1864 - 1933
samengesteld door H.T. Both, achterkleinzoon
Gouda, 31 december 2002 (voorlopige versie)
Voorwoord
60 jaar na iemands overlijden valt het niet mee aan iemands leven inhoud te geven met verhalen van mensen die die persoon gekend hebben, zeker niet als alle zoons en schoondochters allen al overleden zijn. Jammer, ik ben te laat begonnen. Gelukkig, ik heb toch nog enkele bijzonderheden kunnen achterhalen van Arie Both, of beter gezegd: 'Aai Both'. De twee personen die de meest gedetailleerde informatie gaven waren ouder dan 80 jaar.
We kunnen, als we het leven van Aai overzien, niet stellen dat hij het allemaal even makkelijk heeft gehad. In zijn jeugd kreeg zijn moeder twee doodgeboren kinderen en overleden al vroeg na de geboorte 3 zussen en 1 broer, daarna wierp de zelfmoord van zijn moeder en zus ongetwijfeld een slagschaduw op zijn leven. De dood van zijn een na oudste zoon en het jaar daarop van zijn vrouw maakten het leven er ook niet vrolijker op. De herinneringen van mensen die hem persoonlijk hebben gekend is van na die periode. Over periode gesproken: uit allerlei bronnen blijkt dat we voorzichtig moeten zijn in de duiding bij retrospectie. Wat wij nu als ruw in de omgangsvormen zouden kenschetsen, werkte in die tijd als een ander signaal dan tegenwoordig. Dat hoeft niet per se als negatief opgevat te worden. Een heel simpel voorbeeld ter verduidelijking: uit de politierapporten van omstreeks 1880 tot 1905 zijn de woorden 'Ik verdom het' bijna een standaarduitdrukking. Tegenwoordig zouden we dat minder direct verbaal uitdrukken, maar dat betekent niet dat dat uiteindelijk tot elegantere of socialere omgangsvormen leidt.
Dat al met al die herinneringen op de balans van positief en negatief elkaar in evenwicht houden, maakt het portret ook een levens-waarachtiger: laat nu vier mensen hun mening geven over een ander, tegengestelde meningen nuanceren een karakter, geen karikatuur.
Speciale dank ben ik verschuldigd aan Judith (Jutske) Egas en Aagje Both. De eerste woonde naast het huis van Aai Both, onder een kap, de tweede heeft als oudste kleindochter Aai Both het langst gekend. Verder wist Teus Both me nog het een en ander te vertellen, en Eeltje Benders en Aagje Both, de andere kleindochter.
Wat vooraf ging: opa Cornelis en vader Pieter
Laten we dit levensverhaal aanvangen met de verhuizing van de Bothen naar Hardinxveld. Daarvoor woonden zij in Noordeloos, Hoornaar, Schelluinen en Gorinchem. De verhuizing naar Hardinxveld is geen verrassende stap in deze migratiegeschiedenis. Omstreeks januari 1862 is het dan zover: onze voorouder Cornelis Both verhuist naar Hardinxveld. Daarvoor woonde er geen Both in Hardinxveld, daarna zouden er nog velen volgen. Laten we tot dat jaar eerst in vogelvlucht het leven van opa Cornelis en vader Pieter schetsen.
Cornelis is de zoon van Pieter Both en Pietertje Nieuwpoort. Hij wordt geboren te Noordeloos op 30 augustus 1810. Hij huwt op 17 oktober 1835 in Schelluinen met Antje de Boon. Cornelis is dan 25 jaar oud, Antje 19 (wordt 1 maand later 20). Cornelis is een meerderjarige zoon en wordt aangeduid als arbeider, net als vader.
Cornelis trouwt op zaterdag 17 oktober, zes uur 's middags, in het gemeentehuis van Schelluinen. Vader Pieter (58) is bij de huwelijksplechtigheid aanwezig en geeft zijn toestemming. De ouders van Antje zijn ook aanwezig. Zij is minderjarig (19) en geboren en getogen in Schelluinen. Haar vader Izaäk de Boon, 50 jaar oud en arbeider, en haar moeder, Aaltje de Rover, oud 45 jaar oud, geven ook hun toestemming.
Hun eerste kind is Pieter, hij komt al 4 maanden daarna, en wel op: 12 februari 1836, 's morgens om 2 uur. Dezelfde dag zal Cornelis (tekent met Korn: Both) het aangeven, om vijf uur 's middags. Volgens de akte is hij 26 jaar en arbeider. Zij wonen volgens de akte "in het huis nommero 18" in Schelluinen. De akte is getekend in tegenwoordigheid van Joost Groeneweg, 53, arbeider, en Daam (?) Gelderblom, 50, bouwman, zijnde de geburen van Cornelis. (zoon Pieter zal 26 jaar later met Jannigje Peele trouwen, Jannigjes moeder is een Gelderblom (Geertje, dochter van Frederik).
27 mei 1838 : een tweede kind, een dochter nu genaamd Aaltje, wordt 's morgens om drie uur geboren. Dezelfde dag zal Cornelis (tekent met Korn: Both) het aangeven, om zes uur. Hij is nog steeds arbeider en volgens de akte nog steeds 26. Zij wonen volgens de akte nog op het zelfde adres. Aaltje heet naar de moeder van Antje, Aaltje de Rover.
25 september 1840 : Cornelis geeft het derde kind, Pietertje, een meisje, aan. Het is vrijdag. Het kind is vernoemd naar de elf jaar geleden overleden moeder van Cornelis, Pietertje Nieuwkerk.
28 december 1842 : geboren 2e zoon van Cornelis (30) en Antje (26), op woensdagavond om negen uur, genaamd Izaäk, naar de vader van Antje, Izaäk de Boon. Cornelis geeft het de volgende dag aan.
28 december 1845 : op dezelfde dag wordt drie jaar later een derde zoon geboren, genaamd Cornelis, om drie uur 's middags. De naamgeving is evident.
5 december 1847 : op Sinterklaasdag overlijdt om vier uur 's morgens Cornelis' vader Pieter op 70-jarige leeftijd in Gorinchem. Cornelis is dan 37 jaar oud. Vader woonde "in het huis staande aan de Schelluinse Stoep, wijk E, numero achtendertig". Broer Jan (1821) geeft het aan. Waarschijnlijk woonde pa bij Jan in, of Jan bij pa.
Tussen 1846 en 1849 verhuist Cornelis met familie naar Gorinchem.
28 juni 1849 : zoon nummer vier, Arie, wordt 's morgens om drie uur geboren. Kornelis, 39, arbeider, geeft het dezelfde dag zelf aan. Getuigen zijn ene A. Koene, een 74-jarige visser, en ene Leendert van Bergeijk, 42 jaar en schoenmaker. Arie is vernoemd naar Arie de Boon, de enige broer van Antje. Arie de Boon is van 1820 en zal reeds in 1859 overlijden.
Arie Both zal trouwen met Adriane Egas (17 december 1857). In het bevolkingsregister staan/worden zij in 1889 ingeschreven met vier kinderen, te weten: Antje (18 juli 1881), Heeltje (30 december 1882), Cornelia (13 april 1884) en Dirk (29 december 1889). Arie en Adriana blijven in den Bout wonen.
29 oktober 1851 : het 7e kind, een dochter genaamd Adriana, komt 's ochtends om 11 uur op de wereld. Zij is vernoemd naar de 8 jaar jongere zus van Antje. Moeder wordt nu plots Johanna (!) de Boon genoemd. De getuigen zijn een mandenmaker en een arbeider.
14 mei 1854 : ze gaan vrolijk verder: dochter nummer 4, het 8e kind, wordt om tien uur 's avonds geboren. Ze heet Antje, naar moeder. Cornelis geeft het de volgende dag aan, in tegenwoordigheid van Izak de Boon, 69, schoonpapa, arbeider, en Bastiaan Verhoeff, 39 en arbeider.
14 december 1856 : dochter nummer 5, Lena genaamd, komt 's morgens om vier uur. Het zal wel op zondag zijn, want de 15e geeft Cornelis het pas aan, in tegenwoordigheid van de gemeentebode en Arie Gelderblom, 58 en arbeider.
juli 1858 : Aaltje Both gaat het huis uit. Ze wordt ('Ned. Hervormd'), dienstbode bij A. T. Visser.
29 mei 1859 : zoon nummer 5, genaamd Mattheus, naar het vroeg overleden broertje van Cornelis. Cornelis is inmiddels 48, nog steeds arbeider en nog steeds wonende te Gorinchem.
1 september 1860 : dochter Aaltje, 22, huwt met Gerrit Slomp, 30 op het Raadhuis te Gorinchem, zeg maar de woonplaats van het meisje. Hij woont in Hardinxveld. Wellicht dat hier een aanleiding ligt te gaan verhuizen naar Hardinxveld. Ze wordt nog minderjarig genoemd. Vader en moeder zijn aanwezig en geven hun toestemming.
15 augustus 1861 : dochter Pietertje (1839), ongehuwd, Ned. Hervormd, wordt dienstbode bij E. Helsma. Ze verblijft daar ook.
januari 1862 : Cornelis c.s. verhuist omstreeks die tijd naar Hardinxveld. In het bevolkingsregister van 1862 noteert de ambtenaar Hardinxveld als geboorteplaats. Dat moet zijn Noordeloos! Cornelis c.s. gaat wonen op Boven-Hardinxveld, huisnummer 15a n.k. Als beroep staat landbouwer vermeld. Nog geen visser dus.
De visserij was van 1848 tot 1865 kwijnende. In 1861 schreef de Hardinxveldse gemeentesectretaris in zijn verslag zelfs dat de visserij "haar ondergang tegemoet gaat". Na 1870 is er sprake van gestage groei van de bevolking en het aantal vissers. Van 1870 tot 1895 is sprake van recordvangsten. (zie Hardinxveld en de riviervisserij, p. 302) Midden in deze periode, in 1885, is er voor het eerst sprake van een Both die visser is, namelijk Pieter Both, de vader van Arie.
31 mei 1862 : oudste zoon Pieter, de vader van Arie, trouwt met Jannigje Peele. Hij gaat volgens het bevolkingsregister van pa Cornelis op nummer A 12 wonen. Vlakbij dus.
22 december 1862 : kind nummer elf, zoon nummer 6, genaamd Pieter wordt geboren, 's morgens om 1 uur te Hardinxveld. Moeder Antje is al 46 jaar, vader al 52. De oudste zoon Pieter geeft het aan, omdat Cornelis zelf "thans afwezig als werkman" was. Deze Pieter zou trouwen met Neeltje de Heer.
22 maart 1863 : Cornelis krijgt een kleinkind, Antje, dochter van zijn oudste zoon Pieter. Twee maanden later, 21 mei, overlijdt het kind echter al.
16 april 1864 : (eerste) kleinzoon van zoon Pieter. Het kind heet Arie, naar de overleden vader van Pieters vrouw Jannigje Peele. Arie scheelt maar twee jaar met zijn 'oom' Pieter. Adriana van Meerendonk, de vijfentwintig jarige vroedvrouw, helpt hem op zaterdag 'des avonds ten tien ure' ter wereld. Maandag 18 april zal ze hem aangeven, in tegenwoordigheid van Tijs Swets Tijszoon, de vijfenzestig jarige gemeentesecretaris van Hardinxveld en van Arie van Zutphen, de vierenvijftig jarige veldwachter.
Jeugd in den Bout
Arie Both is dus van 16 april 1864. Zijn vader is Pieter Both, zijn moeder heet Jannigje Peele. Arie woont vlakbij opa Cornelis, op nummer A 12. Arie is het tweede kind, maar het meisje dat hem voorafging is niet oud geworden.
2 augustus 1865 : droeve tijden voor vader Pieter en opa Cornelis: Antje, Cornelis' vrouw, overlijdt. Precies vier weken later wordt Cornelis 55. Hij zal zijn vrouw nog ruim 19 jaar overleven. Antje is "slechts" 48 geworden en laat een zoon van twee, en drie dochters van 9, 11 en 14 na. Die zullen wel voor de jongste Pieter hebben moeten zorgen. Ook zal de oudste zoon, Pieter, die een zoon van 1 heeft, namelijk Arie, zich wel met de opvoeding bemoeid hebben.
26 september 1866 : tweede zoon van Pieter. Deze broer van Arie heet naar opa Cornelis. Adriana van Meerendonk, geeft aan dat hij geboren is op woensdagmorgen om vijf uur.
14 maart 1867 : op donderdagmorgen 4 uur overlijdt de broer van vader Pieter, Izaak, 24 jaar oud. Hij woonde nog bij pa Cornelis op nummer 15a. Op de akte staat, vreemd genoeg, dat Cornelis het schrijven niet heeft geleerd. Hij heeft wel alle keren zijn handtekening gezet.
16 juli 1867 : net 3 maanden later weer een dode: Cornelis, broer van Arie, overlijdt, nauwelijks 10 maanden oud. Arie is dan 3 jaar en 3 maanden oud. Het is op een dinsdagochtend om 3 uur. Cornelis de Kok, 'bekende, oud eenenveertig jaren, van beroep timmerman' en 'Huibert van de Laar, bekende, oud achtendertig jaren, van beroep herbergier' geven het dezelfde dag nog aan. Ze wonen inmiddels op huisnummer 11, dus dat was vlakbij nummer 15a.
17 oktober 1868: Adriana van Meerendonk, ook bij 'deze bevalling tegenwoordig, oud negenentwintig jaren, verklaart, dat op vrijdag, den zestienden der maand oktober dezes jaars, des middags ten twaalf ure, te Hardinxveld is geboren een kind van het vrouwelijk geslacht, uit Teunis den Breejen, schipper en diens huisvrouw, Jahanna Margieta de Vries, zonder beroep'. Zij zal de latere vrouw van Arie worden. Beiden ter wereld gebracht door dezelfde vroedvrouw.
6 december 1868 : Arie krijgt een zus, ze heet weer Antje. Ze wordt 's morgens om vijf uur geboren.
1 december 1869 : opa Cornelis staat ingeschreven op nummer A 47. Zijn beroepsomschrijving is arbeider. Hij zal er tot zijn dood blijven wonen. Zoon Pieter (1836), de vader van Arie, woont in de buurt, op nummer 29, evenals de andere zonen: zoon Cornelis (1845) woont op 20 en zoon Arie (1849) op nummer 45 (naast zijn vader dus)! Antje woont op A 54. Op 1880 blijkt Arie (1849) op huisnummer 53 te wonen.
25 maart 1872 : Arie krijgt weer een zus, Geertruida genaamd. Het is op zondagmorgen om 9 uur. Ze komt drie dagen na zijn negende verjaardag. De vernoeming is naar oma Gelderblom, de moeder van Jannigje Peele.
12 februari 1876 : weer een zus, Cornelia.
13 december 1878 : zus nummer 5, Jannigje. Het is op vrijdag de dertiende, op 10 uur in de morgen. De datum werpt zijn schaduw vooruit: ze zal twee maanden later, 6 februari 1879, weer overlijden, op donderdagmorgen om 6 uur. Vader Pieter, oud tweeënveertig jaren, van beroep arbeider en Teunis Willem van den Heuvel, oud drie en dertig jaren, van beroep visser, geven het aan op dezelfde dag. Ze wonen nog steeds op huisnummer 29.
7 maart 1879 : Oma Geertje Gelderblom overlijdt in Hardinxveld. ZE WOONT?? Ze wordt bijna 80 jaar (79 jaar, 10 maanden en 11 dagen).
18 maart 1880 : zus nummer 6, Cornelia Pieternella, op een donderdagnacht om half twee. De kleermaker Teunis de Bie, oud één en vijftig jaren en Leendert Muilwijk, oud tweeënveertig jaren, van beroep visser, geven het aan. De vernoeming van Cornelia is duidelijk. Misschien hoopten ze het noodlot te keren door Pieternella aan haar naam toe te voegen. Helaas: zij zal vier maanden later, 24 juli 1880, overlijden, op zaterdag om 10 uur in de ochtend. Arie is dan 16. Hij zal dat toch heel bewust hebben meegemaakt. Opa Cornelis Both, 'grootvader der overledene, oud zeventig jaren, van beroep arbeider' en de veldwachter Jan Dirk de Vries, oud zes en veertig jaren, geven het dezelfde dag nog aan.
Zij is het vierde kind, de derde zus, die op jonge leven overlijdt. Het gezin bestaat dan uit 'slechts' Arie (16), Antje (11), Geertruida (8) en Cornelia (4). Van alle 8 kinderen tot dan toe is er slechts een jongen overgebleven. Gelukkig heeft Arie in de buurt een 'oom' wonen die bijna net zo oud is als hijzelf, namelijk Pieter.
7 maart 1882 : uiteindelijk komt er nog een jongen, Pieter Jan, op dinsdagmorgen om 3 uur. Vader Pieter geeft het zelf aan, op dezelfde dag. Jan Hendrik van Lopik, oud dertig jaren, van beroep arbeider, en Gijsbert Stasse, oud negenentwintig jaren, van beroep visser, wonende te Hardinxveld, zijn getuigen van de aangifte.
Arie is bijna 18 jaar oud als Pieter Jan wordt geboren. Vader Pieter is al 46, moeder 'Jaantje' is 42. De naam is een aardige combinatie van vader Pieter en moeder Jannigje. Deze combinatie zal wel succesvol blijken te zijn, in die zin dat hij niet jong overlijdt.
In 1883 wordt Arie ingeschreven in het inschrijvingsregister van de gemeente Hardinxveld voor de Militaite Dienstplicht. Bij de loting voor de lichting van 1884 krijgt hij het lotnummer 6. Op 15 mei 1884 wordt hij ingelijfd bij de marine als 'zeemilicien'.
15 maart 1885 : opa Cornelis overlijdt op zondagochtend 7 uur. Hij wordt 74 jaar, 6 maanden en 15 dagen. Arie is dan bijna 21 jaar oud. Zijn vader Pieter, de oudste zoon van Cornelis, visser van beroep en ook al weer 49, geeft het aan, samen met Gerrit den Breejen, een schipper van 55 jaar oud. Pieter meldt dat zijn vader geboren is in Gorinchem! Dat klopt dus niet, zo snel gaat die kennis verloren. Pieter weet wel te melden dat zijn eigen grootouders Pieter Both en Pietertje Nieuwpoort heetten. Hij was bijna 9 toen zijn opa overleed, dus dat kan best. Bovendien was zijn opa zijn naamgenoot. Zijn grootmoeder heeft hij nooit gekend.
Cornelis woonde nog steeds op nummer 47, hij staat nog ingeschreven als arbeider.
Hij is bijna 20 jaar weduwe geweest. Zijn jongste zoon Pieter is 22. Woonde hij op het laatst samen met zijn vader?
Omstreeks dezelfde tijd, in 1885, wordt de spoordijk Dordrecht-Geldermalsen aangelegd, met de bijbehorende Parallelwegen.
Huwelijk
Op 10 juni 1888, zondag, wordt het huwelijk aangekondigd op het gemeentehuis in Hardinxveld tussen Arie Both en Aagje den Breejen. Op 17 juni wordt dat nog eens overgedaan. Uiteindelijk trouwen beiden op 23 juni 1888. Het is dus zaterdag. Vader en moeder van Arie zijn aanwezig bij het huwelijk. Van Aagje is alleen haar moeder Johanna Margrieta de Vries aanwezig. Haar vader Teunis den Breejen is dan al overleden.
Arie heeft toestemming gekregen om te trouwen op 9 juni 1888. Hij is dan nog steeds dienende. Op 6 juni heeft de ambtenaar ? het uittreksel uit de burgerlijke stand opgemaakt. Idem van Aagje den Breejen.
De getuigen van het huwelijk zijn:
1. Pieter Cornelis den Breejen, visser, oud zes en twintig jaren, broer van Aagje,
2. IJmert Arie van Straten, visser, oud zevenen dertig jaren, oom van Aagje,
3. Cornelis Both, visser, volgens opgave vier en veertig jaar oud, oom van Arie, de broer van Pieter. De opgegeven leeftijf klopt niet: Cornelis is van 28 december 1845, hij is dus 43 jaar oud.
4. Jan Dirk de Vries, veldwachter, oud vierenvijftig jaren, in geene familiebetrekking tot comparanten staande.
Alle getuigen wonen te Hardinxveld.
In volgorde wordt de akte ondertekend:
eerst Arie,
dan daaronder Aagje,
daar weer onder vader Pieter,
daaronder 'Johana m De Vries',
vervolgens Aagjes oudere broer P.G. den Breejen,
daar weer onder Y.A. van Straten
en als laatste van het rijtje C. Both.
De veldwachter tekent er iets naast, evenals de ambtenaar van de burgerlijke stand, de heer ?.
Ze gaan wonen in huis nummer 97. Dat Aagje met een dikke buik rondloopt (van minstens 5 maanden), moge blijken uit het feit dat op 20 augustus, nog geen 2 maanden later, Teunis wordt geboren. Hij wordt vernoemd naar de overleden vader van Aagje. Hier heeft men later nooit over gesproken. Teunis wordt om 2 uur in de middag geboren. Arie Both, 24 jaar, arbeider, doet aangifte samen met Paulus Stasse (41 jaar, visser) en Alexander de Roon (?), 35 jaar, visser.
27 augustus 1888 (akte nummer 89) geeft Arie Both, visser, 24, al weer het overlijden aan van Teunis, 'oud geworden 7 dagen, gewoond hebbende in huis nummer 97.' Hij doet dat samen met Abraham de Haas, 53, arbeider.
Pieter Teunis Both wordt 17 maanden na het huwelijk (23 juni 1888) van Arie (Aai) Both (16 april 1864) en Aagje den Breejen (16 oktober 1868) geboren op 6 december 1889, op vrijdagochtend om 10 uur. Het is de dag na Sinterklaas. Hij is op dezelfde dag jarig als tante Antje, een zus van vader Arie. Die is van 1868. Zijn sterrenbeeld is die van boogschutter.
Zijn geboorteplaats is Hardinxveld, om precies te zijn in Den Bout, op nummer A 41. Den Bout is een deel van Boven-Hardinxveld, tussen Hardinxveld en Gorinchem. Daar zijn zijn ouders op 26 oktober 1889 gaan wonen. Vader Arie kwam van nummer A 97, woonde blijkbaar eerst in bij zijn vader en moeder. De huisjes in Den Bout waren destijds echte arbeiderswoningen, met genoeg ruimte eromheen om kippen en geiten te houden. Men had ook en moestuin waar van alles in stond.
Den Bout vormde in die jaren (d.i. rond de eeuwwisseling) een aparte gemeenschap, de "Jordaan" van Boven-Hardinxveld, waar de sociale controle, maar ook de gemeenschapszin groot was. De mensen op de Buurt en in het Kromme Gat waren meer "op ter aige", in Den Bout stond men altijd klaar om elkaar te helpen.
(uit: Hardinxveld en de riviervisserij, D.J. de Jong, p. 306)
Vader Arie is 25 jaar oud als hij hem zelf aangeeft. Hij is dan nog visser van beroep. De getuigen van de aangifte zijn Pieter Pieterse, een 29-jarige broodbakker, en Pieter Cornelis den Breejen, visser. In het geboorteregister van dat jaar is Piet nummer 178.
Pieter Teunis verenigt de namen van beide opa's in zich: Pieter komt van zijn opa, Pieter Both. Zijn tweede naam komt van Teunis, de vader van Aagje. Opa Teunis den Breejen is een geboren Hardinxvelder. Hij komt uit een echt schippersgezin en zit zelf ook weer als schipper 'op het water'. Hij is van 26 oktober 1839 en overleden in 1878. Zijn vrouw, Johanna Margrieta de Vries, zal hem 28 jaar overleden.
Opa Pieter Both woont vlakbij (op nummer 97), ook in Den Bout en is visser, schipper en arbeider. Opa Piet is geen geboren Hardinxvelder. Hij komt uit het nabijgelegen Schelluinen. Hij is 53 jaar oud als Piet wordt geboren. Hij is jarig op 12 februari, van 1836. Piet is zijn eerste kleinzoon. Oma Jannigje Peele is 50. Zij is jarig op 9 augustus (van 1839). Het leuke is dat hun jongste kind, Pieter Jan, slechts 7 jaar scheelt met hun kleinzoon Piet. Die is jarig op 7 maart.
Wim de Jong: "Arie Both was een 'echte Both': rouw, een baasspeler, 'ik ben de baas', hij had een beetje een houding. Dat hadden alle Bothen. Hij was 'waker' bij Rijkswaterstaat, dat wil zeggen opzichter. Hij lette erop dat ze de schepen niet te vol laadden (bijvoorbeeld niet meer dan 100 ton) in de schuiten, niet boven een bepaalde streep. Soms werd hij wel omgekocht, werd er iets meer geladen. Piet was anders dan zijn familie, had geen air." Anderen noemen hem toch wel een beetje een bullebak, of in ieder geval een rechttoe rechtaan type.
In die tijd woonden verschillende families Both bij elkaar in de buurt. Zo vertelde Neeltje de Jong dat achter het huis waar Piet Both woonde ook een Dirk Both gewoond heeft, met min of meer dezelfde leeftijd als Piet (omstreeks 1890). Dat blijkt te kloppen: in het bevolkingsregister rond 1900 woont op A 80 (verandert in A73, 79 en 84) Arie Both uit 1849. Hij is hakker van beroep. Hij is een 13 jaar jongere broer van de vader van Arie, Pieter uit 1836. Arie uit 1864 moet dus oom zeggen tegen van Arie uit 1849 (zie ook kwartierstaat). Dat 15 jaar leeftijdsverschil gaat dat nog net. De Arie uit 1849 krijgt echter 23 dagen na geboorte van Piet, om precies te zijn op 29 december 1889, een zoon Dirk. Deze Dirk is jonger dan Piet, maar feitelijk een neef van vader Arie! Daar zullen weleens grapjes over gemaakt zijn. Ze wonen dichtbij elkaar (Arie woont uiteindelijk op nummer A94), moeten in dezelfde klas hebben gezeten bij meester De Man en zijn ongetwijfeld veel met elkaar opgetrokken. Het feit dat Neeltje zich dat bijna een eeuw later herinnert, zegt genoeg. Deze Dirk Both wordt volgens het bevolkingsregister schipper.
woensdag 9 september 1891, als Piet bijna twee is, krijgt hij een broer, genaamd Teunis (Teun). Daarna zullen er nog 7 broers volgen.
zondag 19 november 1893: Wouter (Wout), zou kolenhandelaar worden. Hij is vernoemd naar de broer van moeder Aagje, die op 5 feb 1893 overleed op 26-jarige leeftijd. Deze oom Wouter was nog niet gehuwd. Dat is erg jong, wellicht door een ongeluk? Wellicht kan dat worden opgezocht. De naam Wouter den Breejen komt vaker voor in Hardinxveld, een oom van Aagje heette ook zo, en diens kinderen vernoemden weer, dus dan gaat het snel.
Op 22 december 1894: huwelijk van zus Geertruida te Hardinxveld met Huibert Teunis Blokland, schipper, zoon van Willem Blokland en Neeltje Groeneveld.. Arie is getuige. Hij is visser. zie hier. Op 29 april 1895 wordt Neeltje geboren. Ze krijgen ook nog Jannigje en Willem.
zondag 23 juni 1895: Jan, baggerwerker. Hij wordt vernoemd naar de moeder van vader Arie, Jannigje Peele.
woensdag 14 oktober 1896: Arie, molenbaas. Hij wordt vernoemd naar zijn vader. (en jong overleden broer van Aagje heette ook zo)
donderdag 3 maart 1898: Johan Marius (Jo), molenbaas. Hij wordt vernoemd naar de moeder van Aagje, Johanna Magrietha de Vries.
Zondag 23 december 1900: Aagje en Arie zijn 12.5 jaar getrouwd. Aagje heeft een dikke buik, zal twee weken later, op zondag 6 januari 1901, bevallen van Cornelis Pieter (Kees), hoepmaker. Hij wordt (naar we mogen aannemen) vernoemd naar de oudste broer van Aagje, Pieter Cornelis den Breejen. Omkering van de naam ligt voor de hand, omdat er al een Piet is.
donderdag 28 augustus 1902: Bastiaan (Bas), hoepmaker, bloemist. Hij is de op één na jongste en wordt vernoemd naar de op één na jongste broer van Aagje.
zondag 15 oktober 1905: Christiaan (Chris), belastingambtenaar. Hij is de jongste en wordt vernoemd naar de jongste broer van Aagje.
Opvallend dat vier kinderen op zondag worden geboren. Geen enkel kind wordt vernoemd naar een broer of zus van vader Arie, maar hij had maar één broer, Pieter Jan, en de naam Pieter en de naam Jan waren al vergeven. Verder had Arie alleen drie zussen die volwassen werden (Antje, Geertruida en Cornelia). Wellicht dat Cornelis Pieter ook naar zijn zus is vernoemd.
De Both-jes gaan naar school 1 in Den Bout.
Het leven in het gezin, met 9 jongens op een rij, zal geen sinecure geweest zijn, maar moeder Aagje laat er geen gras over groeien: alle jongens hebben een taak in het huishouden, de een moet aardappelen schillen, de andere kolen halen, etc. Als zij naar de markt gaat, doen de kinderen de was (ze laten die bleken op de bleekvelden). Als ze terugkomt, is de was gedaan.
Ze verhuizen naar De Buurt, gaan wonen in een huis van Egas. Adriana Egas is een tante van Arie Both, getrouwd met zijn oom Arie Both. Deze Arie is uit 1849 en een zoon van Cornelis Both. Deze Arie trouwt op 13-09-1879 met de bijna negen jaar jongere Adriana Egas (dochter van Dirk Egas en Heiltje de Boon.
Na de lagere school, dat moet rond 1902 geweest zijn, gaat Piet werken als hakker in de griend. In het bevolkingsregister van staat als beroep opgegeven "houthakker". Hij kapt het hout voor de hoepelindustrie.
zaterdag 10 oktober 1903 richt een storm nogal wat schade aan. Werkte Piet ook op zaterdag in de griend, of zal hij thuis hebben gezeten?
donderdag 31 augustus 1904: kinderfeest te Hardinxveld ter gelegenheid van koninginnedag. Aan de vliegerwedstrijd, mastklimmen, boegsprietlopen, draadjeknippen, turfrapen, hardlopen en zaklopen zal Piet wel niet meer hebben meegedaan. Of toch?
woensdag 26 april 1905: een belangrijk drama in zijn jeugd is ongetwijfeld de zelfmoord van oma Jannigje Peele en dochter Cornelia. Piet is dan 15 jaar oud. (zie voor het hele verhaal het leven over Pieter Both, 1836) Bijna een half jaar daarna krijgt hij nog een broer, Chris Both.
Van Teus Both komt het volgende verhaal: 'Piet, Jan en Arie (drie broers dus) gingen ook stropen. Ze gingen dan afdrijven op het water. Op een keer kwam de waterpolitie langs. Die ging voor anker liggen. De broers lieten de netten los en gingen kwansuis steken. De losgelaten netten dreven tegen de politieboot aan. De politie haalde de netten op en hing die achter de boot. Daarna gingen ze aan wal en ze hingen de netten achter het politiebureau. 's Nachts haalden de broers de netten weer op. (netten waren toen een kostbaar bezit).'
In het bevolkingsregister rond 1900 woont op A 80 (verandert in A73, 79 en 84) een Arie Both van 1849. Hij is hakker van beroep. Hij is de zoon van Pieter uit 1836, oom van Arie. Hij moet Piet goed gekend hebben, want ze woonden vlakbij elkaar en de zoons zijn even oud. Wellicht dat hij in dezelfde ploeg als Piet zit en een oogje in het zeil hield als ze in de griend werkten.
18 november 1905: huwelijk van broer Pieter Jan te Woudrichem met Jenneke Verbeek. Zowel Pieter Jan als vader Pieter Teunis worden los werkman genoemd. Vader Pieter is getuige van zijn zoon. Pieter Jan hoefde niet in dienst wegens broederdienst.
WELKE KINDEREN MOESTEN IN DIENST?
Maandag 10 maart 1913: vader Piet overlijdt in Den Bout, wijk A, in huis nummer 7.
Maandag 23 juni 1913: 3 2 maand later vieren Arie en Aagje hun 25-jarig huwelijksfeest.
1914: eind juli, begin augustus volgen in Europa de oorlogsverklaringen over en weer. De Nederlandse regering spreekt haar onafhankelijkheid uit. Op vrijdag 31 juli wordt de mobilisatie afgekondigd. De bevolking verzamelt zich voor het gebouw waar de mobilisatie-oproep is opgehangen. VERHAAL CITEREN UIT HET NUMMER VAN DE HISTORISCHE VERENIGING HARDINXVELD) Zoon Piet behoorde daar ook toe. De volgende dag, zaterdag 1 augustus, moest hij zich al melden op de mobilisatiebestemming.
HUWELIJKSAKTES VAN ARIE EN DIRK EN AAGJE, OVERLIJDENSAKTE VAN AAGJE DEN BREEJEN EN TEUNIS EN OPA ZELF, TROUWAKTES VAN ZIJN BROERS (misschien was hij getuige).
27 maart 1915: huwelijk zoon Teunis met Aagje de Ruijter, dochter van Hendrika de Jong en Arie de Ruijter. Zij is geboren 28 juni 1891. Bij het huwelijk zijn alle ouders aanwezig, in de bijlagen is geen toestemming van de militie aanwezig, ik denk dat Teunis uitgeloot was. Zijn beroep is arbeider.
In 1918 is het einde van de mobilisatie en hij is al ruim 28 (!) als eind november 'The Great War' afgelopen is en hij uit dienst mag (EXACTE DATUM). De vreugde is van korte duur, zo zij er al was: in november van hetzelfde jaar (EXACTE DATUM) overlijdt Teun, zijn oudste broer met wie hij ongetwijfeld veel zal zijn opgetrokken en die het jaar daarvoor getuige was van zijn huwelijk, aan de Spaanse griep. Er vielen vele slachtoffers, in elk huis was wel een zieke. In Sliedrecht gingen de begrafenissen op zondag gewoon door (in één week vielen 47 doden). Het overlijden van Teunis moet hem flink geraakt hebben. (maar hem niet alleen: zelfs 70 jaar later weet men nog dat die griep huis gehouden heeft en dat Teun Both eraan is overleden).
Vier maanden na het overlijden van haar zoon Teun, op 29 april 1919 op een dinsdag, overlijdt Aagje, 50 jaar oud. Over de doodsoorzaak: "Bij het overlijden van Aagje was ze aan de andere kant van de dijk, in de rivier, de was aan het spoelen. Dat gebeurde altijd op maandag. Toen ze terugkwam bleef ze plotsklaps dood in haar stoel." Volgens Aagje Both: *Volgens aan ander bleef ze ineens dood liggen toen ze in de keuken binnenkwam."
Ze overleed op een dinsdag, dus dat laatste verhaal lijkt het meest plausibel.
8 december 1919: Wim de Jong: 'Het duurde even voordat Huipie zwanger raakte.' Twee dagen na Piets 30ste verjaardag wordt op maandag het eerste kind, een dochter, geboren op de Buurt. Zij noemen haar Aagje, naar zijn moeder. Eeltje Benders helpt in het huishouden. Daarna is ze niet veel meer geweest. Volgens Eeltje heeft Aagje als baby veel gehuild.
22 oktober 1923: op een donderdag wordt bij de notaris Ets te Giessendam de koop geregeld van een perceel bouwterrein aan de Boven Hardinxveldse dijk, nabij de Buldersteeg in den Benedenpolder, ongeveer 8 meter 60 breed en 40 2 meter diep. De notaris rekent / 37,50 voor het opmaken en passeren van het koopcontract 'van den heer MC Coenraads te Hardinxveld voor / 556,50 een perceel bouwterrein aan den Boven-Hardinxveldsche dijk te Hardinxveld, breed aan den dijk ongeveer 8 m. 60 cm en diep ongeveer 40 2 m, kadaster sectie C. W 441, 44 en 443, alle gedeeltelijk' en het uitgeven van een afschrift en 't bezorgen der tenaamstelling.
Opmerking: zie voor de onderstaande akten de bijlagen.
1. notarisrekening aangaande koopcontract
2. notarisrekening aangaande schuldbekentenis
3. het koopcontract
4. de schuldbekentenis
17 november 1923
Op zaterdag 17 november 1923 leent Piet / 2000,- ('hypothecaire obligatie') van zijn vader A. Both Pz., net zoals zijn broer Arie Both, tegen 5% rente, die hij iedere 15e mei en november behoort af te lossen. Vader Arie tekent elke keer voor ontvangst op het zegel. Zoon Piet bewaart de kwitanties. Kosten daarvan: 10 cent. Het schema ziet er als volgt uit:
15 mei 1924
donderdag / 50,- hypotheekrente
13 december 1924
donderdag / 50,- hypotheekrente. Wel te laat! Looptijd is van 25 mei tot 15 november. Blijkbaar werd hij niet vastgepind op de 15e november
30 mei 1925
woensdag / 50,- hypotheekrente
1925
/ 50,- hypotheekrente: looptijd: 2e half jaar
29 mei 1926
zaterdag / 50,- hypotheekrente. Piet is nu reeds voor derde keer vader, nu van zoon Arie (13 maart 1926)
23 november 1926
dinsdag / 50,- hypotheekrente
27 november 1926
zaterdag / 200,- aflossing. Over: 5% van / 1800,- = / 90,- per jaar
25 mei 1927
woensdag / 45,- hypotheekrente (het af te lossen bedrag gaat omlaag, omdat er al een fors bedrag is afgelost)
16 juli 1927
zaterdag / 200,- weer een forse afbetaling. Over: 5% van / 1600,- (is / 80,- per jaar)
17 november 1927
donderdag / 40,- hypotheekrente
17 november 1927
id. / 300,- aflossing: in één jaar / 590,- uitgegeven aan rente en aflossing. Kennelijk is 1927 een goed jaar! Over: / 1300,-. Rente: 5% van / 1300,- = / 65,-)
19 mei 1928
zaterdag / 32,50 hypotheekrente. Huipie is in verwachting van zoon Piet
17 november 1928
zaterdag / 32,50 citaat op kwitantie: "voor hypotheekrente 2e half jaar 1928 over / 1300,- à 5%". Nog steeds 65 gulden per jaar
19 november 1928
maandag / 300,- hoezo crisis? Twee dagen na de rente-aflossing lost Piet weer een flink bedrag af. Je krijgt het idee dat hij er zo snel mogelijk vanaf wil zijn. Over: / 1000,-. Rente wordt / 25,-. 's Avonds zullen ze wel naar de verjaardag van Wouter gegaan zijn. Die wordt 35
17 mei 1929
vrijdag / 25,- rente-aflossing
24 oktober 1929
beurscrach
17 november 1929
zondag (?) / 25,- rente-aflossing
7 december 1929
zaterdag / 250,- nog / 750,-! Over aan rente: 5% van / 750,- is / 37,50. Een dag nadat hij 41 is geworden. Dochter Aagje zal de volgende dag, zondag, haar 10e verjaardag vieren.
17 mei 1930
zaterdag / 16,25 de kwitantie: "voor hypotheekrente over 1e half jaar 1930 van / 650,- à 5%"
Er zal dus tussendoor nog eens / 100,- zijn afgelost!? Vreemd dat alle kwitanties keurig zijn bewaard, en die niet. Maar wanneer moet dat dan geweest zijn? Direct na 7 december? Of is er een fout gemaakt en kwam men daar later achter? Dat blijkt uit het volgende:
17 november 1930
maandag / 100,- aflossing
november 1930
/ 21,25 hypotheekrente. Op deze manier is de fout hersteld en is de rente van / 37,50 alsnog betaald. Het af te lossen bedrag is nu wel / 650,-.
mei ? 1931
/ 16,25 hypotheekrente. Nu klopt het bedrag wel. Was eerst abusievelijk / 18,75. Dan zou het nog af te lossen bedrag / 750,- zijn! Dat klopte dus niet. Werd er ter plekke een verbeterd rekensommetje gemaakt? De ontvangstbewijzen zullen wel goed bewaard zijn
mei ? 1931
/ 250,- aflossing. Nog af te lossen: / 400,-. Oorspronkelijk zou er / 200,- afgeslost worden. Van belang? Zie volgende renteaflossing.
27 november 1931
vrijdag / 11,25 hypotheekrente. Vreemd bedrag. 5% van / 400,- is toch / 20,-? Daar de helft van is / 10,-. Bij / 11,25 gaat men uit van / 450,-
27 november 1931
id. / 200,- aflossing. Blijft over: / 200,-
4 juni 1932
zaterdag / 5,- hypotheekrente. De / 1,25 teveel betaalde rente wordt niet gecorrigeerd. Liet Piet dat maar zo?
2 september 1933,
zaterdag overlijden Arie Both. Vandaar dat 'de laatste termijn afbetaling aan de erfgenamen van wijlen den Heer Arie Both' een jaar later geschiedt'
30 juni 1934
zaterdag / 200,- de laatste afbetaling. W. Both ondertekent. Dat is Wouter Both, na het overlijden van Teunis de tweede oudste zoon.
De vraag is waar vader Arie dat geld vandaan haalde. Volgens Wim de Jong hebben zijn zoons altijd flink gewerkt, misschien dat hij daar het een en ander aan over heeft gehouden. Het huis wordt gebouwd door aannemer Coenraads.
Vader Aai Both is volgens Eeltje Benders een stuurse man. Hij zegt nooit veel. Oma Huipie komt niet zo veel bij haar schoonouwelui, ze mag ze niet zo. Overigens schijnt ze de enige geweest te zijn, die 'niet bang was voor Arie Both' (PB). Eeltje weet te vertellen 'dat toen ik bij Huipie sliep, we zaterdagsavonds wel eens naar Aai Both ging. Dan ging ik ook altijd mee en dan zat Bas Both (Aagje: 'Oom Bas was een "glibber". Hij woonde na de dood van Arie samen met Hoornaar.') altijd te mediteren uit een boekje, hier eens te praten en zo. Niemand moest er wat van hebben, dus die lieten ze maar praten. Het was een klein huisje. Ik weet nog goed dat Jan en Jo niet getrouwd waren. Dat waren misselijke jongens, ze hadden altijd van die misselijke praatjes over meisjes'. Ze zijn volgens Eeltje een beetje egoïstisch, willen alles zelf houden. Teus en Nico Both hadden daar een andere mening over. Teus vond Aai Both 'streng maar sympathiek'.
13 maart 1926: net als kleinzoon Dirk wordt kleinzoon Arie op een zaterdag geboren. Hij is vernoemd naar Arie Both ('Ik ben Aai van Piet van Aai van Piet').
28 augustus 1928: kleinzoon Piet wordt geboren, 'des voormiddags om zes ure'. Hij is op dezelfde dag jarig als de broer van Piet, Bas. (Bastiaan Pieter). Het is op een dinsdag.
Volgens Aagje Both komt Piets tweede naam waarschijnlijk van Teunis, de broer van vader Piet, die in 1918 gestorven is.
In 1929, de strenge winter, worden Arie en (=Piet) naar de kerk gedragen.
6 februari 1930: Piet en Huipie zijn 12 2 getrouwd. Het is op een donderdag. Of ze het ook op die dag vierden, is de vraag.
Eind december 1930 ontvingen de gezinnen een kaart voor de volkstelling, die eens in de 10 jaar gehouden werd. Het gezinshoofd kreeg een zogenaamde telkaart, de overige mannelijke gezinsleden ontving een gele kaart, de vrouwelijke een witte. Enkele dagen later zou de kaart worden opgehaald.
1931: huwelijk van zoon Chris Both. Op de foto staat hij in de hoek, naast Huipie, zijn vrouw. Er was een zaaltje afgehuurd. De foto is de helft van een foto, die in het bezit is van de zoon van Chris, Arie Both. In het midden, naast de bruid, zit Arie Both.
Aagje: 'Wij hadden een nichtje, Neeltje van Koba, in huis van wie de moeder overleden was. De kinderen van Koba worden verdeeld over meerdere gezinnen. We kregen met sinterklaas altijd iets in een sok of zo. Opa (Arie) Both kwam ook wat brengen. Ik kreeg wel een cadeautje, Neeltje kreeg niets, want zij was geen familie. Hij was erg op de penning. Gaf wel aan ons, maar niets aan een ander.'
Aagje vond Arie echt nurks, een bullebak. 'Ik moest er verplicht naartoe. Ik weet nog goed dat ik dan op een stoel zat en steeds zat te denken: "ik zeg dat ik wegga, ik zeg dat ik wegga." Ik durfde dat niet. Hij was een stille, alsof het een vreemde was. Het was vroeger ook niet als tegenwoordig. Hij was heel gierig. Had verschillende huishoudsters.'
Op 28 mei 1932 werd het laatste gat van de Afsluitdijk gedicht.
Op donderdag 2 februari 1933 overlijdt vader Arie Both. Hij lag al een tijdje slecht, had het aan zijn hart. Hij woonde de laatste jaren samen met Bas Both. Piet is 43 als zijn vader op 69-jarige leeftijd overlijdt.
Volgens Aagje was Arie Both een bullebak. Haar vader, Piet, had tegen haar gezegd: Als we erven krijg jij een fiets.' Die kostte wel 100 gulden Daar verheugde ze zich erg op, maar er was niets meer. Waarschijnlijk had de huishoudster van Arie alles opgemaakt/ingepikt. Het was in feite de vrouw van Arie. Dat was een Ka, Een dik mens. 'Ik kwam er haast nooit' zei Aagje. Ze had een hekel aan haar.
Telefonisch interview
Met: Judith Egas (01846 11357, Rivierdijk 232)
dd: 2 feb. 1996
Ze huurden het huis van de familie Egas, die in het voorste stuk van het huis woorden en de andere helft van de schuur bezaten. Toen ze pas kwamen zeiden ze tegen de familie Egas: Hoe durf je dat aan, met 9 kinderen. Maar ze hebben er volgens dochter veel plezier aan beleefd. Het huis had twee kamers en een slaapkamer met twee bedsteden, waar vier kinderen in sliepen.
Aai Both was van postuur een flinke man. Hij was waker op een baggerschuit. Zaterdags was hij altijd thuis. [zie boek over Hardinxveld en de riviervissers, die werkten altijd op zaterdag] Dan haalde hij altijd een Leerdammer leverworst bij de slager (dat zag Judith Egas nog zo voor zich). [Leerdam was een Hardinxveldse slager in die tijd. Aagje: die had de lekkerste leverworst]. Judith Egas kon zich niet herinneren dat hij een eigen schuit had. Haar vader en moeder konden goed met hem op schieten. 'Het waren allemaal keurige mensen'. Aai was gewoon, een nette man. Zij gingen naar de grote kerk, Bas was een erg godsdienstige man, hij ging naar de Oud-gereformeerde kerk.
Aai had na de dood van Aagje een huishoudster uit Arkel. Dat was Jaantje. Daar konden ze goed mee overweg. Die paste precies bij Aai Both. [Aagje: die konden het best samen vinden. Zij droeg een een witte gebreide muts] Maar zij werd ziek. De andere huishoudsters waren te modern naar Bas' maatstaven. Later vonden ze wel weer een huishoudster die bij hen paste. Ze hebben een jaar of 36 in dat huis gewoond, woonden er in ieder geval al in 1914.
Ze huurden een stuk land van de familie Egas. Ze kochten elk jaar een varken. Dan kwam de slager Leerdam en die slachtte het beest. Dat ging dan in de pekel in de kuip. Bas had wel twee kippenhokken. Ze huurden ook een stukje land, waar ze bessen en groenten op kweekten. Bonen en kool deden ze in een pot met veel zout erop. Er werd toen nog niet gewekt. Op dat stuk land zaten ze altijd op. Bas had een plank gemaakt waar hij garaniums op kweekte. Zaterdags veegde Bas het pad tot achteraan toe schoon. Ze hadden achter in de tuin een bloementuintje.
Er was achter een grote bank, waar Aai Both vaak zat met de huishoudster. Dan schilde hij daar aardappels, altijd eigenheimers. Dat waren volgens hem de beste aardappels. Als mevrouw Egas daar weleens iets van zei, zei hij: 'Nou, je kan geen beter hebben'.
Chris was tenor van het zangkoor, kon ontzettend mooi zingen. Judith Egas: 'Wij hadden een lamp met kraaltjes. Als Chris met het orgel zong, dan gingen de kralen tinkelen van zijn stem. Die kon zo wondermooi zingen. Hij had een prachtige volle stem.' Elke zondagmorgen kwamen de jongens bij vader koffie drinken. Aai Both zat dan met de huishoudster en Chris speelde dan op het orgel en dan zongen ze psalmen met de hele ploeg. Ze hadden twee kooitjes met elk een kanariepiet en die floten dan boven het gezang uit. Wij luisterden er altijd naar.'
Van Nico Both het volgende: 'Ze woonden naast de Gereformeerde Kerk, als die gingen zingen tijdens de dienst begonnen al de broers mee te zingen en dan kwamen ze boven het kerkgezang uit.'
Egas: 'Het was een heel gezellige familie, wij vonden het jammer dat ze weggingen. Op een gegeven moment schoot Aai Both over met Bas en Chris. Het huis waar ze in woonden was nadat alle kinderen 'vort waren' te groot geworden.
Toen heeft Aai Both een eindje verderop een huisje gekocht, waar hij en Bas Both in gingen wonen.
Nadat Aai was overleden woonde Bas Both er met Arie Hoornaar.
Interview
2 feb. 1996, gesprek met Aagje Both, dochter van Teun Both (overleden 1918), tel nr: 01846 11715, Tiendweg 28)
Het schuurgedeelte dat aan het huis vast zat was voor de helft van opa Both. Die huurde hij van de familie Egas. 's Zomers zetten ze de stoelen en tafel in de schuur. Beneden had je daar ook het kolenhok. Er was een open trap naar boven, waar ze sliepen.
Ze kookten er ook, dat was tegelijk de keuken. Er lagen rieten matten op de grond, dat was best gezellig.
De eerste moet Jannigje van Klop geweest zijn, dat was een nicht.
Daarna is Jaantje er een hele tijd geweest. Dat was een vrouwtje met een wit mutsje op, maar die kon niet met Bas opschieten.
Waarschijnlijk was het de derde (of was dat die pas begon?) die laarzen droeg op hoge hakken. Dat moest op sokken, dat was toen normaal. Opa zei dan: 'Je mot die leerzen eens uittrekken'. Hij wilde dat ze op kousen liep. Zij zei dan: 'Ik heb nog leerzen genoeg'. Ze dacht dat hij het zei omdat ze zouden slijten, uit zuinigheid. Maar hij vond dat te modern. Hij moest haar niet, vond haar niet geschikt.
Toen was er ene Saar, dat was een simpel mensje. Zij kwam uit Arkel. Dat was een simpel mensje, die al een half uur van tevoren op de dijk stond te kijken of Aai er aankwam. Waarschijnlijk had ze dan het eten al gekookt.
Bas had een hele mooie Statenbijbel. Piet Both keek graag naar de plaatjes.
Aai Both praatte niet veel, het was een rustige man. Hij heeft heel zijn leven gewerkt. Hij was waker op een baggerschip, die hier in de Merwede lagen te baggeren. Hij controleerde hoeveel zand er opgebaggerd was, want dat was eigendom van de Rijkswaterstaat. [vandaar dat de jongens baggeraars werden, pa zat er vlak bij] Een huishoudster kostte veel geld, maar hij kon er niet buiten. Ze zorgde voor het eten en de kinderen.
Teun was het eerste getrouwd, in mei 1915. Teun was 27 geworden. Hij heeft de longen uit zijn lijf gehoest. (pa: Ze zeiden dat hij binnen moest blijven, maar dat deed hij niet). Aagje: 'Dat zal wel, de Bothjes konden nogal onverschilig doen. Hij had de Spaanse Griep gehad en volgens de dokter mocht hij wel naar buiten, maar toen was het mistig. Toen ging hij op een zondagochtend opa de Ruiter, die naast de familie van Dirk de Jong woonde, feliciteren. Hij woonde aan de Gorkumse kant. Boven aan de dijk kreeg hij het toen.'
'Men heeft me verteld dat toen mijn vader overleden was, Aagje er nooit bovenop is gekomen. Dat trok ze zich erg aan. Ze overleed in 1919 of 1920.
Als kind kwam ik bij opa op bezoek. Dan kwam Arie Swets op bezoek bij Bas en dan gingen ze in het kamertje ernaast apart over het geloof praten. Dat kon je horen. Ik bleef dan met opa aan de tafel zitten.'
'Bij de dood van Aagje was ik mee wezen spoelen in de rivier aan de andere kant van de dijk. Ze kwam binnen, ging op de stoel zitten en was dood. Daar was ik bij. Ze zat in het hoekie, in een riten stoel bij de schoorsteen. Het was meen ik op een zaterdag, om elf uur. Mijn vader was gestorven en dat had ze zich nogal aangetrokken en dat jaar daarop overleed ze. Het maakte veel indruk op me. De grote jongens, ik meen Aai Both die net op bezoek was, riepen 'moeder, moeder', maar moeder zei niets meer.' (op een briefje staat 15 december?)
Opa Both had een kale kop. Hij droeg altijd een rond petje, dat hoorde bij zijn werk als waker.
De foto van Aagje Both met Chris Both stond vroeger bij opa Both in een lijstje.
Aagje wist ook wel dat 'opoe Jansie en zuster Keetje' zich hadden verdronken.
De jongste broer van opa Aai was Pieter Jan. Die kreeg Piet, Floor, Henk, Jan, Jat, Marie, Ant, Truus, Rika, Janneke. Alleen Truus leefde nog. Die was getrouwd met een Lies (Elisa) Both. Ze woont aan de Jul. van Stolbergstraat 47, tel nr. 01846 16448.
Ene Jan Verdonk, Rivierdijk 4, muziekleraar onderzoekt Den Breejen, 01846 15882.
Piet de Koning zat vast aan boord bij opa Both. Er werkte ook een Wim van der Pijl, dat was een lange vent. Hij woonde in de weteringstraat, volgens Aagje leeft hij nog. Dat klopt, hij woont in de Julianastraat nummer ? (zie agenda)!
Aagje weet zich ook te herinneren dat ene Pietje den Breejen, die woonde in een van de huisjes van Van Kouwenhoven (zie 1905, als getuigen) bij opa's kwam om zijn kleren te verstellen.
NOG DOEN
toevoegen bijlagen: aktes, laatste kwitantie
foto's
overlijdensdag en -akte broer Teunis (1918) en moeder (1917?), opa's en oma's
uitzoeken alle Bothen die wonen in den Bout rond 1900.
geboorte-aangiftes kinderen, broers
verhaal mobilisatie
weerberichten uit een locale krant overnemen
wanneer waterleiding, riolering, telefoonaansluiting,
bevolkingsregister
persoonskaart
kwartierstaat
overlijden grootouders (ook van oma)
mobilisatie-oproep 1914
Arie Both kwam op blad nummer 37 van het bevolkingsregister van nummer A97. Wie woonde daar?
Nummerwijzigingen bij de Aanmerkingen: wilde dat zeggen dat men regelmatig verhuisde of wisselden de straatnummers regelmatig?
Bevolkingsregisters, A7, A97? Andere Bothen?
zie boeken Hardinxveld naar foto's van personen die genoemd worden in enigerlei verband.
. notarieel archief, aankoop huisje. Zoek eerst in Hardinxveld op wanneer hij verhuisd is!