Piet ongeveer 1950, voor het huis, met 'zijn' drie vrouwen: vrouw Huibje, dochter Aagje en kleindochter Willy. Er zijn (voor zover ik weet) maar 4 foto's waar Piet en Huibje samen opstaan. Dit zal de laatste zijn.
Hoewel Piet van werken houdt, verlangt hij ook naar het moment dat hij van zijn pensioen kan gaan genieten. Hij is van plan om na het baggeren chinchilla's te gaan fokken voor de bonthandel. Door zijn ziekte komt daar niets van terecht. Dat hij van dieren houdt, moge blijken uit zijn uitspraak: 'Als je de mens leert kennen, ga je van de dieren houden'.
In het begin van de jaren 1950 krijgt hij flink last van gewrichtsreumatiek. In het archief van Dekker begint een kaart vanaf 1951. Waarschijnlijk stopt hij in dat jaar met werken.
Volgens zoon Piet doet hij 'de gekste dingen' om de ziekte tegen de gaan (zoals een magneet in zijn broekzak), maar de ziekte is behoorlijk progressief en binnen een paar jaar tijdstaat hij stijf van de reuma. Piet ging ook naar een kwakzalver, Dokter de Hoed in Dordrecht, die hem allerlei smeersels aansmeerde. Er werden ook kruiden getrokken van een zekere Moos, die de boel belazerde en in de jaren 60 op tv kwam bij Willem Duis, waarna het meteen met hem afgelopen was. Hij ligt eerst ziek te bed thuis. Later verhuist hij naar het ziekenhuis in Utrecht en Leersum.Hij krijgt er onder andere goudinjecties, maar 'dat moet je nooit doen',volgens zoon Piet. Zijn vader wordt er in elk geval niet beter van.
April 1951 gaat zoon Dirk verhuizen naar Gorinchem, van Rivierdijk A563 naar Wildbaan 12.
Dinsdag 31 juli 1951 wordt het tweede kleinkind, eerste kleinzoon, Pieter Teunis Both (Peter), geboren, zoon van zoon Arie. Daar is hij 'erg gelukkig mee' (Arie).
21 augustus 1951: Bij de Zaanlandsche Assurantie Compagnie regelt Piet een brandverzekering voor "de opstal vaneen perceel van steen gebouwd met pannen bedekt, zonder riet of stro daaronder, uitsluitend dienende tot woonhuis, staande te Hardinxveld, A458, zonder gevaarlijke belendingen". Het verzekerde bedrag is /12.000,- voor de tijd van 72 maanden, te beginnen op 17 augustus 1951, eindigend 17 augustus 1957. De premie bedraagt /0,60 (60 cent) per 1000 gulden. De jaarlijkse premie komt dan op /7,20. Naam van de agent is G. van de Werken. Kosten van het zegelen van de akte: /2,25. De polis en portokosten bedragen elf cent. 17 augustus 1957: hij zal het niet meer mee mogen maken.
Wandelen in Sliedrecht, met dochter Aagje en kleindochter Willy. Aagje was getrouwd met Wim Stam en ze woonde in Sliedrecht. Op de achterzijde staat: "P. Bot, Hardingsveld, opgezonden door mevrouw Dekker, Sliedrecht." Zij zal familie zijn van baas Dekker. Dit zal de laatste foto zijn die van Piet gemaakt is, ongeveer begin 1951.
1952: zoon Piet moet trouwen. Hij werkt bij Verschoor en gaat tussen de middag thuis eten. Ze eten in de voorkamer, Piet senior ligt al ziek op bed, in de voorkamer. Niet tegen het raam aan, zoals zoon Piet tijdens zijn ziekte in 1944/1945, maar tegen de muur. Hij zegt: 'Ik zou toch in juli trouwen, maar ik denk dat ik in maart ga trouwen.' Dan zegt vader Piet: 'Dan zal het wel een motje zijn?" 'Precies!' is de reactie van zoon Piet. 'Hij deed daar nooit lelijk over,' volgens schoondochter Gerda. Hoewel inwoning thuis mogelijk is geweest, staat hij dat niet toe. Arie: 'Hij huldigde het principe dat iedereen zijn eigen broek moest ophouden, in wat voor situatie hij ook terecht kwam. Anderzijds sjouwde hij na de oorlog tal van spullen aan voor je uitzet en voor je toekomst.' Volgens Aagje mogen Piet en Gerda niet inwonen, omdat 'vader doodsbenauwd was, dat moeder teveel moest doen.' In elk geval is tante Kneel, zus van oma, na de dood van haar man, al bij Huibje gaan inwonen. (wanneer ongeveer?)
Het 'motje' heeft wel enige voeten in aarde. Als Gerda met haar aanstaande schoonzus de zolder van Rivierdijk 458 schoonmaakt in het voorjaar van 1952 zegt Aagje: 'Het is toch wel schand dat jullie moeten trouwen.' Gerda liet het er niet bij zitten: 'Jij hebt zo lang verkering gehad, je wilt me toch niet vertellen dat je het in die tijd nooit gedaan hebt?' (Jaren 50, dat was toen nog zo. Uiteraard kende zij haar 'klassiekers' niet:
1. haar opa Dirk de Jong en Pietertje de Boon huwden 24.3.1883. Zij kregen hun eerste zoon Gerrit 24.9.1883. Een verschil van precies 6 maanden. 3 maanden te vroeg dus.
2. haar andere opa, Aai Both en haar oma, naar wie zij vernoemd is, Aagje den Breejen, kregen zelfs binnen twee maanden na het huwelijk een zoon.
3. de grootvader van Aai Both, Cornelis Both, trouwde 17.10.1835 in Schelluinen met Antje de Boon en binnen 4 maanden kwam de vader van Aai ter wereld: op 12.02.1836. De geschiedenis herhaalt zich in een fraaie regelmaat. )
Op donderdag 20 maart 1952 trouwt zoon Piet. Het was een frisse, zonnige eerste lentedag.
Huibje tekent onder toeziend oog van oma en opa Biemans. Vader Piet ligt ziek te bed.
Huibje, opa Biemans en oma Biemans. Op de trappen van het oude stadhuis, na de trouwplechtigheid. Het gaat links en in het midden niet van harte, zo te zien!
Vader Piet ligt thuis ziek te bed. Hij kan niet op de bruiloft van Piet en Gerda aanwezig zijn, vanwege de reuma. Hij krijgt in die tijd bezoek van o.a. Piet de Koning, als die de beurt had. 'Dat vond hij leuk. We praatten dan over het baggerwerk'.
Arie: 'Tijdens zijn ziekte werd er voor hem een radio gebracht, zodat hij kon luisteren naar geestelijke liederen tijdens het uurtje voor de zieken. Mijn moeder besliste dat de radio naar zolder ging: een dergelijk 'duivels' ding hoort niet in de huis- of slaapkamer thuis.
Piet: 'Het vreemde was dat er wel een radio in huis was in de oorlog, toen het niet mocht! Die was achter het orgel verstopt. Om 7 uur werd het orgel naar voren geschoven en luisterden ze naar radio Oranje. Dirk had die radio meegenomen vanuit de school, waar ze verzameld stonden met een plaatje van de herkomst achterop. Die heeft Dirk na de oorlog naar de eigenaar, die woonde op de Sluisweg, teruggebracht.'
Aagje: 'Die man had een lijdensweg, hij heeft nooit geklaagd, zijn handen waren vergroeid. Hij lag in de kamer. Toen gaf Dekker hem een keer een radio, maar dat mocht niet van moeder, want dat was zonde. Dus na een dag moest die weg. Oma was alles voor hem. Hij bracht van alles voor haar mee. Met Kerst worst, koekjes, ham. 'Dat is voor haar,' zei hij dan. Maar oma deelde echter wel uit.'
21 oktober 1952 (dinsdag): geboorte tweede kleinzoon, Pieter Teunis Both (Piet), van jongste zoon Piet. Hij is gek op zijn kleinzonen. Als zijn zonen Dirk en Piet een keer op bezoek zijn, speelt hij heel de tijd met Pietje. Wanneer deze moet slapen, draait hij zich om en gaat zelf ook pitten. Dirk, die bij Aagje Pietersen inwoont, een paar huizen verderop, is daar een keer kwaad om. Hij zegt dan verwijtend: 'Nou Pietje er is, zit hij recht in zijn bed'.
Op 31 januari 1953 is er een zware noordwesterstorm met geweldige windvlagen en zware stortbuien van hagel en tegen. De wind gaat over tot orkaankracht. De laatste dijkdoorbraak in de Alblasserwaard was van 130 jaar geleden, men denkt dat de duinen en dijken het wel zouden houden. Maar in de vroege ochtend van zondag 1 februari 1953 breken allerlei dijken door in Zeeland, Zuid-Holland en Noord-Brabant. Dichterbij in de Alblasserwaard breekt de dijk door in Giessendam en in Papendrecht, om half zeven 's morgens. Hardinxveld en Gorinchem liggen ingeklemd tussen het water. (zie kaart)
Gorinchem moet worden ontruimd. Zoon Piet, zijn vrouw Gerda, kleinzoon Piet en schoonmoeder Sjaan Biemans evacueren. Ze trekken een paar in bij de familie Both. Ze slapen op zolder. Piet ligt dan al beneden in de voorkamer, vanwege de reuma. Piet vindt Sjaan wel aardig, maar als haar man, Wim Biemans, op bezoek komt, keert hij hem letterlijk en figuurlijk de rug toe. Piet vindt het wel leuk als Gerda pingelt op het orgel. Op de radio luisteren ze naar de weerberichten en de verslagen over de watersnood. Volgens zoon Piet was er tijdens de watersnood wel tv, daarna was die weer weg.
"Monotoon luiden de klokken. Het is 4 uur in de morgen van de rampzalige 1e februari 1953. De bevolking wordt in het geweer geroepen. Vrachtwagens beladen met zandzakken en pakken geperst stro worden naar de bedreigde punten gedirigeerd. Honderden gezinnen worden verdreven uit de laaggelegen stoepwoningen. Buitendijks staan de huizen tot op de vensterbanken, sommige weldra tot de dakgoot, in het steeds wassende water. Om zes uur in de morgen bezwijkt de waterkering op De Kaai. Met kracht stroomt het water richting Rijksweg. De Sliedrechtse dijk wordt door het water aangevreten en is al snel tot de helft weggebrokkeld. Een half uur later stort de dijk te Papendrecht in. De Alblasserwaard loopt vanaf twee kanten vol."
De Merwestreek, 6 februari 1953
Piet: 'Hij wordt bij de geboorte van kleinzoon Piet echt ziek, met de geboorte van Jeanet (12 februari 1954) loopt het snel achteruit. Hij kan niet meer eten, moeders moet hem voeden, zijn handen groeien krom. Als Huipie hem insmeert met een of andere zalf, vloekt hij van pijn en ellende de boel bij elkaar. Huipie krimpt dan ineen. Ze gaat toch door, 'omdat het goed voor je is.' Piet zegt ook; 'Als ik wist dat dood dood was, dan pleegde ik zelfmoord.'
Oma Huibje met kleindochter Willy Stam.
Als hij op een brancard wordt weggedragen, zegt hij tegen zijn vrouw:
- 'Huipie, ze brengen me op een brancard weg en in een kist terug.'
Piet gaat ongeveer een half jaar revalideren in Leersum, in de Hoogstraat. Het revalidatiecentrum De Hoogstraat is in 1953 geopend. Het is nu een asielzoekerscentrum., zie hier. Voor een impressie, klik door deze foto's.
Op 11 juni 1953 werden de eerste revalidanten in De Hoogstraat opgenomen. 'In de mooie, bosrijke omgeving van het Centrum, de lichte zalen en ruimten met prachtig uitzicht, in het genot van een vertrouwenwekkende behandeling en een vriendelijke, hartelijke verzorging voelden de patiënten zich aanstonds geheel thuis', aldus het jaarverslag uit 1953. In de beginperiode waren het voornamelijk volwassenen die werden opgenomen. Vanaf het begin werd in De Hoogstraat geprobeerd een échte (dat wil zeggen: multidisciplinaire) revalidatiebehandeling te bieden, waarbij de medische, arbeidstherapeutische, technische, opvoedkundige en sociale aspecten van de behandeling een geïntegreerd geheel vormden. Gezien het feit dat de revalidatie in de jaren vijftig nog volledig in de kinderschoenen stond, was het een grote prestatie dat dit streven in De Hoogstraat voor een groot deel werd gerealiseerd. (zie hier)
Herinnering van een ex-patiënt: De Hoogstraat was gevestigd in Leersum, in het oude landhuis van voormalig minister-president Colijn. Met de mooie eikenhouten trappen in het hoofdgebouw. En het was er zo rustig en zo mooi, daar in de bossen bij Leersum. Heel veel revalidanten waren er in de allereerste jaren nog niet. Tussentijds naar huis gaan was er in die tijd niet bij, en door de krappe bezoekuren van tweemaal per week een uur zag ze haar familie weinig.
Zoon Piet zoekt hem weleens op, onderweg met de trein en de bus. 'Als je daar uitstapte, moest je een krom bospad aflopen.' Volgens zoon Piet was zijn vader al in de oorlog in Leersum geweest: 'Vader is in de oorlog ziek geworden. Hij is toen in Leersum geweest. Daar was een zeer modern superdeluxe reumacentrum, Het bestaat nog, heeft een oprijlaan van wel 800 meter lang. Vader had het zeer naar zijn zin. Moeder ging zondags nooit, ik wel, dan was je de hele dag onderweg met trein en bus, 's ochtends weg om 10 uur s middags, in Utrecht stapte je over op de bus, dan was je anderhalf uur daar en om 4 uur was je 's middags weer thuis.
Hij neemt wel wat fruit mee, maar zelf eten kan vader Piet niet meer. De situatie wordt niet beter en na ongeveer een half jaar gaat Piet eerst ongeveer een half jaar naar huis. Daarna wordt hij naar het Academisch Ziekenhuis in Utrecht gebracht, vanwege hartklachten. Daar had hij het slecht naar zijn zin.
Zoon Piet: " Voordat hij wegging zei hij, dat heb ik zelf gehoord: 'Huipie, ik ga in een brancard weg en kom in een kist terug.' Dat klopte: drie maanden later was hij dood, 's avonds om kwart over zeven, overleden aan een hartaanval ten gevolge van de pijn of de verdovingsmiddelen ter bestrijding daarvan, dat spul werd in zijn bloed opgenomen. Hij kreeg twee keer een hartaanval, bij de eerste wist moeder dat hij niet dood was, bij de tweede wist ze dat hij wel dood was."
Piet krijgt er onder andere goudinjecties, maar 'dat moet je nooit doen'. (zoon Piet). Zijn handen en enkels zijn volledig vergroeid. Een paar maanden voor zijn dood krijgt hij een hartaanval. Huipie wordt telefonisch gewaarschuwd. Bas Verschoor, de taxichauffeur, brengt haar naar het ziekenhuis en Huipie zegt:
- 'Je hoeft niet zo hard te rijden hoor, hij is toch niet dood.'
Zijn knie groeit krom, die willen de artsen rechtbuigen in het gips. Naar aanleiding daarvan krijgt hij een hartaanval. Huipie wordt getelefoneerd dat hij dood is. Nu zegt ze tegen de chauffeur:
- 'Je hoeft niet zo hard te rijden hoor, hij is dood.'
Op donderdag 17 juni 1954 overlijdt Pieter Both in het Academisch ziekenhuis in Utrecht aan een hartaanval, 64 jaar, 6 maanden en 11 dagen oud. Hij is 36 jaar en 346 dagen getrouwd met Huibje, zou 19 dagen later de 37 jaar gehaald hebben. Huibje zou hem nog ruim 33 jaar overleven.