Verslag 14 november 1992. Gesprek met de heer Remans over Arie Both, vader van Piet Both.
Gisteravond belde mijnheer Remans uit Katwijk (Christiaan nam op en gaf de telefoon keurig aan mij), tel: xxx. Hij had van de Historische Vereniging van Hardinxveld (14e jaargang, nummer 2) de oproep van mij gelezen. Hij is van 1914 en geboren en getogen in Den Bout. In 1933 (tot 1938) was hij er onbezoldigd onderwijzer.
Maria Both zat bij hem in de klas (zij is Rie de Jong-Both, pas overleden). Met de jongens van Both ging hij voetballen. Met ene Floor Both zat hij op de zondagsschool. Dat was een zoon van Pieter Jan. Die woonde in de Buldersteeg (nu Kon. Wilhelminaweg).
Zijn vader was opzichter bij de familie Hoogendoorn. Bij de Hoogendoorns kwam Huipie de Jong (= oma) regelmatig op het erf.
Van de Gouwe Ploeg had hij gehoord: dat was een ploeg aannemers van waterwerken. Hoogendoorn zat daar ook bij. Deze had van de winst land gekocht en dat overgedaan aan C.T. den Breejen.
Arie Both was roeier in dienst van rijkswaterstaat (dat was de vader van de heer Remans ook): een opzichter controleerde een stel baggermolens of ze niet te zwaar beladen waren en de roeier roeide hem erheen.
Zijn vader was dat ook geweest, hij droeg een leren pet.
In Den Bout heb je een bocht, daar stond een scheepswerf van Van der Hof (nu: Van Noordennen), een eindje terug had je aan de binnenkant een berm van de weg, daarop hadden ze de huizen gebouwd.
Een oude dijk is bij een overstroming weggeslagen, alleen het laatste stuk is blijven staan. Bij hoog water stond het wel eens onder water. Op dat stuk dijk stonden 5 arbeidershuisjes. De eigenaar was Jan de Mik. Die huisjes staan er niet meer, zijn allang gesloopt. Het huis van Pieter Both stond aan de buitenkant, het dichtst bij Gorinchem.
Een foto zal er niet van zijn: het waren echte arbeidershuisjes en die mensen waren niet rijk. De visserij bracht niet veel op.
Den Bout was een dorp op zichzelf, een echte arbeidersbuurt. Als er 's avonds vissers uit trokken stond iedereen uit te kijken.
Om zes uur ('s avonds, 's ochtends?) was er zalmmarkt. Er waren soms wel 13 zalmen.
[Aagje den Breejen weet zich te herinneren dat dat was bij het pontje van Stasse, die ook een café had. Elke dag. Dan gingen ze met de kruiwagen voorbij met de zalm!]
De heer Remans is in de verte familie: de oma van Pietertje de Boon was Maria Remans. Haar vader was Pieter Remans. De Remansen komen oorspronkelijk uit Genk (België). Rond 1600 zijn zij naar Gorinchem getrokken (reden?). In de 18e eeuw zijn ze naar Hardinxveld verhuisd.
Dit verhaal wil ik ter controle en voor aanvullingen opsturen naar de heer Remans.
Meesturen: foto's, plattegrond Den Bout.
(brief)
H.T. Both
Haastrecht, 15 november 1992
C. Remans
Katwijk aan Zee
Betreft: ons telefonisch contact
Geachte heer Remans,
Zoals u in de bijgevoegde brief kunt lezen, heb ik nog een paar vragen. Ik zou het zeer op prijs stellen als u deze beantwoordt.
Zoals u ziet, stuur ik een plattegrond van Hardinxveld met Den Bout mee uit 1869. Kunt u daarop de plaats van de huisjes aangeven?
Ten tweede vindt u een kopieën van foto bijgevoegd. Achterop staat wat ik ervan weet. Kunt u deze schamele kennis aanvullen? Kunt u bijvoorbeeld uit het uniform van Arie Both opmaken wat hij precies deed?
Ik ben ook geïnteresseerd naar informatie over de familie Remans.
Ik hoop dat ik niet teveel beslag leg op uw tijd.
Met vriendelijke groet,
Bert Both
Verslag 26 december 1992
Vanochtend belde mijnheer Remans uit Katwijk. Hij kon niet eerder bellen vanwege een verkoudheid. Eerst correctie op mijn verslag: zijn vader was geen roeier geweest, maar had er een in dienst.
- over foto met opa Both in Den Bout: meneer De Man (bekend onderwijzer) en zijn vrouw zitten achter het raam, de rest kent hij niet.
- over de plaats van de huisjes van Piet Both (overleden in 1913): op de meegestuurde kaart kon hij ze niet aanwijzen. Ik stuur een moderne kaart op. Hij wist wel dat de huisjes bij hoog water (als het water in de Rijn hoog stond van het vele smeltwater) onder water stonden. Dat liep elk jaar onder. Dan werden de mensen met roeiboten gehaald en gebracht. Sommigen bleven op zolder wonen, die wilden dan niet weg.
- over het krantenartikel van De Jongen: de mensen verdienden niet veel, zo'n acht gulden in de week, maar zo lang als zijn vader geleefd heeft, is de huur onder de gulden per week geweest (drie kwartjes). Hoogendoorn wilde de huur met een kwartje verhogen toen ze stromend water kregen, maar de huur is toch onder de gulden gebleven.
Zijn vader ging altijd om tien uur zijn boterhammen opeten bij Pietje den Boon, hij had een sterke band met haar, want zij was zijn baakster geweest. Hij was er een van een tweeling, de ander overleed bij de geboorte. [Opm: baken was in die tijd gewoon kraam-burenhulp, dat deed men allemaal bij elkaar, net als bij de begrafenis. Als er iemand begraven moest worden, werd dat ook door de buren geregeld, voor niets.]
Met de rijksdaalder van Drees zei Pietertje: "Dat kunnen we niet aannemen." De heer Remans moest haar dan overhalen dat ze dat wel moest doen.
- hij bevestigt dat Arie Both zijn roeiersuniform aanheeft op de foto.
- over hakkers en hoepmakers: men werd per hoepel uitbetaald. Dat werd opgeschreven. Meestal hield men wat achter, zodat ze aan het eind van het jaar een extraatje hadden. Meestal kwamen ze op zo'n gulden of acht per week.
De hakkers hakten ook in de Betuwe. Ze verbleven dan bij een boer of op een bark. Ze stonden soms tot hun liezen in het water (laarzen aan). De harde werkers verdienden meer dan de anderen, een gulden of negen of zo. Ook bij hen werd het opgeschreven. Ze werden meestal in het vroege voorjaar uitbetaald.
- over de Remansen: in 1730 kwamen ze uit Gorinchem, van voor die tijd vind je niets in het Gorinchems archief, dat is allemaal vernietigd door allerlei bombardementen van de Fransen. Er was een Bastiaan Remans in Amsterdam, die kwam uit Luxemburg. Hij huwde met Adriaantje Klop uit Hardinxveld. Ze zijn in A'dam gehuwd en in Hardinxveld gaan wonen. De Remansen in België gaan terug tot de tijd van Karel de Grote.
- hij kende een Both die hoepmaker was. Die was zelfstandig hoepelmaker. Zijn vader (ook opzichter van de grienden) verkocht hem hout. Deze Both had kinderen bij de heer Remans in de klas, ene Arie Both en een Marietje. Ook een oudere zoon, maar welk wist de heer Remans niet meer.
[volgens Aagje was dat Kees Both. Zijn zoon was de eerste die geboren werd na de dood van Teun Both, daarom noemde hij hem naar Teun. Je werd normaal genoemd naar de opa of oma, maar als er een zus of broer dood was, dan ging die voor.]
Voor vragen kan ik de heer Remans altijd bellen of schrijven. In ieder geval zal ik de plattegrond opsturen. Vraag die me te binnen schiet: hoe zat het met Pietertje de Boon als baakster? Was dat haar 'beroep' toen ze jong was?