31 maart 1990: bezoek met pa aan Wim de Jong (= broer van oma Both-De Jong) en Neel (= vrouw).
Dirk Pieter de Jong x Pietertje de Boon
Vader Dirk Pieter was 's zomers hoepmaker, 's winters was hij grondwerker, o.a. in Rotterdam en Hoek van Holland. Zo was hij een keer vier weken van huis. Hij ging met een klein baardje weg en had een baard tot en met toen hij terugkwam. De kinderen (o.a. Wim) gingen hem ophalen, maar herkenden hem daarom niet. Vader liep hen zo voorbij. Toen zij terugkwamen zat vader al lang en breed thuis. Daar had hij veel lol om.
Opa De Jong was niet streng, heel aardig.
Hij werkte tot 9 uur 's avonds, waste zijn handen, de pap was gaar, at en ging om half 10 naar bed. Hij stond om half 5 op, deed een bakkie koffie, riep de jongens en hij ging naar achter de schuur in. Het werk werd uitbetaald per stuk: dat was eigenlijk te weinig, ze moesten er hard voor werken.
Vader hield o.a. het hoepen laden bij. De kinderen kregen een appel. Deze lagen onder in de kelder te drogen. Ze waren in de winter verschrompeld.
Ze woonden in een nieuw huis (huis van de foto). het waren vier huisjes onder één kap. De eerste drie jaar moeten ze nog ergens anders hebben gewoond, maar waar wist Wim niet. Het huis had één kamer met daarin een bedstee, een kast, boven een klein zoldertje waar alle kinderen sliepen.
Dirk Pieter is op 9 juli 1946 overleden aan een hartaanval.
Pietertje de Boon is op 14 januari 1955 overleden. Zij had een longontsteking opgelopen en was binnen drie dagen dood. Volgens Wim de Jong was ze gewoon op. Ze bleef wel tot het laatst helder van geest. De laatste dag zei ze nog: 'Morgen stap ik uit bed', maar die nacht overleed ze. Volgens ma Both was het een aardige vrouw, ze straalde gezelligheid uit. Ze kwam weleens op bezoek bij oma Both en ma was er dan ook. Ze droeg nog van die ouderwetse kleren, zwarte jurk met kanten kraagjes met bloemetjes.
De eerste foto is van het 60-jarig huwelijk van Dirk Pieter en Pietertje. Bij 50 jaar kon dat niet vanwege de armoe in de crisis. Nu werden alle voedselbonnen door de kinderen verzameld en werd er een groot feest gehouden.
(Volgens pa Both:
In een schuurtje - dat noemden ze toen zo, wij zouden nu zeggen 'schuur' - vierden de kleinkinderen feest met toneelstukjes e.d. De ouderen pimpelden en rookten sigaren in het huis. Dezelfde dag zijn de foto's gemaakt. Eén persoon ontbreekt, dat is hun overleden zoon. Ze wilden het portret nog bij de groep zetten, maar dat is niet gebeurd. Volgens Neel was dat omdat oma Both en een andere zus daar niet mee eens waren. Dood is dood, was hun gedachte. Op de foto staat een grote taart. Die was gemaakt van zo'n zestien tot achttien eieren. Pietertje vond hem zo mooi, dat ze hem niet aan wou snijden, ze wilde hem bewaren. vanwege het warme weer op die 24ste maart (de ramen zijn op (rechts op de foto)) was de taart de volgende dag zuur.)
Ze weten niet of Dirk Pieter in dienst heeft gezeten. Dat heeft hij wel.
Wim de Jong ging samen met Chris Both naar school, de Openbare School nummer 2. De scholen waren van 1880.
Dirk Pieter schreef nooit zelf een brief, dat deed moeder altijd, volgens Wim.
Arie Both x Aagje den Breejen
Arie Both was een 'echte Both': rouw, een baasspeler, 'ik ben de baas', hij had een beetje een houding. Dat hadden alle Bothen. Hij was 'waker' bij Rijkswaterstaat, dat wil zeggen opzichter. Hij lette erop dat ze de schepen niet te vol laadden (bijvoorbeeld niet meer dan 100 ton) in de schuiten, niet boven een bepaalde streep. Soms werd hij wel omgekocht, werd er iets meer geladen.
Piet Both (1889, opa) had geen air.
Zowel de Bothen als de De Jongen hadden beesten rondlopen: kippen en geiten. Ze hadden van alles staan in de groentetuin. Zo vertelde Arie Both (zoon van Chris Both) dat hij van Bas Both, zijn voogd, weleens gewekte bonen kreeg. Toen ze die wilden eten, stonken ze naar de stront, omdat de gierton over de moestuin werd leeg gekieperd.
De Bothen woonden in Den Bout (vanaf de begraafplaats van oma kijk je er zo naartoe, over de Tiendweg kom je uit op de plek waar de Bothen gewoond hebben). Toen oma en opa verkering hadden, woonden ze nog niet naast elkaar, maar woonde opa nog in Den Bout. Oma was bijgelovig. Zo werd ze een keer gewaarschuwd dat tante Meu een heks was. 's Avonds liep ze een keer terug van opa. Onderweg viel ze, ze liep grote schaafwonden op. Ze dacht omdat die vrouw haar betoverd had. Toen ze de volgende dag gingen kijken, bleek ze gestruikeld te zijn over een grote molshoop. Oma (Huipie de Jong) was bang van aard. Voor onweer werden de kinderen het bed uitgehaald (dat deed haar moeder ook). Maar in de oorlog was ze flink!
Aagje Both (= vrouw van Arie Both) ging naar de markt en dan deden de kinderen de was (lieten die bleken). Als ze terugkwam was de was gedaan. Ze was buiten aan het spoelen (van de was, altijd op maandag). Ineens bleef ze dood liggen toen ze binnenkwam.
Foto uit 1900, met rechts liggend een jongen van zo'n jaar of 10: die jonge is opa Both (d.w.z. Pieter Teunis Both). De foto is genomen in Den Bout, voor het huis van het schoolhoofd. Den Bout is een deel van Boven-Hardinxveld, tussen Hardinxveld en Gorinchem. Over de Tiendweg kom je in Hardinxveld. Neel de Jong wist zeker dat dat opa Both was: dat had haar moeder namelijk altijd gezegd. Zo'n foto werd genomen door een langslopende fotograaf. Hij vroeg dan aan een stel mensen of ze op de foto wilden. Dat gebeurde dan.
Vraag: liep je langs de Tiendweg naar het station? Was het daarom dat de moeder van Arie (= Jannigje Peele) en zijn zus (= Cornelia) zich daarin hadden verdronken?
Win de Jong en Neel wisten er nog van. Haar moeder had het weleens verteld. Men sprak er schande van. Iedereen vond het heel erg.
Moeder en dochter waren ruggelings naar het water gaan staan, wierpen hun schort over zich heen en lieten zich zo achterover vallen, in de wetering naast de Tiendweg. Het kind van Cornelia werd nooit gevonden, was verstopt onder de tegels of zo. Toen woonden zij in Den Bout.
Bij het tweede bezoek vertelde Neel dat ze er nog met iemand over gesproken had die als zesjarig kind die lijken voorbij had zien dragen. Dat deden ze toen op ladders. Ze vond het een verschrikkelijk gezicht en het is haar altijd bijgebleven. het toeval wilde dat zij later in het huis ging wonen waar dat kind verdonkeremaand was, onder de vloer, naar men zei. Ze wilde er zo snel mogelijk verhuizen, maar dat ging niet zo makkelijk in die tijd: je was blij dat je een huis had.
Ene Dirk had zich opgehangen? Reden? (liefdesverdriet of zoiets?)
Piet Both heeft op de Merwede gebaggerd. Tijden:
- in de zomer: 06.00 - 20.00 (= 14 uur per dag),
- in de winter: half uur voor zonsopgang tot half uur na zonsondergang.
Vaak begonnen ze 's winters eerder. Dat mocht niet, de politie controleerde wel.
Verdiensten: zo'n 19 gulden per week.
Opa was molenbaas. Voordeel: de molenbaas (hoofd personeel) en de machinist werden 's winters niet 'bedankt', de werknemers wel. Het aantal personeelsleden hing van de klus af: grind: 11 mensen, bij zand had je minder mensen nodig.
Het huis van Piet Both (1889) was vroeger een groot huis. Opa had geld van zijn vader geleend om het huis te kunnen kopen.
De term 'de gouwe ploeg' kenden ze niet. Wel hadden de Bothen, ook in de crisis, altijd werk gehad.
Piet Both (1889) zat in Harskamp, in Rheden of zo. Volgens Neel was hij geen gewoon soldaat i.v.m. wapen en pluim.
Toen oma verkering had met oma woonden de Bothen in Den Bout, de De Jongs woonden aan de rivierdijk, waar het huis nu nog staat. Pas later zijn de Bothen verhuisd. Het duurde even voordat oma Both zwanger raakte. Toen ze in het andere huis gingen wonen, leende opa / 3.000,00 van zijn vader. Zijn broer Arie deed dat ook, volgens pa. Dat is omgerekend naar nu vergelijkbaar met een ton. Waar haalde Arie dat geld vandaan? Volgens Wim de Jong hadden zijn zoons altijd flink gewerkt, misschien dat hij daar het een en ander aan over had gehouden. Het huis werd gebouwd door aannemer ......
Toen Piet en Huipie 25 jaar getrouwd waren, dat was in 1942, konden Wim de Jong en Neel niet op de viering komen: het was namelijk oorlog. Opa Both bracht wel toen hij in Roermond kwam om te baggeren broodsuiker voor hen mee. Zij woonden vlak bij het spoor dus opa kwam daar weleens een bakkie koffie drinken.
Wim de Jong kon Arie Both niet zo goed herkennen van de foto: volgens hem was Arie Both dikker. Dat kan ook wel, want de foto was van 1900, en Wim kende Arie alleen van op latere leeftijd.
Verhaal over pa: toen opa drie jaar oud was, was Neel naaister bij oma Both. Oma had ook nog een hulp in huis, die ook 's nachts bleef slapen. Toen Aagje geboren was, kon oma niet zo goed tegen alleen zijn. Aagje huilde nogal en dan was ze 's nachts daarmee in de weer. Maar goed: toen pa dus drie was, pakte pa de po en hij deed een poep in die po. Daarna pakte hij de po op en hij zette deze in de oven. Daarop stonden bonen. Toen oma beneden kwam, zei ze: 'Wat ruikt het hier toch?' Neel had het gezien, maar zei niets. Toen oma in de oven keek, was de poep aardig doorbakken.
Zo heeft pa ook eens natte slippers in de over gezet om ze even te laten drogen. Daar bleef ook weinig van over.
Men las vroeger, begin van de eeuw, de Rotterdamse Courant. Natuurlijk niet iedere dag, daar hadden ze het geld niet voor. Wellicht staat er in die krant iets over 26 april 1905.
Pieter Teunis Both x Huibertje Teuna de Jong
Oma Both (1891) is toen ze jong was naaister geweest. Opa Both (1889) was hakker: dat deden ze in de winter, griend hakken. Daar werden de hoepels van gemaakt.
Opa en oma Both waren niet in de kerk getrouwd, dat was alleen voor de elite. Zij trouwden alleen in het Gemeentehuis.
Verhaal vliegeren pa.
Duitse vliegtuigen.
Van de heer Wijbrands een verhaal over Pietertje de Boon: de kinderen gingen 's zomers met z'n allen zwemmen. Ze zei dan: 'En als je verzuipt, hoef je niet terug te komen'. Humor dus.