Telefonisch interview met Judith Egas (Rivierdijk 232, dd. 2 februari 1996)
Ze (familie van Arie Both) huurden het huis van de familie Egas, die in het voorste stuk van het huis woonden en de andere helft van de schuur bezaten. Toen ze pas kwamen zeiden ze tegen de familie Egas: Hoe durf je dat aan, met 9 kinderen. Maar ze hebben er volgens dochter veel plezier aan beleefd. Het huis had twee kamers en een slaapkamer met twee bedsteden, waar vier kinderen in sliepen.
Aai Both was van postuur een flinke man. Hij was waker op een baggerschuit. Zaterdags was hij altijd thuis. [zie boek over Hardinxveld en de riviervissers, die werkten altijd op zaterdag] Dan haalde hij altijd een Leerdammer leverworst bij de slager (dat zag Judith Egas nog zo voor zich). [Leerdam was een Hardinxveldse slager in die tijd]. Judith Egas kon zich niet herinneren dat hij een eigen schuit had. Haar vader en moeder konden goed met hem op schieten. 'Het waren allemaal keurige mensen'. Aai was gewoon, een nette man. Zij gingen naar de grote kerk, Bas was een erg godsdienstig man, hij ging naar de Oud-gereforÂmeerde kerk.
Aai had na de dood van Aagje een huishoudster uit Arkel. Daar konden ze goed mee overweg. Die paste precies bij Aai Both. Maar zij werd ziek. De andere huishoudsters waren te modern naar Bas' maatstaven. Later vonden ze wel weer een huishoudster die bij hen paste. Ze hebben een jaar of 36 in dat huis gewoond, woonden er in ieder geval al in 1914.
Ze huurden een stuk land van de familie Egas, Ze kochten elk jaar een varken. Dan kwam de slager (Verdam?) en die slachtte het beest. Dat ging dan in de kuip. Bas had wel twee kippenhokken. Ze huurden ook een stukje land, waar ze bessen en groenten op kweekten. Bonen en kool deden ze in een pot met veel zout erop. Er werd toen nog niet gewekt. Op dat stuk land zaten ze altijd op. Bas had een plank gemaakt waar hij garaniums op kweekte. Zaterdags veegde Bas het pad tot achteraan toe schoon. Ze hadden achter in de tuin een bloementuintje.
Er was achter een grote bank, waar Aai Both vaak zat met de huishoudster. Dan schilde hij daar aardappels, altijd eigenheimers. Dat waren volgens hem de beste aardappels. Als mevrouw Egas daar weleens iets van zei, zei hij: 'Nou, je kan geen beter hebben'.
Chris was tenor van het zangkoor, kon ontzettend mooi zingen. Judith Egas: 'Wij hadden een lamp met kraaltjes. Als Chris met het orgel zong, dan gingen de kralen tinkelen van zijn stem. Die kon zo wondermooi zingen. Hij had een prachtige volle stem.' Elke zondagmorgen kwamen de jongens bij vader koffie drinken. Aai Both zat dan met de huishoudster en Chris speelde dan op het orgel en dan zongen ze psalmen met de hele ploeg. Ze hadden twee kooitjes met elk een kanariepiet en die floten dan boven het gezang uit. Wij luisterden er altijd naar.'
Van Nico Both het volgende: 'Ze woonden naast de Gereformeerde Kerk, als die gingen zingen tijdens de dienst begonnen al de broers mee te zingen en dan kwamen ze boven het kerkgezang uit.'
Egas: 'Het was een heel gezellige familie, wij vonden het jammer dat ze weggingen. Op een gegeven moment schoot Aai Both over met Bas en Chris. Het huis waar ze in woonden was nadat alle kinderen 'vort waren' te groot geworden.
Toen heeft Aai Both een eindje verderop een huisje gekocht, waar hij en Bas Both in gingen wonen.
Nadat Aai was overleden woonde Bas Both er met Arie Hoornaar.