Mattheus 25:1-13 De 10 maagden

Inleiding:

Ik heb gekozen als perikoop te gebruiken Mattheus 24:1-26:1

De context begint met Mattheus 24:1 En Jezus ging weg en vertrok uit de tempel; en Zijn discipelen kwamen naar Hem toe om Hem op de gebouwen van de tempel te wijzen. En eindigd met:

Mattheus 26:1 En toen Jezus al deze woorden geëindigd had, gebeurde het dat Hij tegen Zijn discipelen zei: 2 U weet dat over twee dagen het Pascha is, en dan zal de Zoon des mensen overgeleverd worden om gekruisigd te worden.

Deze perikoop staat bij ons bekend als de redevoering over de laatste dingen: De redevoering is een antwoord op de laatste publiekelijke redevoering van Jezus in de tempel waar Jezus een oordeel over Jeruzalem uitspreekt (Matt 23:37-39). In dit geval wordt Jeruzalem gebruikt als centrum van de tegenstanders van Jezus. Vervolgens neemt Jezus de discipelen mee naar de Olijfberg (Mt 24:3) en begint met Zijn laatste privé onderwijs aan de Zijn discipelen.

De hoofdlijnen mbt de inhoud van deze redevoering heb ik overgenomen vanuit de Studiebijbel

Nadat Jezus de rede over het einde der tijden beëindigd had, begint Hij met, zoals de HSV het in het kopje zegt: ‘ Aansporing tot waakzaamheid’.

Centrale thema Mattheus 24:36-25:13

Het centrale thema is dat wij waakzaam moeten zijn, omdat de de tijd van de wederkomst niet bekend is (Zie Mattheus 24:36, 42-44, 50, 25:13).

Sleutelvers:

Het sleutelvers (= centrale vers, waar het omdraait) is: Matth. 24:36 (zie vs 42, 44, 50, 25:13)

“Maar die dag en dat uur is aan niemand bekend, ook aan de engelen in de hemel niet, maar alleen aan Mijn Vader”.

Jezus begint met: Maar die dag en dat uur is aan niemand bekend. Die dag verwijst naar Matth. 24:29-31. Het moment na de verdrukking (vs 29), dat de mensen Hem zullen zien komende op de wolken met grote kracht en heerlijkheid. Vervolgens lezen wij dan in vs 31, dat de uitverkorene verzameld worden.

Dus op het moment van Zijn wederkomst—zullen de gelovigen verzameld worden. Dit beeld wordt gebruikt mbt Noach, en de twee vrouwen die op de akker aan het werk zijn. Een wordt achtergelaten de ander wordt aangenomen. Jezus maakt dit duidelijk in de gelijkenis van de twee slaven, de trouwe en de ontrouwe slaaf. Opvallend is dat het hier gaat om slaven. Zij zijn eigendom van de Heer. Maar deze slaven hebben een ‘status’, zij zijn beheerders. De ene is trouw- en doet het werk waarvoor hij is aangesteld bij de afwezigheid van de Heer. De ander, is ontrouw en gaat bij afwezigheid van zijn Heer, moedwillig in tegen de normen die zijn Heer heeft gesteld.

Opvallend is dat beide een passende beloning krijgen:

De trouwe slaaf: vs 46: Zalig die slaaf die door zijn heer bij zijn komst zo handelend aangetroffen zal worden. Voorwaar, Ik zeg u dat hij hem over al zijn bezittingen zal aanstellen.

De ontrouwe slaaf: 50 dan zal de heer van deze slaaf komen op een dag waarop hij hem niet verwacht en op een uur dat hij niet weet;51 en hij zal hem in stukken houwen en hem doen delen in het lot van de huichelaars; daar zal gejammer zijn en tandengeknars.

De beloning van de trouwe slaaf is dat de Heer hem beloond met meer verantwoordelijkheid. Meer status.

De beloning van de ontrouwe slaaf is dat hem alles wordt afgepakt en hij wordt gelijk gesteld met zijn gelijkgestemde dit zijn huichelaars. Een andere gelijkenis met een zelfde boodschap is de gelijkenis met de 10 maagden of meisjes.

Inhoud gelijkenis de 10 meisjes: vers 1 & 4 analyse

Dan zal het Koninkrijk der hemelen gelijk zijn aan tien meisjes, die hun lampen namen en op weg gingen, de bruidegom tegemoet.

De ’lampen’ (= lampas) zijn hier geen lampen van klei of metaal (= luchnia, Mat.5:15), ook geen lantaarns (= phāos, Joh.18:3), maar fakkels of toortsen, d.w.z. stokken, van boven omwikkeld met in olie gedrenkte lappen of vlas. Deze werden gebruikt voor een fakkel optocht om de bruidegom naar de bruid te brengen.

De meisjes, zijn vermoedelijk familieleden van de Bruidegom.

2 Vijf van hen waren wijs en vijf waren dwaas.

Het Griekse woord wat de HSV met verstandig vertaald is: φρόνιμος phronimos dit woord betekent: 1) verstandig, wijs 2) bezonnen, d.w.z. bedacht op iemands belangen Harting voegt hier aan toe: met wijsheid of wetenschap toegerust.

Het Griekse woord wat de HSV met dwaas vertaald is:

μωρός mōros dit betekent: (1) ‘traag, lui’, en (2) ‘dwaas, dom’. (WSNT: mōros)

Hier wordt verwezen naar: Matth. 7:24-27, het verhaal van de dwaas die zijn huis op het zand bouwd. Dwaas, wil in dit geval niet zeggen verstandelijk dom, maar lui. Zij willen zich er makkelijk van af maken (WTSN: mōros).

3 Zij die dwaas waren, namen wel hun lampen maar geen olie met zich mee. 4 De wijzen namen met hun lampen ook olie mee in hun kruikjes.

Deze verzen spreken m.i. voor zich zelf en behoeft geen verder uitleg.

Conclusie 1-4:

Daar waar het in de vorige vergelijking ging om trouw en zedelijk slecht zijn. Gaat het hier om bedacht zijn op de belangen van de bruid, en gemakzucht. Zedelijkheid is hier niet aan de orde.

Vijf meisjes waren met wijsheid toegerust, bedacht op de belangen van de bruid. Vijf andere meisjes waren niet zo zeer dom, in de zin van verstandelijk, maar gemakzuchtig- of lui. Zij waren zelfzuchtig.

De volgende verzen zijn 5 t/m 10

5 Toen de bruidegom uitbleef, werden zij allen slaperig en vielen in slaap.

Hier gaat het om het woord χρονίζω chronizō, dit werwoord betekent lang uitblijven in de vorm van talmen of dralen.

RT France schrijft dat het gewoon was dat de bruidschat aan de vader van de bruid betaald moest worden die avond, en dat de onderhandelingen lang konden duren.

6 En te middernacht klonk er een geroep: Zie, de bruidegom komt, ga naar buiten, hem tegemoet!

De bedoeling is de bruidegom met zijn stoet gastvrij op te halen naar het huis van de bruid. En vervolgens samen de bruid te halen, om deze in een licht zee van fakkels mee te nemen naar het ouderlijk huis van de bruidegom, daar waar de huwelijksvoltrekking plaats zou vinden

7 Toen stonden al die meisjes op en maakten hun lampen in orde. 8 De dwazen zeiden tegen de wijzen: Geef ons van uw olie, want onze lampen gaan uit.

De lampen van de dwazen gaan uit: Hier blijkt dus dat de de dwazen gemakzuchtig en zelfzuchtig waren. Zij hielden geen rekening met de andere meisjes. Zij dachten dat zij wel olie van de andere vijf meisjes konden gebruiken. Verder blijkt uit dit vers, dat bij het aansteken van de fakkel, deze gelijk weer dooft omdat de olie waarschijnlijk is opgedroogd.

9 Maar de wijzen antwoordden: In geen geval, anders is er misschien niet genoeg voor ons en u. Ga liever naar de verkopers en koop olie voor uzelf.

Hier is het geen onwelwillendheid dat de wijzen niet wilde delen, maar er zou anders niet genoeg zijn. Opvallend is dat zij de vijf andere verwijzen naar verkopers van olie, om olie te kopen.

10 Toen zij weggingen om olie te kopen, kwam de bruidegom; en zij die gereed waren, gingen met hem naar binnen naar de bruiloft, en de deur werd gesloten.

Hier is opvallend dat de deze aan dit advies voldeden. Zij gingen olie kopen. Echter zij die wel olie hadden, gingen met hem mee naar de bruiloft. Hier staat nadrukkelijk geschreven—de deur werd gesloten. Dit was de normale gang van zaken was in een dorps trouwerij. Alle genodigden kwamen met de bruidegom naar binnen. Vervolgens gaat de deur op slot.

Conclusie 5-10:

Het feit dat de bruidegom verlaat was, geeft geen excuus om nalatig te zijn. Het uitdoven van de fakkel geeft vermoedelijk aan dat de olie was opgedroogd en bij het aansteken van de lap deze direct weer dooft. Tevens, geven deze verzen aan dat de dwaze meisjes zelfzuchtig waren en dus geen rekening hielden met een ander. De dwaze meisjes volgden het advies van de wijze meisjes wel op. Opvallend is dus dat er wel olie te koop was. Echter was het al te laat,om de bruidegom naar de bruid te doen geleiden.

Vers 11 t/m 13

11 Later kwamen ook de andere meisjes, die zeiden: Heer, heer, doe ons open!

Nadat de meisjes olie gekocht hadden, werd er op de deur gebonkt. Hier komt spijt te kijken.

12 Hij antwoordde en zei: Voorwaar, ik zeg u: ik ken u niet.

De zegswijze ‘ik ken u niet, is een Joodse zegswijze dat je niet met de persoon geassocieerd wil worden. Het gaat niet om het letterlijk niet kennen. Niet weten wie de persoon is, maar dus om een sterkere ontkenning: “ Ik wil nets met jou te maken hebben”. Zij worden buitengesloten. Hier is een verwijzing naar Matth. 7:23 Dan zal Ik hun openlijk zeggen: Ik heb u nooit gekend; ga weg van Mij, u die de wetteloosheid werkt!

De ontkenning van Petrus in Matth. 26:70, 72, 74 zegt dus meer over de ontkenning van Petrus. Het verraad van Petrus ligt dus met een totale afwijzing van Jezus. Hij geeft aan op de meest sterke wijzen: Ik wil niets met deze Mens te maken hebben.

13 Wees dan waakzaam, want u weet de dag en ook het uur niet waarop de Zoon des mensen komen zal.

Conclusie Mattheus 25:1-14:

Jezus verteld hier een vergelijking mbt de wederkomst van Christus. Als uitgangspunt wordt hier Matth. 24:20-31 gebruikt. En dan zal aan de hemel het teken van de Zoon des mensen verschijnen; en dan zullen al de stammen van de aarde rouw bedrijven en zij zullen de Zoon des mensen zien, als Hij op de wolken van de hemel komt met grote kracht en heerlijkheid.

En Hij zal Zijn engelen uitzenden onder luid bazuingeschal, en zij zullen Zijn uitverkorenen bijeenbrengen uit de vier windstreken, van het ene uiterste van de hemelen tot het andere uiterste ervan.

Hij gebruikt diverse gelijkenissen en beelden om te laten zien dat het ‘plotseling’ zal gebeuren. In alle gelijkenissen zien wij twee groepen mensen. Mensen die trouw zijn, en mensen die niet trouw zijn aan de Heer In diverse beelden laat Jezus zien, wie er gered zijn, en wie er achtergelaten worden. M.i. bouwt Jezus met de zes gelijkenissen/ beelden om Matth. 24:30 en 31 heen. Jezus, die terug komt op de wolken en Zijn engelen zal uitzenden om de uitverkorenen bij een te brengen.

In de vierde gelijkenis, wordt de gelijkenis verteld van de 10 meisjes, waarvan er 5 verstandig zijn, bezonnen en aan een ander denken (nl aan de Bruidegom). De andere vijf worden dwaas genoemd, maar beter zou zijn lui en egoïstisch. Hier komen wij gelijk aan de kern van de gelijkenis. Zelf vond ik de gelijkenis lijken op Matth 7, waar Jezus wijs en dwaas vergelijkt met een persoon die een huis bouwt

Matth 7:15 Maar wees op uw hoede voor de valse profeten, die in schapenvacht naar u toe komen maar van binnen roofzuchtige wolven zijn.16 Aan hun vruchten zult u hen herkennen. Men plukt toch geen druif van doornstruiken of vijgen van distels? 17 Zo brengt iedere goede boom goede vruchten voort en een slechte boom brengt slechte vruchten voort.21 Niet ieder die tegen Mij zegt: Heere, Heere, zal binnengaan in het Koninkrijk der hemelen, maar wie de wil doet van Mijn Vader, Die in de hemelen is.22 Velen zullen op die dag tegen Mij zeggen: Heere, Heere, hebben wij niet in Uw Naam geprofeteerd, en in Uw Naam demonen uitgedreven, en in Uw Naam veel krachten gedaan? 23 Dan zal Ik hun openlijk zeggen: Ik heb u nooit gekend; ga weg van Mij, u die de wetteloosheid werkt! Daarom, ieder die deze woorden van Mij hoort en ze doet, die zal Ik vergelijken met een verstandig man, die zijn huis op de rots gebouwd heeft;25 en de slagregen viel neer en de waterstromen kwamen en de winden waaiden en stortten zich op dat huis, maar het stortte niet in, want het was op de rots gefundeerd.26 En ieder die deze woorden van Mij hoort en ze niet doet, zal met een dwaze man vergeleken worden, die zijn huis op zand gebouwd heeft;27 en de slagregen viel neer en de waterstromen kwamen en de winden waaiden en sloegen tegen dat huis, en het stortte in en zijn val was groot.

Hier wordt het zelfde woord voor dwaas gebruikt. Het gaat om het weten en niet doen. Daar ligt het mankement. De dwaze worden vergeleken met de valse profeten, roofzuchtige wolven. Degene die slechte vruchten voortbrenen. Dit beeld kunnen wij herkennen in de gelijkenissen die Jezus geeft in zijn laatste redevoering.

Olie beeld van de Heilige Geest?

Is de olie hier een beeld van de Heilige Geest? Het zou kunnen wanneer de 5 dwaze meisjes geen olie konden kopen. Maar, het feit dat zij dat wel konden kopen maakt het m.i. onwaarschijnlijk dat de olie hier als beeld van de Heilige Geest wordt gebruikt. De boodschap ligt niet zo zeer in de Heilige Geest, maar m.i. in het trouw zijn naar Bruidegom. Spijt komt te laat. Het ontkennen van ‘Ik ken je niet’, geeft aan dat de Bruidegom zegt: ‘ Ik wil niets met jou te maken hebben’.

Eschatologisch beeld: Het beeld is Jezus als Bruidegom. De bruid, wordt hier voorgesteld als de gemeente. De 10 meisjes maken deel uit van de bruid- v/d gemeente. Toch is het zo dat maar 5 in aanmerking komen om het Koningkrijk van God binnen te gaan en deel te nemen aan de bruiloftsmaaltijd van het Lam. Het Hemelse Jeruzalem (Op 21:9) als beeld van de bruid v.d. Gemeente (Gal 4:26).

Wees waakzaam is een waarschuwing van Jezus aan ons, dat onze motieven zuiver blijven en niet zelfzuchtig worden. Dan zullen wij bij de komst van Jezus, vergaderd worden en voor altijd met Hem zijn.

Bronnen: R.T. France, Tyndale New Commentaries, Matthew; G. v.d. Brink, commentaar Mattheus Studiebijbel Centrum van Bijbelonderzoek; Harting Grieks-Nederlands lexicon, Grieks-Nederlands lexicon; WSNT- (Woord studie Nieuw Testament)