van de klokken" opgericht. Deze commissie zou gedetailleerd het klokkenbestand in kaart brengenen en het overleg met de bezetter verzorgen.

De Commissie bekwam dat elke kerk één klok mocht houden, zorgde dat er een gestandaardiseerde Belgische nummering van de klokken kwam. De commissie bekwam ook dat beiaarden en klokken die dateerden van voor 1790 niet in beslag zouden worden genomen. (bron : G. Huybens, "De klokken uit de toren, de oorlog verloren...; De Duitse Klokkenroof te Leuven", GOKLO Jaarboek 1993)

Maar deze afspraken zouden niet altijd gerespecteerd worden. De opeisingen verliepen in spoedtempo. Op 15 december 1943 waren volgens Duitse lijsten al 2820 klokken opgeëist, goed voor 2400 T. Einde juli 1944 waren er al 4568 exemplaren verzameld. Gelukkig zorgde het gebrek aan vervoermiddelen in 1944 samen met de snelle bevrijding dat alle in beslag genomen klokken omgesmolten waren. Na de oorlog werden in de haven van Hamburg 700 klokken teruggevonden. (bron: Michel Lejeune, "De klokkenroof in de tweede wereldoorlog (2)" bewerking in VGV, Periodiek driemaandelijks tijdschrift van het Vlaams Geneeskundigenverbond, 65ste jaargang Jul – Aug – Sep 2010 Nr. 3)

Documenten betreffende de opeising van onze klokken in 1943 (archief Kerkfabriek Sint Lambertus)