Rom 11:26 'Dan zal heel Israël worden gered (NBV)'

Dan zal heel Israël worden gered (Rom 11:26)

In dit gedeelte zal ik proberen in te gaan, wie er bedoeld wordt met ‘heel Israël’. Om dit vers te begrijpen wijs ik even terug op mijn vorige studie: Is Israël nog relevant voor vandaag. Omdat de context belangrijk is om te begrijpen. In mijn vorige studie, behandelde ik Rom 11: 1-5. En daar kwam ik tot de conclusie dat wanneer Paulus hier sprak over Israël, het gaat over het fysieke Israël, en dat God, vanuit dit fysieke Israël een rest heeft gevormd. Hij heeft als ware een klein gedeelte apart gezet, om de Joodse natie te bereiken.

Laten wij de verzen Rom 11:25-29 iets verder bekijken.

25 Er is, broeders en zusters, een goddelijk geheim dat ik u niet wil onthouden, omdat ik wil voorkomen dat u op uw eigen inzicht afgaat. Slechts een deel van Israël werd onbuigzaam, en dat alleen tot het moment dat alle heidenen zijn toegetreden.26 Dan zal heel Israël worden gered, zoals ook geschreven staat: ‘De redder zal uit Sion komen, en wentelt dan de schuld af van Jakobs nageslacht.27 Dit is mijn verbond met hen, wanneer ik hun zonden wegneem.’ 28 Ze zijn Gods vijanden geworden opdat het evangelie aan u kon worden verkondigd, maar God blijft hen liefhebben omdat hij de aartsvaders heeft uitgekozen.29 De genade die God schenkt neemt hij nooit terug, wanneer hij iemand roept maakt hij dat niet ongedaan.

Wanneer wij even de vorige studie erbij nemen, staan twee gedeelten tegen over elkaar, namelijk:

vs 5 – het overblijfsel, met vs 26 heel Israël. Maar om te weten wat en wie hier bedoeld mee worden, wil ik graag eerst de verzen 25 t/m 29 bespreken:

Vs 25 Er is, broeders en zusters, een goddelijk geheim dat ik u niet wil onthouden, omdat ik wil voorkomen dat u op uw eigen inzicht afgaat

Paulus start letterlijk met de woorden: ‘ Ik wil niet dat jullie onwetend zijn’. Het Griekse woord wat Paulus gebruikt voor onwetend is: ‘agnoeō’ De WSNT geeft aan dat dit woord betekent: ‘niet weten, niet kennen, niet erkennen, niet begrijpen’. Hartings lexicon Grieks-Nedelands geeft aan dat het wijs kan betekenen en in dit geval ‘eigenwijs’.Wanneer Paulus dit zegt, dan betekent dat hij iets belangrijks te melden heeft. Het belangrijke wat hij te melden heeft, is namelijk een mysterie van God. De NBV vertaald het als een ‘goddelijk geheim’. Dit goddelijk geheim; musterion kan worden uitgelegd als:” iets dat tot hiertoe nog onbekend was, vroeger niet gekend kon of ook nog niet gekend kan worden, dit is een verborgenheid in objectieve zin, als Ro 11:25 1Co 15:51, waar Paulus zijn lezers op waarheden wijst, die nu pas aan het licht waren getreden, of stonden te treden” (Harting). Het eigenwijs zijn wil zeggen, dat men dacht dat Israël had afgedaan. Of te wel, het is eigenwijs door te stellen dat de plaats van Israël was ingenomen door de gemeente (11:11-21)

Slechts een deel van Israël werd onbuigzaam, en dat alleen tot het moment dat alle heidenen zijn toegetreden.

Het gaat dus nog steeds over het fysieke Israël. Dat als natie misschien de Messias heeft verworpen, maar eraltijd een deel is blijven geloven in de Messias.

gaat dus niet om dat alle heidenen gered zijn. Of dat alle heidenen gered zullen worden. Maar het om een volledige aantal. Er komt dus een moment dat er geen heidenen meer tot geloof zal komen. Het toetreden wil niet zeggen, tot het Joodse volk, maar wij mogen delen in de vruchtbaarheid van de wortel. Of te wel: Wij mogen ons kinderen van God noemen, samen met de gelovige Joden. En hebben de vruchtbaarheid van de Heilige Geest.

Laten wij even kijken naar vers 12 Maar als hun struikeling rijkdom van een wereld is en hun tekort rijkdom voor volkeren, hoeveel te meer dan hun volheid!

Hier gaat het over, dat de struikeling (geen val zoals SV, NBG en HSV) vertaald, een zegen werd voor de gelovigen. (vers 11). En dan zegt Paulus als dat al een zegen is, hoe dan als volledig aantal dan Jezus zal erkennen.

Wanneer beide woorden in dezelfde context gebruikt worden, hebben zij dus ook dezelfde betekenis. Dus volledigheid van aantal.

Vers 26 Dan zal heel Israël worden gered, zoals ook geschreven staat:

Dit gaat over de toekomst: Het gaat dus niet om dat elke Jood gered wordt en is, maar in de toekomst Israël als geheel. Paulus schrijft in Rom 9: 5 Tot hen behoren de vaderen, en uit hen is, wat het vlees betreft, de Christus voortgekomen, Die God is, boven alles, te prijzen tot in eeuwigheid. Amen!6 Ik zeg dit niet alsof het Woord van God vervallen is, want niet allen die uit Israël voortgekomen zijn, zijn Israël.7 Ook niet omdat zij Abrahams nageslacht zijn, zijn zij allen kinderen. Maar: Alleen dat van Izak zal uw nageslacht genoemd worden.8 Dat is: niet de kinderen van het vlees zijn kinderen van God, maar de kinderen van de belofte worden als nageslacht gerekend.

Of te wel, het zijn de natuurlijke (edele) takken aan de olijfboom, welke verbonden zijn aan Jezus Christus. Het is het overblijfsel, van Israël, wat zal uitgroeien, totdat Israël als geheel Jezus zal aannemen. Dit is m.i. in overeenstemming met: Zacharia 12:10 Maar over het huis van David en over de inwoners van Jeruzalem zal Ik de Geest van de genade en van de gebeden uitstorten. Zij zullen Mij aanschouwen, Die zij doorstoken hebben. Zij zullen over Hem rouw bedrijven, als met de rouwklacht over een enig kind; en zij zullen over Hem bitter klagen, zoals men bitter klaagt over een eerstgeborene.

‘De redder zal uit Sion komen, en wentelt dan de schuld af van Jakobs nageslacht.

Paulus citeert hier Jesaja 59 uit de Septuaginta: And the deliverer shall come for Sion’s sake, and shall turn away ungodliness from Jacob. And this shall be my covenant with them, said the Lord; My Spirit which is upon thee, and the words which I have put in thy mouth, shall never fail from thy mouth, nor from the mouth of thy seed, for the Lord has spoken it, henceforth and for ever.

Sion, staat in de Bijbel als: Burcht van David, Jeruzalem, Israël als land. Maar ook, voor de hemelse berg van God, de troon van God (Heb 12:22, Op 14:1-3)

De Redder zal dus uit Sion komen, (vanuit Gods Troon), voor Zijn volk en zal de goddeloosheid wegnemen van Israël. Hier kan dus niet de gemeente mee worden bedoeld, maar het fysieke Israël.

Vers 27 Dit is mijn verbond met hen, wanneer ik hun zonden wegneem.’

Paulus gaat verder met Jesaja 59 And this shall be my covenant with them, said the Lord; My Spirit which is upon thee,

Gods Geest zal over Israël komen (zie Zach 12:10), dat is het verbond met hen. Paulus maakt dus onderscheid tussen het fysieke Israël en de gelovigen uit de heidenen.

Vers 28 Ze zijn Gods vijanden geworden opdat het evangelie aan u kon worden verkondigd

In het Grieks staat er niet: Zij zijn Gods vijanden geworden, maar er staat: Vijanden van het evangelie. Wat natuurlijk impliceert dat zij Gods vijanden zijn geworden omdat zij het evangelie hebben afgewezen.

maar God blijft hen liefhebben omdat hij de aartsvaders heeft uitgekozen.

Daardoor kon het evangelie aan de heidenen worden gericht. Ondanks dat zij vijanden zijn van God, is God van hen blijven houden. Niet omdat zij dat verdienen. Maar omdat God de belofte gemaakt had met de aartsvaderen.

Deut 7:6 Want u bent een heilig volk voor de HEERE, uw God. De HEERE, uw God, heeft ú uitgekozen uit alle volken op de aardbodem om voor Hem tot een volk te zijn dat Zijn persoonlijk eigendom is.7 Niet omdat u groter was dan al de andere volken heeft de HEERE liefde voor u opgevat en u uitgekozen, want u was het kleinste van al de volken. 8 Maar vanwege de liefde van de HEERE voor u, en om de eed die Hij uw vaderen gezworen had, in te acht te nemen, heeft de HEERE u met sterke hand uitgeleid en heeft Hij u verlost uit het slavenhuis, uit de hand van de farao, de koning van Egypte.

vers 29 De genade die God schenkt neemt hij nooit terug, wanneer hij iemand roept maakt hij dat niet ongedaan.

Met dit vers kom ik aan mijn conclusie: Letterlijk staat er charismata, wat staat voor genadegaven.. God heeft Israël ooit geroepen en zal dat niet ongedaan maken.. Letterlijk staat er dat God geen spijt heeft dat Hij Israël geroepen en genadegaven gegeven heeft. Wat deze gaven nu precies inhoudt. God heeft aan de aartsvaderen beloftes gedaan, en aan Israël. Deze beloftes zal Hij niet terug nemen. Wanneer Paulus spreekt over 'heel Israël', dan gaat het over de volheid van het fysieke Israël. Welke ik geloof dat deze volledig terug zal keren naar God, en Jezus zal aannemen en belijden..