Genesis 3:1-7

"de list van de slang"

Genesis 3:1-7

Het verhaal van Adam en Eva is zo bekend dat het vaak nauwelijks vragen oproept. Nu wil ik niet stil staan bij de vragen die het verhaal kan oproepen, maar ik de val van de mens eens nader gaan bekijken. Dit wil ik doen aan de hand van Gen. 3:1-7. Laten wij deze verzen eens van dicht bij bekijken.

1. De slang nu was de listigste onder alle dieren van het veld, die de HEERE God gemaakt had; en hij zei tegen de vrouw: Is het echt zo dat God gezegd heeft: U mag niet eten van alle bomen in de hof?

De slang:

In Gen. 2:19 kunnen wij lezen dat God uit de aarde alle dieren in het veld en vogels in de lucht maakte en deze bij Adam bracht, zodat hij hen een naam zou geven naar zijn aard. Zo dus ook de slang. Anders dan Bileams ezel, in Num. 22:28 vv, was Adam niet verbaasd dat de slang kon spreken. Volgens het boek Jubeleeën 3:28 was het zo dat de dieren eerst de taal van mensen konden spreken. Later, vanuit het Nieuwe Testament, volgens Openb. 12:9, 20:2 is het duidelijk dat de slang met de duivel vereenzelvigd wordt. Vanuit Jes. 27:1 lezen wij dat de slang symbool staat voor vijandschap met God. Sommige mensen denken dat satan in een slangengedaante verscheen, zoals engelen ook in mensen gedaantes kunnen verschijnen. Toch zijn deze opmerkelijke verschijnselen voor de schrijver niet zo belangrijk dat hij er bij stil blijft staan.

Listig:

Hoewel het woordje listig een nare klank heeft in dit vers, is dit woord niet per definitie negatief. Het Hebreeuwse woord dat hier wordt gebruikt (arum), kan ook positief zijn, zoals in Spr. 12:16 De toorn van de dwaas wordt dezelfde dag bekend, maar wie schrander is, bedekt schande. De Septuaginta vertaald arum met phronimos, wat ‘voorzichtig’ betekent, wat zijn weerklank heeft in wat Jezus zegt in Matth. 10:16 dat wij voorzichtig moeten zijn als slangen. In dit vers tast de slang af. Hoe zal de mens reageren?

En hij zei tegen de vrouw:

Waarom sprak de slang tegen de vrouw? Was zij makkelijker te overtuigen? ‘Het zwakkere geslacht’?

Vanuit Genesis 2 weten wij dat God tegen Adam had gezegd dat hij van alle bomen mocht eten behalve van de boom van ‘goed en kwaad’. Wanneer hij van deze boom zou eten, zou hij sterven. Genesis geeft niet aan dat God dit tegen Eva had gezegd. Wij kunnen stellen dat het de verantwoordelijkheid was van Adam om dit gebod aan Eva door te geven

Is het echt zo dat God gezegd heeft:

Is het echt zo? Is het waar? Een kleine leugen.. een verbazing, met als doel vertwijfeling brengen.

U mag niet eten van alle bomen in de hof:

Het was de slang die het gebod van God overdreef, door te zeggen: Je mag niet eten van ALLE bomen in de tuin. Hoe zal de vrouw reageren?

2 En de vrouw zei tegen de slang: Van de vrucht van de bomen in de hof mogen wij eten, 3 maar van de vrucht van de boom die in het midden van de hof staat, heeft God gezegd: U mag daarvan niet eten en hem niet aanraken, anders sterft u.

De vrucht van de boom die midden van de hof staat:

Wat opvalt is dat de vrouw niet de naam noemt van deze boom. De vraag kunnen wij stellen of de man de naam wel verteld heeft en waar de boom voor dient?

U mag daarvan niet eten en hem niet aanraken, anders sterft u:

De vrouw herhaalt niet alleen het gebod van God, zij breidt het gebod ook nog uit. Wij mogen zelfs de boom niet aanraken. Dit heeft God nooit tegen Adam verteld. Er zijn twee mogelijkheden. De uitbreiding komt vanuit Eva zelf. Zij versterkt het gebod wat zij van Adam gehoord heeft, of Adam heeft dit zo tegen Eva verteld en herhaalt Eva de woorden van Adam. Het eten en aanraken is een climax in deze zin. Het is de middel -eeuwse Joodse exegeet Rashi (1040-1105) die wijst Spreuken 30:6 waar hij zegt:”Zij voegde iets toe aan het bevel [namelijk het aanraken, dat haar door God niet verboden was], daarom kwam zij tot vermindering”. (Voeg niets toe aan Zijn woorden, anders zal Hij u straffen, omdat u een leugenaar zou blijken te zijn). De slang heeft bereikt wat hij wilde: Eva focust zich nu op de boom en de vrucht.

4 Toen zei de slang tegen de vrouw: U zult zeker niet sterven.

U zult niet sterven:

De slang begon eerst met een halve waarheid (vs 1) en omdat Eva het gebod niet herhaalde zoals God het tegen Adam heeft gezegd, komt hij met de leugen: Jij zal niet sterven. Hij maakt God hier tot leugenaar. Hij geeft aan God is niet te vertrouwen. Hij zegt het wel, maar het is eigenlijk niet waar. God heeft een dubbele agenda.

5 Maar God weet dat, op de dag dat u daarvan eet, uw ogen geopend zullen worden en dat u als God {als God-Of: als goden. } zult zijn, goed en kwaad kennend.

Maar God weet:

De slang begint hier weer met God de Schepper in diskrediet te brengen. God heeft een dubbele agenda.

op de dag dat u daarvan eet, uw ogen geopend zullen worden:

Het gaat niet om het sterven, maar de slang beweerd het tegenovergestelde. God houdt iets achter voor jullie. Hij wil dat jullie onwetend blijven. Jullie ogen zullen niet gesloten worden, maar geopend.

en dat u als God {als God-Of: als goden. } zult zijn, goed en kwaad kennend:

Opvallend is dat de slang hier het karakter van deze boom onthuld: Namelijk goed en kwaad. Tevens beweerd de slang: Jullie zullen zijn als God. Ook hier wil ik weer Rashi aanhalen:

Ook in deze leugen zit een kern van waarheid, ‘goed en kwaad kennende’. Het is niet voor niets dat Jezus in Joh. 8:44 zegt, dat de duivel de mensen moordenaar is vanaf het begin en de vader is van alle leugen is. Het doel van het betoog van de satan is wantrouwen te wekken m.b.t. Gods bedoelingen. De mens tegenover God te stellen. Het verlangen opwekken dat wij als God zullen zijn. Op Zijn plaats zitten.

6 En de vrouw zag dat die boom goed was om ervan te eten en dat hij een lust was voor het oog, ja, een boom die begerenswaardig was om er verstandig door te worden; en zij nam van zijn vrucht en at; en zij gaf ook wat aan haar man, die bij haar was, en hij at ervan.

En de vrouw zag dat die boom goed was om ervan te eten en dat hij een lust was voor het oog een boom die begerenswaardig was om er verstandig door te worden:

De interesse van de vrouw was gewekt. De slang doet een beroep op de zinnen van de vrouw. Hij laat de vrouw alleen met haar gedachte. De aantrekkingskracht is drievoudig: Zij is mooi, lekker en veelbelovend. (In dit vers wordt twee vormen van begeerlijk gebruikt ta’avah, wat lust in een negatieve zin betekent en chamad, wat aangenaam, begeerlijk in positieve zin kan beteken zie Gen 2:9).

en zij nam van zijn vrucht en at; en zij gaf ook wat aan haar man, die bij haar was, en hij at ervan:

En hier blijkt dat Adam bij haar stond. Adam, die wist wat God letterlijk gezegd had. Hij had Eva niet gecorrigeerd. Daardoor werd de zonde nog groter. Paulus schrijft 1Tim 2: 14 schrijft: En niet Adam is misleid, maar de vrouw is, toen zij misleid werd, tot overtreding gekomen. Adam wist precies hoe het zat. Hij liet het dus gebeuren.

7 Toen werden de ogen van beiden geopend en zij merkten dat zij naakt waren.

Het kennen van goed en kwaad: blijkt niet om kennis te gaan dat prettig was en een voordeel opleverde. Het leverde schuld op. Het kwaad kennen, leverde schaamte op. Een schuld en schaamte naar elkaar en naar God op. Een schuld die zij niet meer konden aflossen. De man en vrouw raken vervreemd van elkaar.

Het verhaal van Adam en Eva, lijkt vaak uitgekauwd. Toch kunnen wij dit verhaal ook actualiseren. Het doel van Satan is de mens tegenover God zetten. Is Hij werkelijk te vertrouwen? Kijk eens diep in je hart en is de gedachte nog nooit bij je op gekomen? Is het wel waar allemaal? Satan zaait twijfel, door waarheden te vermengen met keiharde leugens. Wie heeft nog nooit van de ‘verboden’ vrucht gegeten? Mooi, lekker en veelbelovend. Wie is hier niet ingetrapt. Wie heeft nog nooit spijt gehad, van daden die niet meer terug te draaien zijn (als je van te voren wist wat de gevolgen waren)? Iedereen kan voor zich zelf voorbeelden noemen, ik ook. Een schuld en schaamte, naar God toe en naar mijn medemens. Hier aan denkend, moet ik bekennen: De boom van goed en kwaad heb ik vast helemaal leeg gegeten. Ja, ik verdien te sterven. Ik verdien afgescheiden te worden van God. Maar toch is God zo genadig, dat Hij mij zo lief heeft gehad, dat Hij Zijn enige Zoon gegeven heeft, op dat een ieder die in Hem gelooft nier verloren gaat maar eeuwig leven zal hebben (Joh 3:16).

Amen

Gebruikte bronnen:

Prediking van het Oude Testament: Genesis deel 1: Dr. A van Selms.

Rashi commentaar op de Pentateuch

Studiebijbel commentaar Genesis 3

Woordenboek Hebreeuws basis van Strong

Woordenboek van het Bijbels Hebreeuws: P.D.H. Broers.