Keurde God Rachabs leugen goed?

1. Inleiding

In Jozua 2:2-7 kunnen wij lezen dat Jozua twee spionnen in het geheim naar het gebied rondom Jericho stuurde. Zij moesten het gebied bekijken en vooral observeren hoe sterk de stad Jericho was. De spionnen belandde bij Rachab de hoer. En nadat de koning gehoord had dat die nacht twee spionnen van Israël waren gekomen, liet hij Rachab het bevel geven dat zij de twee spionnen moest uitleveren. Rachab, verborg de twee spionnen en vertelde zij aan de boodschappers van de koning dat zij niet wist waar deze twee mannen vandaan kwamen en dat deze alweer weg waren.

Rachab verteld hier niet de waarheid om de mannen te beschermen, de vraag die wij ons kunnen stellen is: “ Keurde God deze leugen goed”?

Gedurende mijn onderzoek zijn twee hoofd stellingen te lezen namelijk:

1. God keurde de leugen van Rachab niet goed. Een leugen is zowel in het Oude Testament als in het Nieuwe Testament altijd en overal een zonde. Het is een leugen tegen het 9e gebod U zult geen vals getuigenis spreken tegen uw naaste.

2. God keurde deze leugen goed. Omdat in dit geval Zijn volk gered werd.

2. Rachab

Rachab komt in het Oude Testament alleen voor in Jozua hoofdstuk 2 en 6. Zij is de enige vrouw in de Bijbel met deze naam. In het Nieuwe Testament, komt zij voor in Matth. 1:5, dat is in het geslachtsregister van Jezus, in Hebr.11:31, als een van de geloofshelden en Jacobus noemt haar in Jac. 2:25.

De naam Rachab heeft de betekenis: Ruim zijn, of wijd zijn (van Beek 1981:45)

In Joz. 2:1 wordt verteld dat Jozua twee verspieders het land Kanaan in stuurde om het land te verkennen. In Jericho gingen zij het huis van van een hoer binnen, wiens naam Rachab was.

2.1. Rachabs beroep

Het woord wat voor hoer wordt gebruikt is zona, en betekent ‘hoer’. (Paul2006:OSB). Van Beek zegt over dit woord zona:” Rabbijnse commentatoren hebben het verband gezien met de stam zon, waarvan mazon, spijs, is afgeleid en meende dat de functie van Rachab in de eerste plaats die van herbergierster is geweest. Van Beek en Paul wijzen erop dat Flavius Josephus in Joodse Oudheden boek schrijven dat de verspieders hun intrek namen in een herberg (van Beek1981:46; Paul2006:OSB). Tevens wijzen beide ook naar de codex Hammurabi. In deze codex staat geschreven:

Wanneer verdachte personen zich ophoudenin de zaak van een herbergierster en zij heeft nagelaten deze mannen vast te houden en aan het paleis over te geven, dan zal deze herbergierster gedood worden” (van Beek1981:46; Paul2006:OSB).

3. De leugen van Rachab

Rachab bevond zich in een niet benijdwaardige situatie. Om de spionnen te redden moest Rachab liegen tegen de boodschappers van haar koning. In “Was Rahab’s lie a sin”, wordt aangegeven dat vele commentatoren aangeven dat in dit geval liegen een zonde is van een lagere orde om een grote zonde te voorkomen. (Barnes 1995:1).

In de Bijbel zijn een aantal noodleugens bekend: Om er een aantal te noemen: In Ex. 1:15-21 wordt beschreven dat de vroedvrouwen van de Hebreeuwse vrouwen een leugen vertelde om de pasgeboren babietjes te redden. Een andere leugen wordt beschreven in 1Sam. 19:14-17. Michal loog twee keer tegen haar vader, koning Saul, om David en haar zelf te redden van de dood. Nog een andere leugen kunnen wij lezen in 2Sam. 17:17-21. Achimaäs en Jonathan, twee mannen van David, worden door een onbekend gebleven vrouw beschermd voor de mannen van Absalom. Zij verstopte de mannen in een put en vertelde de mannen van Absalom een leugen, zodat zij niet gedood konden worden.

3.1. Visie: God keurde de noodleugen van Rachab af:

Een argument dat pleit dat God inprinicipe de noodleugen niet goedkeurd kunnen wij lezen in Ex. 20:16 U zult geen vals getuigenis spreken tegen uw naaste. Deze tekst wordt diverse keren bevestigt door de Bijbel heen, zoals in Ex. 23:1, Lev. 19:11 en in het Nieuwe Testament: Col.3:9 en Ef. 4:25

In het boek “Orientatie in de Christelijke ethiek”, wordt beschreven, met betrekking tot de noodleugen dat gehoorzaamheid aan God, in het negende gebod, boven alles gaat (Velema 1990:131). Velema geeft aan dat een noodleugen een botsing is van plichten. Naar mijn interpretatie is, dat Velema bedoeld, dat je beide gehoorzaam moet zijn (Velema 1990:124).

In het geval van de noodleugen, bijvoorbeeld die van Rachab, betekent dit volgens Velema, dat het 9e gebod van kracht blijft (Velema 1990:131). Velema schrijft hierover: Wie hier het gebod niet van kracht acht, ontslaat degene die het gebod in de relatie tot een ander misbruikt ook van schuld.---Het mes snijdt altijd aan twee kanten. Wij willen het gebod laten staan en de botsingen signaleren als gevolg van ongehoorzaamheid van een van de betrokken partijen. De gehoorzaamheid aan God gaat boven alles. Dat God deze gehoorzaamheid vraagt is niet voor tweeërlei uitleg vatbaar (Velema 1990:131).

Deze visie klinkt absoluut en helder maar het lijkt in tegenstelling te zijn met wat de schrijver van de Hebreeënbrief en Jacobus schrijven:

Hebr. 11:31 Door het geloof is Rachab, de hoer, niet omgekomen met de ongehoorzamen, omdat zij de verkenners met vrede had ontvangen.

Jac. 2:25 En is Rachab, de hoer, niet op dezelfde manier uit werken gerechtvaardigd, toen zij de boden heeft ontvangen en langs een andere weg heeft laten weggaan?

Hoewel Velema o.a. Rachab noemt met betrekking tot de noodleugen, geeft hij geen antwoord op de vraag: “ Hoe kan God juist iemand rechtvaardig verklaren terwijl deze tegen zijn wil is gegaan. (Velema1990:125).

3.2 Visie: God keurde de leugen van Rachab goed.

De Studiebijbel geeft aan dat hoewel de leugen van Rachab in onze westerse zin een leugen zou zijn, maar naar oosterse opvatting dit niet het geval is, omdat mensenlevens op het spel staat. En daarom ook geen overtreding was van het 9e gebod (Paul 2006:OSB). In het verlengde verwijst de Studiebijbel naar het commentaar van Ex. 1:19. Deze schrijft hier over.

Over het uiten van een ‘noodleugen’ zoals die van Sifra en Pua en later in Israëls geschiedenis die van Rachab (Joz.2:5; vgl. verder 2Sam.17:20) is in de loop van de kerkgeschiedenis heel verschillend gedacht. Sommigen hebben deze handelwijze afgewezen met een beroep op het negende gebod. We lezen echter dat God de vrouwen juist zegent voor hun handelwijze: Hij doet hun wel (vs.20). Ook Rachab wordt later geprezen voor haar handelwijze (Joz.6:25; Heb.11:31; Jak.2:25). In ‘burgerlijke ongehoorzaamheid’ stellen zij Gods norm boven die van de overheid. De geboden van God zijn bedoeld tot welzijn van de mens en het volk. Wanneer mensenlevens op het spel staan, is het naar oosterse opvatting geen ‘vals getuigenis’ om die te redden uit de hand van de farao, terwijl een gewone leugen door de Schrift nadrukkelijk wordt afgewezen (bv. Ps.5:7; Ef.4:25) (Paul 2006:OSB).

Deze visie maakt een verschil tussen burger ongehoorzaamheid en gehoorzaamheid aan God. Petrus geeft in Handelingen 5:29 aan dat wij God meer gehoorzaam moeten zijn dan aan mensen. In dit geval gaat het om Gods norm.

Barnes geeft nog aan dat hij het opvallend vindt dat nergens in de Bijbel Rachab’s leugen bekritiseerd wordt. Rachab’s verplichting ging uit naar de God van de Bijbel en naar Zijn volk. En mede daarom is zijn conclusie dat Rachab’s leugen geen zonde was in de ogen van God. (Barnes1990:15)

3.3 Conclusie

In beide gevallen staat de genade van God boven aan. Rachab is gered, door de genade van God. Niet door eigen werken, maar door haar geloof in de Almachtige God.

De visie: “God keurde de noodleugen van Rachab af”, gaf mij geen antwoorden met betrekking tot de teksten in Hebr. 11:31 en Jac. 2:25.

Mede het feit dat beide schrijvers Rachab eren om haar daad, dat zij de spionnen heeft laten vluchten. Dat in geen Bijbelpassage de leugen van Rachab wordt veroordeeld en dat in Ex. 1:19 God de vroedvrouwen zegende om hun levensreddende leugen is mijn conclusie dat God de leugen van Rachab goedkeurde.

Literatuurlijst:

Beek, M.A. 1981. Jozua. Prediking van het Oude Testament. Nijkerk: Callenbach

Velema, W.H. 1990. Oriëntatie in de christelijke ethiek. Theologie in reformatorische perspectief, deel 1. ’s Gravenhage. Boekencentrum B.V.

Barnes, Peter. 1 januari 1995. Was Rahab’s lie a sin. The Reformed theological review. Vol 54, Nr 1, 1-15.

Paul, Mart Jan. 2006. De twee verkenners te Jericho (2:1-24). Jozua. Online Studie Bijbel.