Genesis 1:26

Beeld van God


Genesis 1:26

De mens als beeld van God

Genesis 1:26


Een ieder die het scheppingsverhaal leest, ziet dat met de schepping van de mens, de schepping zijn climax bereikt. In de eerste vijf scheppingsdaden lezen wij steeds de gebiedende wijs: “En God zei- en het gebeurde” Maar in Genesis 1:26 spreekt God een voornemen uit, of anders gezegd Zijn bedoeling van Zijn schepping, : “Laten Wij mensen maken naar Ons beeld, naar Onze gelijkenis; en laten zij heersen over de vissen van de zee, over de vogels in de lucht, over het vee, over heel de aarde en over al de kruipende dieren die over de aarde kruipen!”


De meervoudsvorm ‘ons’ kan op verschillende manieren verklaard worden, zoals

a) God en zijn engelen,

b) een heenwijzing naar de Drie-eenheid,

c) een majesteitsmeervoud, zoals een koning ‘wij’ kan gebruiken, of

d) een meervoud van aansporing.


Bij de eerste uitleg is het moeilijk te verklaren wat dan met ‘ons beeld’ bedoeld wordt. Ook het beeld van de engelen? Zijn die ook naar Gods beeld gemaakt? Al zijn ze misschien al eerder dan de zesde dag geschapen (zie Job 38:7), ze worden hier niet genoemd. Hetzelfde meervoud in Genesis 3:22 kan moeilijk op engelen betrekking hebben. Wat de Drie-eenheid betreft: een tekst kan achteraf meer betekenen dan destijds bedoeld is (vgl. 1 Peterus 1:11), maar de Israëlieten zullen de tekst zo niet opgevat hebben. Bij een majesteitsmeervoud is het vreemd waarom dat niet veel vaker voor God gebruikt wordt. Zowel hier als in Genesis 3:22 en Genesis 11:7 heeft God een belangrijk voornemen dat Hij gaat uitvoeren. Het zelfberaad wijst op iets meervoudigs in de ene God en is meer dan een aansporing. De meest aannemelijke verklaring is dat er een meervoud in God is dat destijds nog niet begrepen is, maar later geopenbaard werd. Paulus zegt dat door Christus alle dingen geschapen zijn (Kolosenzen 1:16) (Overgenomen vanuit de Studiebijbel)


De Bijbel spreekt in Genesis 3 keer dat de mens naar Gods beeld geschapen is (Genesis 1:26-27 en 9:6). Het Hebreeuwse woord dat gebruikt wordt is tselem. Het woord ‘tselem’ komt 17 keer voor in het Oude Testament. Over het algemeen wordt dit gebruikt voor een afgodsbeeld. Een afgodsbeeld is niet een gelijkend portret maar een vertegenwoordiger van de persoon die het beeld moet voorstellen. In Genesis 5:3 staat geschreven dat Seth het beeld van Adam is. Seth die vertegenwoordigd als ware Adam, hij neemt de plaats van Adam in.


Grondwoord צֶלֶם Strongnr h6754

m beeld; sf צַלְמוֹ‎, צַלְמָם‎, צַלְמֵנוּ‎, pl cs צַלְמֵי‎, sf צְלָמָיו‎, צַלְמֵיכֶם‎;

-1. beeld, gelijkenis (abstract) Gen.1:26‡;

-2. afbeelding, tekening 1Sam.6:5‡;

-3. afgodsbeeld 2Kon.11:18‡;

-4. schaduwbeeld, onwerkelijke schijn Ps.39:7 73:20 (bron: woordenboek Bijbels Hebreeuws P.D.H. Broers)


Het Hebreeuwse woord voor gelijkenis is “demoet” Het woord gelijkenis geeft eigenlijk al aan dat er overeenkomsten zijn. Het woord gelijkenis impliceert niet dat zij gelijk zijn.


Grondwoord דְּמוּת Strongnr h1823

f gelijkenis; sf דְּמוּתוֹ‎, דְּמוּתֵנוּ‎; Gen.1:26; model, kopie 2Kon.16:10; gedaante Eze.1:5‡ (bron: woordenboek Bijbels Hebreeuws P.D.H. Broers)


De betekenis van het beeld van God moeten wij dus niet zien als letterlijke fysiek kopie, maar als vertegenwoordiger van God. Dit blijkt ook uit het laatste gedeelte van vers 26: en laten zij heersen over de vissen van de zee, over de vogels in de lucht, over het vee, over heel de aarde en over al de kruipende dieren die over de aarde kruipen! De mens als onderkoning, om de bovengenoemde taken te vervullen.