Kazernes en installaties

Stelling Antwerpen

Ekeren lag binnen de Stelling Antwerpen. Ten gevolge van de de snelle ontwikkeling van de artillerie in de Eerste Wereldoorlog was de kwetsbaarheid van de forten zeer duidelijk geworden. De fortengordel werd niet langer als verdedigingslinie gezien. De forten werden als infanteriesteunpunten gebruikt ter ondersteuning van de verdediging van de Stelling Antwerpen. Daarnaast dienden de forten als opslagplaatsen.

De verdediging, versterkt met de antitankgracht (1939), liep van Berendrecht (bij de vroegere schans Berendrecht) naar het Albertkanaal in Oelegem bij Massenhoven.  Samen met de KW-stelling (antitankversperring tussen Koningshooikt en Waver) vormt deze gordel de kern van de Antwerpse defensie in de aanloop naar mei 1940.

Meer info?

Antitankgracht

De gracht is aangelegd in 1937-1939, vlak voor de Tweede Wereldoorlog.

De antitankgracht loopt cirkelvormig rond Antwerpen op een afstand van 15 km van het stadscentrum. De lengte bedraagt 33 km en is minstens 6 meter breed en 3 meter diep, met een minimum waterstand van 2 meter. De taluds vormen een onoverbrugbare helling voor pantservoertuigen van vóór de Tweede Wereldoorlog. Het hoogteverschil bedraagt meer dan 13 meter tussen het laagste punt (3 meter boven zeespiegel) in de polders van Berendrecht en het hoogste punt (16,5 meter boven zeespiegel) in Brasschaat en Sint-Job-in-’t-Goor (Brecht). De gracht wordt grotendeels gevoed door het kanaal Dessel – Turnhout - Schoten.  

De antitankgracht heeft 15 betonnen stuwsluizen om het waterniveau te reguleren. Deze worden verdedigd door 13 sluisbunkers. Hiervan zijn er inmiddels twee zijn gesloopt. De twee overige sluizen werden verdedigd door nabije forten of schansen. Bedoeling was dat pantservoertuigen tot staan gebracht zouden worden.

Achter deze antitankgracht liggen de Belgische loopgrachten van de eenheden die in mei 1940 deze verdedigingslijn bemannen.

Aanvankelijk begon men met de aanleg van een droge gracht. Aangezien deze snel vol met water liep, besloot men alsnog tot het aanleggen van een natte gracht.  Een aantal beken en kunstmatige waterlopen zijn via duikers onder de Antitankgracht doorgeleid. Door deze duikers af te dammen, konden de gronden aan de oostzijde van de gracht gebruikt worden voor inundaties. De gracht heeft een zaagvormig tracé, bestaande uit rechte stukken met een stompe hoek. Op deze hoeken stond er afweergeschut.  Het tracé en profiel van de gracht zijn nog vrij intact. Alle metalen bruggen zijn echter vervangen door aarden dammen. 

Sommige delen van de Antitankgracht verdwenen na de Tweede Wereldoorlog door de havenuitbreiding en wegenaanleg. In Berendrecht is de gracht verdwenen door de aanleg van het Kanaaldok en het Delwaidedok. Ten zuiden van de kruising met het kanaal Dessel – Turnhout - Schoten (in Sint-Job-in-‘t-Goor, Brecht) is de gracht over enkele honderden meters gedempt. Tenslotte is ook een deel bij de monding aan het Albertkanaal gedempt. De Antitankgracht loopt dood op de E34 te Oelegem (Ranst). 

Na 1960 was de overheid van plan om de Antitankgracht uit te bouwen tot een duwvaartkanaal. Maar in 1994 is dit plan begraven door de Antitankgracht te beschermen als landschap. Er zijn nog 48 bunkers en een aantal sluizen aanwezig. 

Meer info?

Sluisbunker Schilde
Luchtfoto 1948 : Schans Smoutakker en antitankgracht richting Fort Stabroek (bron: http://www.cartesius.be/CartesiusPortal/ )

De KW-steling

Vanaf 16 september 1939 werd er dag en nacht gewerkt aan deze tweede weerstands-stelling, tussen Antwerpen en Namen, over Koningshooikt, Waver, Ottignies, Gembloers en Suarlée, in totaal zo'n 80 km lang. De geplande stelling zou bestaan uit drie reeksen betonnen bunkers, verbonden door ingegraven telefoonlijnen, prikkeldraadnetten en een anti-tank hindernis. De anti-tank hindernis zou bestaan uit ofwel een waterloop, ofwel een anti-tankgracht ofwel, aan elkaar en aan de bodem vastgemaakte Cointetelementen. ( metalen hekkens, uitgevonden door de Franse kolonel Cointet)

Luchtbal : Kazerne Paul Housmans

Het was de laatste Antwerpse kazerne die nog in gebruik was.  Door haar ligging is deze kazerne gekend als de "kazerne van de Luchtbal". 

De legerkazerne werd hier in 1937-1939 opgericht in opdracht van het Ministerie van Landsverdediging.

Kapitein der genie A.G. Boost kreeg de opdracht om 16 infanteriekazernes te ontwerpen voor de grensbataljons. Onder zijn leiding werd een grondplan voor twee types ontworpen, beide volgens het paviljoensysteem.

Deze kazerne werd opgetrokken naar het plan van het eerste type dat bestond uit een hoofdgebouw met toegangspoort.  Daarachter een exercitieterrein, omgeven door drie legeringsgebouwen en een keukengebouw. In het hoofdgebouw werden het stafbureau, de wacht met cellen, de kantine en de sportzaal ondergebracht. 

De naam van de kazerne, werd pas na de 2de wereldoorlog gegeven en verwijst naar S.B.H. Paul Housmans (1888-1943), ooit onderluitenant bij het 6e linieregiment dat er gelegerd was.  Gedurende de Tweede Wereldoorlog was  kolonel stafbrevethouder Paul Housmans de stichter van het Geheim Leger. In 1943 werd hij door het Duitse leger aangehouden, gefolterd i Breendonk, ter dood veroordeeld en geëxecuteerd te Antwerpen op de d’ Herbouvillekaai.

De fortjes van Ekeren

Ten noorden van het NMBS rangeerstation Antwerpen Noord liggen de Verlegde Schijns met de voorgracht en de hoofdgracht. Deze waterlopen vervullen een essentiële rol in de waterhuishouding van de ganse regio ten oosten en het noorden van Antwerpen. Aan het waterzuiveringsstation Rode Weel in Oorderen worden de Schijns onder het Kanaaldok gepompt. Ze monden uit in de Schelde aan de Twaalf Sluizen.

Naast hun belang als waterloop hadden de Verlegde Schijns een militair strategische functie in het verdedigingsconcept van de Vesting Antwerpen dat tot in 1914 is behouden gebleven.

Tot begin van de jaren 1900 konden de Scheldepolders - die toen nog tot aan de omwalling van de stad Antwerpen reikten – in enkele dagen volledig onder water worden gezet door bij hoogtij Scheldewater binnen te laten stromen. Daarom was het rond 1860 niet noodzakelijk om ten noorden van de stad een dicht net van militaire bouwwerken te voorzien. Het fort van Merksem in het oosten en het dijkfortje van Oorderen in het westen waren voldoende om dit overstroombare gebied te beveiligen.

De geleidelijke expansie van de haven in noordelijke richting maakte nieuw strategisch denkwerk noodzakelijk. De polders die voor de havenactiviteiten waren opgehoogd konden immers niet meer overstroomd worden. Beslist werd om de Brialmontgordel – met zijn bakstenen forten 1 tot 8 – in noordelijke richting te sluiten met een veiligheidsomwalling bestaande uit een doorlopende gracht die werd verdedigd door 4 fortjes. De vestingbouwkundige term voor zo’n fortjes is caponniére. Het is een flankerings-bouwwerk die vóór een wal en in een gracht ligt.

Vanaf de benedenloop van de Oudelandse beek werd een dubbele gracht voorzien. De voorgracht moest het water van de polderbeken opvangen. De veel bredere hoofdgracht moest de vijand tegenhouden.

Tussen de voorgracht en de hoofdgracht werd een iets hogere dijk aangelegd die de grens moest vormen voor het noordelijk overstromingsgebied.

Bij de Duitse aanval op de Vesting Antwerpen in september-oktober 1914 waren de werken aan de grachten en de wallen - die liepen vanaf Luchtbal tot aan Lillo – nog in volle uitvoering. De 4 caponniéres waren wel klaar, twee ervan nog zonder aarden bedekking.

De caponnières aan de hoofdgracht zijn opgetrokken uit ongewapend beton met muren van 1 meter dik en bovenaan een dak van 1,5m. Aan de veldzijde (vanwaar normaal de vijand komt) zijn ze bedekt met aarde. De vier kanonkelders, aan weerszijde van een centrale gang, zijn ingericht voor de opstelling van de geschutsstukken. In elk van de fortjes konden 8 kanonnen worden geplaatst. Die konden enkel zijwaarts vuren, dus ter verdediging van de flanken. Zo moest voorkomen worden dat de vijand met bootjes de brede waterloop zou oversteken of tijd zou hebben om een noodbrug aan te leggen.

Tijdens de tweede wereldoorlog waren in de fortjes Russische soldaten gelegerd die meevochten met het Duitse leger en die instonden voor de bewaking van het rangeerstation en de bediening van het luchtafweergeschut. In september 1944, bij de bevrijding van de haven werd het tweede fortje, dat dienst deed als munitieopslagplaats, opgeblazen door het terugtrekkende Duitse leger. Het vierde fortje werd gesloopt bij de aanleg van het bezinkingsbekken van het zuiveringsstation Rode Weel.

Tussen het derde en vierde fortje stond een ‘versterkte poort’. Maar die stond blijkbaar in de weg voor de toegang tot de NMBS mainhub en is domweg vernietigd.

Het sluitstuk van deze veiligheidsomwalling was het dijkfortje van Oorderen. Nadat dit jaren als stortplaats werd gebruikt als voorloper van de Hoge Maai verdween ook dit fortje voor de uitbreiding van de haven.

Het eerste fortje nabij de wijk Leugenberg is het meest intact gebleven. De Fortjes worden beheerd door Natuurpunt  (Meer info)

Hoogboom – Kazerne Bauwin

In 1920 werden de Spoorwegtroepen opgericht.  In 1924 bouwde het derde bataljon van deze eenheid een barakkenkamp te Hoogboom vlakbij het spoorwegfortje van Kapellen en de spoorlijn 12 Antwerpen-Roosendaal.  Er werd tevens een verbinding gemaakt met de burgerspoorweg vanuit het kamp.  Daarnaast waren zij ook gelegerd in de Kazerne 5-6 aan de oude stadswallen te Antwerpen (Borgerhout). Met de kazerne te Hoogboom beschikten deze specialisten van de genie over uitgebreide oefenmogelijkheden op een eigen spoornetwerk.

Op 2 augustus 1930 werd de kazerne officieel ingehuldigd en kreeg zij de naam "Kwartier Commandant Bauwin", genoemd naar een officier van de spoorwegtroepen.  

Gustave Bauwin werd geboren op 21 augustus 1883 te Sint-Gillis (Brussel).  Als luitenant beval hij de 2de Compagnie van het Bataljon Spoorwegtroepen dat op 3 februari 1915 gevormd werd en uit twee compagnies bestond.   Hij overleed door een ziekte ten gevolge van oververmoeidheid in het militair hospitaal te Cabour (Frankrijk) op 27 oktober 1918.

In 1940 namen de Duitsers de kazerne over. Ze lieten er enkele voorlopige barakken en een Flakturm bouwen. De kazerne van Hoogboom werd later een "Kriegsschule" (opleidingscentrum). 

Ook weten we dat het  Fliegerausbildungsregiment 51, in 1942 hernoemd als het  Fliegerregiment 51 deels gestationeerd was in Hoogboom.

In de kazerne werd ook een Feldflakartillerieschule (Luchtafweergeschutsschool) gevestigd, (West) 30.  Begin maart 1942 werd deze opleiding overgebracht van Knokke naar de Truppenübungsplatz Maria-ter-Heide, locatie Hoogboom.

Walter Wulf werkte tijdens de Tweede Wereldoorlog als burgerarchitect voor de Luftwaffe. Zijn eerste opdracht in België was de uitbreiding van het vliegveld van Deurne. Vanaf 1942 werd hij belast met de uitbouw van de kazerne van Hoogboom. Hij kreeg een budget en een strikte tijdslimiet. Wulf beschikte over 300 "Fremdarbeiter", Fransen maar ook Belgen. Het grootste probleem was het materiaal dat hij slechts met moeite bijeen kreeg.

In 1943 werd de kazerne uitgebreid met barakken, een Stafblok en infirmerie. In het klooster van de Gasthuiszusters Augustinessen van Luik aan de overkant van de Hoogboomsesteenweg (rusthuis Welvaart) was er een Offizierskasino. 

Ook hier werd een en ander verbouwd.

Voor de verwarming werd een verwarmingsinstallatie aangelegd . Het stookhuis diende zes meter onder de grond gebouwd te worden. Om het grondwater uit de put te houden werd er een enorm krachtige pomp aan het werk gezet. Ze was echter zo krachtig, dat de omgeving zonder water kwam te zitten.

Na klachten van omwonenden kwam van het Oberkommando van de Luftwaffe uit Berlijn het bevel om de werken te staken. De put deed daarna dienst als bluswaterreservoir.

Als camouflage had men op Blok E een klokkentorentje met een echte klok gebouwd zodat het complex op een klooster zou lijken. 

Bron : http://www.het-kamp-van-brasschaat.be/MilSit_Hoogboom.html

Fort van Stabroek

Het fort van Stabroek maakt deel uit van de buitengordel en ligt ten noorden van Antwerpen. Het is het eerste pantserfort van de Antwerpse fortengordel, samen met het fort van Sint-Katelijne-Waver.  Het wordt omringd door een natte gracht van ongeveer 50 m breedte.  De bomvrije kazerne in het fort bood plaats aan een 400 tal soldaten. 

Het fort is gebouwd vanaf 1902 en voltooid in 1907. De gebouwen van ongewapend beton staan op een trapeziumvormig forteiland. De toegangsbrug en de traditorebatterij daarachter zijn goed zichtbaar. Het is een fort van de tweede orde met slechts één pantserkoepel voor twee kanonnen en met een gedetacheerde reverscaponnière, die op een eilandje voor het fort ligt.

In 1939 werd het fort ingeschakeld in de nieuwe Antitankgracht, die aansluit op de fortgracht. Tijdens de twee wereldoorlogen heeft het fort geen belangrijke rol gespeeld. In 1947 werd het gedemilitariseerd en in 1955 verkocht aan particulieren.   Momenteel kan je er terecht voor allerlei "adventure" toestanden.

Het fortgebouw is in goede staat, en de fortgracht is nog intact. Het loopgravenstelsel ten zuiden en westen van het fort werd echter niet in stand gehouden.

http://www.fortengordels.be/forten/fort-van-stabroek

Schans van de Smoutakker 

De schans Smoutakker in Stabroek maakt deel uit van de buitengordel en ligt tussen het fort van Stabroek en het fort van Ertbrand in Kapellen. De Schans werd in 1906 gebouwd en beschikte over een kanon van 7,5 cm.  Het heeft nooit echt dienst gedaan.  Het terugtrekkende Belgische leger blies het fortje op 10 oktober 1914 op. In 1939 opnieuw ingeschakeld in de verdedigingslinie door het aanleggen van de antitankgracht.

Momenteel wordt de schans beheerd door Natuurpunt.

http://www.fortengordels.be/forten/schans-smoutakker

Fort van Kapellen

De Redoute van Kapellen of het fort van Kapellen is een zogenaamd spoorwegfort, het werd gebouwd om de spoorweg Antwerpen-Roosendaal en tevens de sector Oorderen-Schoten te verdedigen. 

In 1892 kwam er eindelijk genoeg geld vrij om het fort aan de spoorweg Antwerpen-Roosendaal te bouwen, op grondgebied (tot 31 december 1982) van Ekeren. Aan de bouw van het fort werd gewerkt tussen 1893 en 1897 en de koepels worden in 1900 ingegoten. Zonder bewapening kostte het fortje 1,2 miljoen goudfrank. In 1914 werden de koepels opgeblazen door het Belgische leger. Tijdens het interbellum werd er een kleine mitrailleurbunker met twee schietkamers gebouwd op het hoofdfront.  In 1993 vond het legermuseum met al zijn groot en dubbel materiaal een onderkomen in de ondertussen leegstaande loodsen van het Fortje van Kapellen.  

Tegenwoordig bestaat het hoofdgebouw nog, maar het is verstevigd met hout en baksteen en een aantal gangen en lokalen zijn ingemetseld. Alleen de hoofdfrontgang is toegankelijk. Men kan het fort niet meer bereiken via de originele weg, omdat de grond is verkocht aan een hondenclub. De kleine mitrailleurbunker is onbeschadigd. De gracht is over het hele hoofdfront en linker zijfront gedempt.  Op het linker zijfront en het hoofdfront staan er slechts enkele groepjes bomen, omdat dat gedeelte gebruikt wordt als oefenterrein voor de tanks van het buitendepot van het legermuseum van Brussel.  Buiten het depot zijn er in het militaire kwartier ook de Antwerpse Belgium Navy Cadets gehuisvest. Het fort zelf is niet toegankelijk behalve op de opendeurdagen.  Verder zijn er in het fort fresco's te vinden van F. Greene uit 1945.

Luchtfoto 1948 Fort Kapellen

Fort Ertbrand

Dit fort te Kapellen werd gebouwd in 1908 en is gelegen in de Oude Galgenstraat. Het heeft de vorm van een trapezium. 

Het geheel wordt omringd door een brede gracht van 40 à 50 meter. Na de Eerste Wereldoorlog werd het fort opgeknapt en voorzien van een anti-gas uitrusting. 

In 1939 werd het Fort opegenomen in de antitankgracht.

Na de Tweede Wereldoorlog werd het fort gebruikt door de Belgische ontmijningsdienst voor het vernietigen van oude springstoffen en munitie. Resultaat is dat het fort grotendeels vernield werd. Momenteel is het  aangekocht door Natuurpunt.

Onderaan de Schans + antitankgracht tot steenweg.
http://www.fortengordels.be/forten/schans-smoutakker

Servitutenwoningen

In de omgeving van de Antwerpse forten vind je vandaag nog verschillende houten huizen en villa's uit de 19de en vroege 20ste eeuw. Deze huizen dragen de sporen van de voormalige wet op de krijgsdienstbaarheden: een oude wet die erg strikte bepalingen oplegde met betrekking tot de bebouwing van gronden rondom militaire versterkingswerken. Zo was het verboden om binnen een afstand van 585 meter van een fort of omwalling stenen gebouwen op te trekken. Het bouwen van houten huizen werd wel toegestaan. Die konden immers snel worden afgebroken of platgebrand. De achterliggende militaire logica was eenvoudig: bij oorlogsdreiging wilde het leger rond de militaire bolwerken een open schootsveld kunnen creëren, zodat men van daaruit de vijandelijke troepen perfect zou kunnen zien naderen.

Zo zijn er in de Bernard De Vadderlaan nog twee van de zeldzame bewaarde houten woningen in de omgeving van de buitenste fortengordel. De Bernard De Vadderlaan was met krijgsdienstbaarheden belast omwille van de nabijheid van het fort van Kapellen.

Hoogboom : poloveld en kasteel oude gracht

Locatie:  Bosdreef, Hoogboom

Tijdens de tweede wereldoorlog was het Kasteel Oude Gracht een hoofdkwartier van de Duitsers en herbergden 22 op het Binnengoed opgerichte grote barakken 1500 soldaten. 

Het poloplein werd ingericht als vliegplein en er werden betonnen startbanen, schuilkelders en vliegtuigloodsen aangelegd. De betonnen uitlopers langs de startbanen markeren nu nog waar deze loodsten stonden.  

Momenteel bevindt er zich nog een bunker . Hij ligt achter kunstmatige heuvels, vermoedelijk een oude Flakstelling. 

olgens getuigenissen gepubliceerd in het Hobonia Groeiboek Personalia - Eduard Bunge in Hoogboom , van 25 november 2020 , Tijdschrift Hobonia, werd onmiddellijk na de aankomst van de Duitsers, een betonnen startbaan aangelegd.  Het werd verdedigd door 4 afweerkanonnen.  In het midden van het poloplein werd een bunker gebouwd.  Er werden elf vliegtuigboxen met muren van aarde en betonnen vloeren.  De Oranjerie achteraan het poloveld werd gebruikt als vliegtuigherstelplaats.

Roger Keukelinck bevestigde in zijn boek "Een poldergemeente in de wereldbrand" het volgende:

Op 2 augustus 1940 krijgen de landbouwers de opdracht van de burgemeester om het gras op het Poloplein onmiddelijk te maaien. Daarna wordt het poloplein omgevormd tot een hulpvligeveld en basis van een eenheid verkenningsvliegtuigen van het type Henschel Hs -126.

Militaire spoorlijn Kapellen - Brasschaat

Om de forten te bemannen met manschappen en munitie werd reeds voor de Eerste Wereldoorlog een militair spoor aangelegd. Dit smalspoor liep van Lier langs Schilde naar Schoten en met een draaibrug over het kanaal naar Turnhout. Via het park van Brasschaat liep het naar Kapellen. Tijdens de Eerste Wereldoorlog verlengden de Duitsers de spoorlijn tot Zandvliet en ook naar Brasschaat-Polygoon. Tijdens het interbellum werd er nog een nieuw spoor aangelegd tussen Kapellen-Station en Brasschaat-Polygoon, er kwam ook een aftakking naar de kazerne van Hoogboom.

Schans Drijhoek

De schans Drijhoek in Brasschaat maakt deel uit van de buitengordel en ligt tussen het fort van Schoten en het fort van Brasschaat, ten noordoosten van Antwerpen. De schans verdedigde de nabijgelegen Bredabaan.

De schans is gebouwd in baksteen en ongewapend beton tussen 1906 en 1914. Het gebouw staat op een ovalen eiland, met een aarden bedekking en een bebost terrein errond. Het eiland is omringd door een brede gracht.

In 1939-1940 is deze schans niet opgenomen in de Antitankgracht, die op zo’n 700 meter ten noordoosten van de schans ligt.

Na de Tweede Wereldoorlog is de schans verkocht aan een particulier (dancing Dixies)  Het schansgebouw is nog aanwezig, maar sterk verbouwd. De gracht is aan de voorzijde gedeeltelijk gedempt, en de brug is verdwenen. Op het domein zijn er enkele gebouwen bijgebouwd. 

Kamp van brasschaat

Alles begon in 1815, toen de Zuidelijke Nederlanden bij de Noordelijke Nederlanden werden ingelijfd.

De garnizoenssteden waren verplicht om oefenterreinen ter beschikking te stellen aan de troepen. De Nederlandse legerleiding zocht vanaf 1817 naar uitgestrekte terreinen voor hun in België gelegerde troepen. De heidegronden in Brasschaat waren daarvoor ideaal gelegen, tussen de garnizoenssteden Antwerpen, Breda en Bergen-op-Zoom. Het koninklijk besluit van 25 april 1820 van koning Willem I der Nederlanden bevestigt de definitieve bestemming van het terrein.

Na de Belgische revolutie en de onafhankelijkheid in 1830 toont het Belgische leger onmiddellijk belangstelling voor het Kamp van Brasschaat. Eerst worden de terreinen gehuurd, maar daarna koopt de Belgische staat de terreinen aan. Eerst stonden er alleen tenten en strohutten. Het is pas vanaf 1852 dat er werk wordt gemaakt van de nodige infrastructuur met de oprichting van militaire gebouwen en de inrichting van wegen.

En zo begint de groei van het Kamp van Brasschaat.

De terreinen worden gebruikt door de artillerie (Klein en Groot Schietveld). In het Groot Schietveld worden schootsstellingen gebouwd voor de vestingsartillerie. Er worden koepels, nieuwe waarnemingsposten, bunkers en een koepel met kanon van 75 millimeter gebouwd. Aan de achterkant van de Lt Coppenskazerne liggen nog restanten van twee koepels. Het metselwerk is nog intact en de onderbouw van de koepels zijn nog toegankelijk. Ze dateren van eind 19de  eeuw en vormden de oefenplaats voor de vestigingsartillerie. 

Het Kamp van Brasschaat omvat:


Deel kwartier West - luchtfoto 1948
Deel Kwartier Oost - Luchtfoto 1948
Detail met Fort - Deel kwartier West - luchtfoto 1948
Detail met Fort - Deel Kwartier Oost - Luchtfoto 1948

DNJEPR

De Dnjepr is een tankgracht ten noorden van Antwerpen.

De gracht werd in 1943-1944 gegraven in opdracht van de Duitsers, als verdediging tegen de geallieerden. Daartoe verbond het vanaf 1943 de fortgrachten tussen de Brialmontforten met elkaar. De gracht maakte een bijna volledige cirkel vanaf Oorderen in het noorden tot het Albertkanaal, daarna tot Mortsel tussen de Brialmontforten, en zelfs een stuk op Linkeroever ter bescherming van de autotunnel (de huidige Waaslandtunnel). 

(bron: Wouter Gheyle en Ignace Bourgeois - 5 DE BINNENGORDEL EN DE SCHELDEVERDEDIGING)

De naam is een schertsende verwijzing naar de rivier de Dnjepr in Rusland, Wit-Rusland en Oekraïne, waar de Duitse opmars aan het oostfront tot staan werd gebracht. 

De Dnjepr te Antwerpen liep zuidelijker dan de Antitankgracht. De gracht werd met de schop gegraven door opgeëiste werkkrachten.

Een aantal fotos uit de carroussel komen van een Facebook pagine " Op zoek naar Militair Erfgoed".  De foto's zijn van een Ringstand type Ic.116 

Bij het archeologisch onderzoek voor de aanleg van de nieuwe P+R Keizershoek vindt men deze bunker niet terug "Net ten zuiden van het projectgebied zou tijdens de oorlog tevens een bunker van het type ‘ringstand Tobruk’ gebouwd zijn.18 Dit is een kleine Duitse betonnen bunker met ronde opening die o.a. gebruikt werd als mortierschuttersput."

Foto uit de DVD Luchtbal 

Meer info?

Er zijn heel wat websites die zich bezig houden met ons militair erfgoed.  Hierbij dan ook een aantal linken naar sites die ik ook heb geraadpleegd.

De luchtfoto's kan je zoeken op : http://www.cartesius.be/CartesiusPortal/ 

Veel van dit erfgoed wordt beheerd door Natuurpunt: zij organiseren sporadisch wandelingen op deze domeinen.  Meer info: Natuurpunt

Ook kan je dit erfgoed beleven door privéinitiatieven of musea: