Van haar 18de tot haar 23ste was Gerda conductrice op de bus. Ze werkte eerst, samen met haar zus Sjaan, in het Beatrix-ziekenhuis in het zusterhuis. Daar maakte ze de kamers van de zusters schoon. Dat was maar heel even. Daarna werkte ze in de keuken. Ze kon goed koken, zette in hele grote “tinnen” ook koffie.
Onder als conductrice bij de bus.
Gerda met haar zus Sjaan in verpleegstersuniform.
1949: Gerda als conductrice, foto genomen in Sliedrecht.
Zus Tini was ook conductrice.
Voorop de bus staat de maatschappij: ESOO.
Gerda voor andere bus als foto hiernaast en hieronder. Route is leesbaar: Sliedrecht - Gorinchem.
1 augustus 1948, Gerda als conductrice.
1948, Gerda voor de bus met de chauffeur. Busmaatschappij "De twee provinciën".
Ze hadden het niet breed, de familie Biemans in de Dalemstraat. Elk dubbeltje was meegenomen. Gerda gaat eerst werken in de thuiszorg, daar werd ze voor gevraagd. Dat was zwaar werk. Daarna ging ze met haar zus Sjaan werken in het ziekenhuis in de Haarstraat. Ze maakte eerst de zusterkamers schoon, daarna ging ze groenten schoonmaken in de keuken, vervolgens werd ze kookster. Om en om werd er op zondag gekookt, ma vertelde trots dat de huismeester zei dat hij kon merken dat ze gekookt had, want dat smaakte altijd goed. Gerda vond het leuk werk, maar het verdiende niet goed. Daarna ging Gerda werken als conductrice op de bus bij Van Ravesteijn.
Een conductrice op de bus zorgde voor de betalingen, daarvoor had ze een metalen bak met kaartjes, dag- en maandkaarten. Ze hielp ook met in- en uitstappen. De fooien gaan in één pot en die werd onder al het personeel verdeeld. Gerda spaarde weleens wat op, omdat ze meer fooien binnenhaalde dan anderen. Daar kocht ze een jas of trui voor.
Op de bus verdiende ze in één week wat ze in het ziekenhuis in een hele maand verdiende ( FL 40,-). De fooi moest gedeeld worden met de chauffeur, maar Gerda hield stiekem altijd wat apart. Ze kreeg weleens een stuiver of iets dergelijks. Een ritje van Hardinxveld naar Gorinchem, kostte 30 cent. Gerda kreeg redelijk veel fooi, omdat “ik ook aardig bleef als ik geen fooi kreeg. Dan kreeg je later toch een keer een tip. Tini kreeg veel minder, want ze trok zo’n sik als ze een keer niets kreeg.” Nel en Tini zaten namelijk ook op de bus, want die hoorden van ma dat het zo goed verdiende.
Het gebeurde regelmatig dat haar vader, Wim Biemans, met de bus naar Sliedrecht reed en het geld ophaalde bij Van Ravesteijn. Dan zei die man: “Je vader is weer geweest hoor.” Eén keer wilde hij toch geld geven, maar dan moest daar wel wat tegenover staan. Gerda gooide het geld in de hoek van de ruimte. (van de dienstregeling)
Gerda herinnert zich ook nog goed dat haar broer Piet, in de sneeuw / regen (?) bloemen stond te verkopen, hij had het hartstikke koud, terwijl hun vader in de kroeg zat. Zij kwam langsrijden met de bus en zag het aan.
De eigenaar maakte een keer avances, maar daar wilde ze niets van weten.
De bussen zaten destijds redelijk vol, want je had nog maar weinig auto’s. De busmaatschappij heette ESOO: Eerste Sliedrechtse Omnibus Onderneming. Daarna heette zij de Twee Provinciën. Op de foto boven staat op de zijkant van de bus de Twee Provinciën. Gerda stond ook weleens op een heel oude bus met houten banken en een balkon achter, waar kinderwagens en dergelijke makkelijk in konden. Er reden twee chauffeurs op, Henk de Mop en Jan van de Vlies. Ze reden over de dijk van Gorinchem, via Hardinxveld naar de Kinderdijk en weer terug en van Gorinchem naar Rotterdam (Centraal Station). De standplaats in Gorinchem was altijd de Grote Markt.
Op een ochtend, rond zes uur, moet Gerda werken als conductrice op de bus. Ze blijft echter haken met haar scheenbeen aan een spijker van de zoldertrap. Ze verbond haar been zo goed en zo kwaad als het ging en ging toch werken. Ze verdiende ene tientje per week, dat was veel geld in die tijd dat 'moeder' niet kon missen. Ze heeft de hele ochtend gewerkt met veel pijn in haar been. Het is altijd een groot litteken gebleven.
In 1949, toen Gerda 20 was, kreeg ze verkering met Piet Both uit Hardinxveld.
Gerda's eerste vriendje is Henk van Heumen, haar buurjongen, die later ging trouwen met haar zus Sjaan Biemans. De familie Biemans was net in Dalemstraat komen wonen. Daarna werd ze verliefd op de dansleraar. Gerda ging op dansles en mocht steeds voordansen met de dansleraar. Hij kwam haar thuis ook ophalen. Ze was toen heel verbaasd. Maar ze mocht van haar ouders niet met hem en toen ging het over. Hij was ook veel ouder. (Gerda: "Leek op Andre Rieu.")
Piet had eerst verkering met Kitty Koopmans. Dat was een schipperskind uit Hardinxveld. Haar vader was van de NSB, die in de oorlog bij Haeser op zijn boot de naam van zijn schip veranderde in Ingenieur Mussert. Het was geregeld knokken op dat schip, onderling. Zo vloog er ook een keer een kachel door de kajuit. Maar die Kitty was een knappe meid. Ma: “Ze leek een beetje op Wil.”
Terwijl hij met Kitty verkering had, sjanste hij met Gerda. Ze had een grote pleister voor haar oog, had last van een ontsteking. Piet zat met zijn vrienden Ro den Breejen, Gerrit den Breejen en Baltus in de vensterbank van de kruidenierswinkel van Ro's ouders, zag Gerda en zei: "Die ga ik versieren." Ro den Breejen zei: “Die krijg je nooit.” Piet zei van wel.
Voor café De 3 Snoeken had je een stopplaats, daar vroeg hij aan Gerda, toen de bus stopte: “ Zullen we de week doorzagen”. Ze sloeg de deur van de bus voor zijn neus dicht met de woorden: “Je zaagt maar een eind weg.” Hij is een keer achter ma aangelopen toen ze naar de bioscoop (Roxy) ging met Nel de Waal. Hij ging niet mee naar binnen. Ma ging bijna wekelijks naar de bioscoop.
Aart Smits was de dandy van Gorinchem. Hij had nog een keer gezegd: “Het is jammer dat je zo jong bent, anders ...” Later trouwde hij met Em, ma’s nicht, die nog veel jonger was! Ma had toen een Deanne ("Jane") Durbin-hoed op. Dat was een filmster en in de mode.
Piet bedacht een plannetje: “Gerda zou op zondagavond met Nel de Waal naar Rotterdam gaan, en toen had Piet met Nel afgesproken dat hij mee zou gaan. Hij stapte in op de bus bij het pondje in Hardinxveld. Nel de Waal was ook conductrice. Daar heb ik trouwens eerst ook nog verkering mee gehad. We zaten samen op de achterbank.” In Rotterdam zijn ze de stad ingegaan, pikten ze een bioscoopje. Het moet in het najaar van 1949 zijn geweest. Het was al wat vroeger donker. In het donker reden ze naar huis. Ma vertelde haar moeder hoe het gegaan was, pa niet.
In het begin zei Gerda 100 meter voor het huis snel gedag tegen Piet, omdat ze geen zin had om te zoenen. Ze was weleens eerder uit geweest en dat zat zo’n jongen direct aan haar borsten en dat vond ze maar niets. Toen ze dertien ging ze een beetje met Henk van Heumen, de buurjongen, die later met Sjaan zou trouwen. Ze scheelde twee maanden met Henk. Later werd ze ook wel verliefd op de dansleraar, met hem ging ze vaak voordansen. Hij wilde wel uit met haar, maar dat mocht niet van haar vader, dus werd het niets. “Hij was een knappe man, leek een beetje op Andre Rieu”.
Toen Piet mee haar huis ging, zei Gerda: 'Nou, dag hoor.' Ze wilde niet dat Piet zag dat ze in de dalemstraat woonde. En Gerda wilde helemaal geen verkering. Ze zag dat van haar moeder, een hoop kinderen en zorgen. Ze was (naar eigen zeggen) pas twintig toen ze verkering kreeg. Moeder Sjaan was erg nieuwsgierig naar Piet. Ze was erg zenuwachtig. Gerda: "Als oma iemand een hand gaf, wist ze of ze iemand moest of niet." Het klikte. Haar moeder kwam naar de voorkamer en ze zei naderhand: “Ja hoor, het zit wel goed.” Ma: “Als ze iemand in de ogen keek en een hand gaf, wist ze of het goed was of niet.” Piet sloofde zich uit. Hij maakte op zondagmiddag de spruiten klaar en de aardappelen. Op een keer maakte hij die klaar in het pakhuis beneden, hij liep met een volle pan aardappelen de trap op en struikelde over de drempel. Alle aardappelen en het water lagen over de vloer. Gerda: "Gelachen dat we hebben!"
Piet zwaaide met een zaklantaarn vanuit de koekoek - waar zijn slaapkamer was - naar ma, als zij 's morgens om zes uur langs kwam rijden over de dijk. Daar kreeg hij van zijn broer Dirk toen die na nachtdienst (hij was politie-agent in Gorinchem) thuiskwam een klap met de karwats (knuppel). Hij had de fiets van pa in het pakhuis bij de Biemansen zien staan. Pa’s reactie: “Ja dat kan, want ik ben met de bus gegaan.” Dirk vond het niet goed dat hij met ma ging, vertelde het ook aan zijn moeder. Toen wisten ze pas dat pa met ma omging. Dat was pas nadat pa met oma Biemans had kennisgemaakt. Ze probeerden het tegen te gaan. Normaal aten ze zondag altijd om half 1, toen gingen ze ineens om 1 uur eten, zodat Piet de bus zou missen van 13.15 naar Gorinchem. Hij liep echter zo weg, naar de bus. Daarna aten ze weer gewoon om half 1.
Naderhand bleef Piet ook wel op de divan beneden in de woonkamer bij Gerda slapen. Andersom bleef Gerda ook wel op zolder bij oma Both slapen. Pa sloop dan stiekem naar ma toe. (pa: “Ik wist precies welke plank kraakte.”) Daar is toen Piet verwekt. Een keer kwam oma Both naar boven en stond pa halverwege de trap. Hij wist niet hoe gauw hij weg moest komen. Pa: “Een keer werden we om half 5 wakker ...” Ma: “Je moet niet zoveel vertellen joh.”
Ze vrijden ook in het gras op de wallen in Gorinchem. Pa had een nieuwe regenjas neergelegd, maar die kon hij daarna weggooien, want hij zat onder de hondenpoep!
Opa Biemans mocht pa niet. Hij wilde niet dat zijn dochter met een TBC-lijder ging. Later vond hij het wel goed dat ze bij hun in kwamen wonen. Hij zei: “Je bent mijn dochter en ik laat je niet in de steek.”
Ongeveer 1949 is ma, Gerda, is ook een keer bijna met de bus de Kinderdijk afgegleden. Alle mannen moesten allemaal aan 1 kant gaan staan, maar ma glipte er gelijk uit. Ze was veel te bang. Dat was net voorbij Schelluinen, op de Schelluinse dijk. Dat was een rot stuk, volgens pa.
In 1950 hebben ze samen in Rotterdam op de Lijnbaan de verlovingsring gekocht.
Gerda gaat voor het eerst op bezoek bij 'oma Both'. Tante Kneel zat er, in het donkere voorkamertje. Gerda zegt, nogal naïef: "Jullie zijn zeker wel somber." Gerda later: "Toen zei ik nog alles wat ik dacht."
Oma Both is ook op de verjaardag geweest van Gerda, in de Dalemstraat. Dat moet in 1951 geweest zijn. Ze was helemaal in het zwart, jurk, kousen, schoenen. Oma Biemans zei: "Straks heeft ze nog een zwarte zakdoek ook!" [waarbij opgemerkt moet worden dat oma Both ook een schat van een mens was!!]
Ongeveer 1951 verhuist de familie Biemans van de Dalemstraat naar Emminckstraat 12.