Augustus 1923: een verzoek van de broers Arie en Piet voor het bouwen van een dubbele woning op het bouwterrein genaamd Hofweer, Kadastraal bekend Sectie C 440-444 volgens bijgaande tekening, in afwijking van de bouwverordening artikel om de zolderbalken 8 x 20 cm te maken in plaats van 8 x 23 cm.
Op 25 augustus geeft de gemeente-opzichter W.J. de Geus toestemming aan Coenraads voor de bouw van de woning. Het huis wordt gebouwd door aannemer Coenraads, die zijn bedrijf naast de nieuwbouw heeft liggen. Hij is ook eigenaar van de grond. De vloer- en de zolderbintlagen mogen 8 x 20. 'Voorts zal de dubbele woning worden geplaatst met den zijgevel op 3 meter afstand van de sloot, de afstand tusschen de dubbele en enkele woning bedraagt 3 meter, de achtergrond zal worden ongeveer 10 meter, terwijl de voorgevels aan de dijkzijde worden geplaatst op 2 meter van de sloot, doch deze sloot wordt gedempt, zoodat een meer dan voldoende breedte aan voorgrond verkregen wordt. Overigens voldoen de tekeningen aan de bepalingen der bouwverordening.'
27 augustus 1923 geven B&W officieel vergunning tot de bouw van het huis.
22 oktober 1923: op een winderige donderdag wordt bij de notaris Ets te Giessendam de koop geregeld van een perceel bouwterrein aan de Boven Hardinxveldse dijk, 'nabij de Buldersteeg in den Benedenpolder.' De polder van Hardinxveld valt Historisch gezien in twee delen uiteen: ten oosten ligt de bovenpolder en ten westen de benedenpolder. Deze grens valt niet samen met die van Boven en Beneden-Hardinxveld, die dateert ook van latere datum. De bouw van de huizen hoorde tot het 'plan Hofweerstraat'. Langs de dijk was alles zo'n beetje volgebouwd, en deze gemeentelijke uitbreiding - de laatste voor WO II - beoogde verdere komvorming en is nadien ook aangevuld en verder uitgebreid.
Op zaterdag 17 november 1923 leent Piet /2000,- ('hypothecaire obligatie') van zijn vader A. Both Pz., net zoals zijn broer Arie Both, tegen 5% rente, die hij iedere 15e mei en november behoort af te lossen. Vader Arie tekent elke keer voor ontvangst op het zegel. Zoon Piet bewaart de kwitanties. Kosten daarvan: 10 cent. Waar het bedrag van /2000,- minus /556,50 precies blijft, is niet duidelijk.
Het perceel is ongeveer 8 meter 60 breed en 402 meter diep. De notaris rekent /37,50 voor het opmaken en passeren van het koopcontract 'van den heer MC Coenraads te Hardinxveld voor /556,50 een perceel bouwterrein aan den Boven-Hardinxveldsche dijk te Hardinxveld, breed aan den dijk ongeveer 8 m. 60 cm en diep ongeveer 402 m, kadaster sectie C. W 441, 44 en 443, alle gedeeltelijk' en het uitgeven van een afschrift en 't bezorgen der tenaamstelling.
Opmerking: zie voor de onderstaande akten de bijlagen (zie bronnen)
1. notarisrekening aangaande koopcontract
2. notarisrekening aangaande schuldbekentenis
3. het koopcontract
4. de schuldbekentenis
Mooi inkijkje: Piet en Huibje willen graag voor de kerst in hun nieuwe woning, hij is klaar, het wachten is op de vergunning. Of ze er eerder zijn ingetrokken zonder vergunning zullen we nooit meer weten. Maar de Both'jes kennende laten ze zich niet door rigide ambtenarij tegenhouden.
De woning moet in sneltreinvaart gebouwd zijn, want eind december stuurt Coenraads een briefje naar De Geus met het volgende verzoek: 'Zou u zoo goed willen zijn de woningen van A. en P. Bot te keuren want zij zijn klaar en de menschen zouden graag a.s. week verhuizen zo dat zij er voor a.s. zondag in zitten.' Dat zal wel niet gelukt zijn, want nadat de heer De Geus op maandag 31 december B&W vergunning tot bewoning van het pand doorgeeft, krijgt de heer A. Both (en naar ik aanneem P.T. Both) pas maandag 7 januari het officiële bericht van de gemeente: 'Wy hebben de eer U te berichten, dat tegen Uw verzoek betreffende het betrekken van Uw nieuw gebouwde woning geen bezwaar bestaat'.
In het najaar van 1926 zijn de foto's genomen van het nieuwe huis. De fotograaf moet halverwege de trap van de dijk zijn gaan staan. Op de foto met zijn broer Arie, staat links Piet, daarnaast zijn vrouw Huipie, hun oudste dochter Aagje, Dirk en Arie. Rechts staat Arie Both en zijn vrouw, hun zoons Arie (ongeveer net zo oud als Aagje), Kees (ongeveer net zo oud als Dirk) en Teun in de wieg, ongeveer net zo oud als Arie. (later, in 1928, schelen Bas en Piet Both ook maar veertien dagen!) Arie van Arie Both zal overlijden aan een trap tijdens een voetbalwedstrijd. Piet Both: 'Ik heb het alleen van horen zeggen. Hij was nog jong, een jaar of 15, hij speelde bij de Hardinxveldse Boys. (zie hier voor het overlijdensbericht: Arie overlijdt op 30-07-1929 in Gorinchem, hij was 7 jaar oud. Er staat niet bij wat de oorzaak is. Misschien is dat nog te vinden ergens in een krantenbericht)
Dat veld lag tegenover de dijk bij ons, als het hoog water was liep het onder.' Volgens Wim de Jong was het huis vroeger echt een groot huis te noemen.
Dezelfde fotograaf heeft niet dezelfde dag, maar een ander keer (vergelijk raam boven, muts Arie, kleding Huipie en Aagje), hoewel niet veel later (vergelijk bladeren boompjes) een foto genomen van het hele gezinnetje: Piet, Huipie, Aagje, Dirk en Arie. Het bovenste deel van de foto is iets overbelicht, in het midden is de foto wat onderbelicht. Last van tegenlicht kan de fotograaf toch niet gehad hebben, de voorkant van het huis lag op het zuiden. Het moet ongeveer in september/oktober zijn geweest. De ramen van de koekoek staan een beetje open. Het zal wel iets frisser zijn geweest dan de eerste keer, gezien het vest van Aagje, de muts van Arie en de jurk met lange mouwen van Huipie. Voor de gelegenheid is een bank in het midden gezet. Dirk heeft een bal in handen, net als zijn vader 30 jaar daarvoor, op de foto voor het huis van meester De Man.
Op een ansichtkaart van de Hofweer in Boven-Hardinxveld (zie foto Hofweer, ongeveer 1930) staat het huis afgebeeld. Voor het huis ernaast leunt de veldwachter Houkes met zijn vrouw tegen de vensterbank. Achter het huis een groentetuintje, een man met een paard. De verharde weg naar beneden lijkt in het weiland dood te lopen. Oma Both staat op witte klompen op het grindpad naast het huis, voor het raam waarachter ze zo vaak zat. (daarboven het zijraam, van waaruit Arie en Dirk uit het raam plasten en probeerden de overkant te halen). Ze wil wellicht verder lopen, maar kijkt toch even omhoog naar de fotograaf op de dijk, die haar nog net weet te vangen.
Een latere foto, zie de begroeiing bij de voordeur bij buurman Houkes. Het huis van opa en oma staat er niet op. Man in het midden is onbekend.
De aflossing
Daarna moet er afgelost worden. Het lukt Piet Both om het geleende geld binnen tien jaar aan zijn vader terug te betalen.
Uit de data blijkt dat 50% van de aflossingen geschiedt op zaterdag (10 keer). Dinsdag komt maar 1 keer voor. Woensdag en maandag komen 2 keer voor, donderdag 3 keer. (de zondag zal wel een vergissing zijn, of er werd niet getekend in het bijzijn van de notaris?) Een donderdag valt op 13 december, dus toen zal de molen wel aan de wal hebben gelegen. De dinsdag valt ook laat in november. De woensdagen vallen twee keer eind mei, in 1924 en 1927. Vanaf 1928 concentreert het zich om het weekend: op zaterdag (7 maal), vrijdag (2 keer) of maandag (2 keer) van de 12 keer (minus die ene zondag en de rekeningen zonder exacte data). De oorzaak kan zowel bij vader Arie als bij zoon Piet gelegen hebben.
Meestentijds zal de molen eind november aan de wal hebben gelegen, voor onderhoud en omdat er 's winters niet gebaggerd mag worden. Piet blijft als molenbaas wel in dienst, maar zal het eind november niet al te druk hebben gehad. Zodra het ijs op de rivier het toelaat, beginnen ze weer met baggeren.
Dat er steeds in november een flink bedrag werd afgelost, had volgens zoon Arie een simpele reden: 's zomers werkten ze van 4 uur 's ochtends tot 11 uur 's avonds. Ze maakten dan veel overuren, die ze uitbetaald kregen. Bovendien kregen ze extra premie per 1000 ton grind. Waarschijnlijk vond de uitbetaling van al dat extra werk plaats in oktober. Piet de Koning kan zich alleen herinneren dat ze veel uren maakten en om de week werden uitbetaald.
Volgens Wim Stam was voor de oorlog een gewoon loon Fl 20,- per week. Dat was ook het bedrag dat opa kreeg als de boel in de winter stillag en hij wachtgeld had. De huishuur in die tijd was Fl 2,- per week. Een liter melk kostte 1 cent. De steun in die tijd bedroeg 10 tot 12 gulden per week. Het salaris van een baggeraar was in onderdelen opgebouwd. Hij had een grondloon en verdiende extra met wachtlopen, extra werk en overuren. Hij kreeg ook een toeslag voor levensonderhoud. De normale werktijd was wel 12 uur. Op zaterdag werkten ze 6 uur. Eén keer in de 4 weken kregen ze 'de beurt', dan kreeg je het reisgeld betaald en mocht je naar huis.
Het bedrag van Fl 2000,- zal zo'n twee jaarsalarissen zijn geweest. Omgerekend naar anno 1996 is dat al gauw vergelijkbaar met twee ton, misschien wel minder. Dat valt op zich mee. Natuurlijk moet je andere factoren van levensonderhoud meerekenen, en niet te vergeten de relatieve waarde van een huis.
De vraag is waar vader Arie dat geld vandaan haalde. Volgens Wim de Jong hebben zijn zoons altijd flink gewerkt, misschien dat hij daar het een en ander aan over heeft gehouden.
Een exacte, kale beschrijving van de indeling staat in het taxatierapport van 1982: "halletje met voordeur, woonkamer, achterkamer, kleine slaapkamer, kelderkast, aangebouwde kleine keuken, toilet. De 1e verdieping bestaat uit een (hoge) zolderruimte waarop een tweetal slaapkamertjes zijn afgescheiden (houten wanden). Achter de woning staat een vervallen schuurtje."
Ansichtkaart van Hofweer, beginperiode: bij Aai Both hangt de was buiten. Hij heeft linden voor zijn huis geplant.